33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 maart 2013

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I, onderdeel A, derde onderdeel, komt te luiden:

3. Het eerste lid, onderdeel ar, komt te luiden:

  • ar. directe lijn: een verbinding voor het transport van elektriciteit, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

    • 1°. niet verbonden is met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde de producent of

    • 2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de verbinding is verbonden met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een productie-installatie van een producent, met tussenkomst van een leverancier, rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte van deze verbruikers;.

B

In artikel I, onderdeel B, tweede onderdeel, komt het voorgestelde tweede lid te luiden:

2. De producent meldt een significante wijziging ten opzichte van een eerdere melding zo spoedig mogelijk na doorvoering van de betreffende wijziging aan de Autoriteit Consument en Markt. Onder een significante wijziging wordt in ieder geval verstaan een wijziging van het aantal aangeslotenen op de directe lijn, een wijziging van de eigenaar van de directe lijn of een wijziging in de eventuele verbinding met een net.

C

Na artikel I, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

Aan het begin van hoofdstuk 8, paragraaf 1, wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 91

Bij de toepassing van artikel 30, tweede lid, zoals dat luidde voor 1 juli 2011 geldt dat het tarief, bedoeld in artikel 30, eerste lid, uitsluitend in rekening wordt gebracht of kon worden gebracht indien op dezelfde aansluiting sprake was van verbruik van elektriciteit en een aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder.

D

Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede onderdeel komt te luiden:

2. Het eerste lid, onderdeel an, komt te luiden:

  • an. directe lijn: een leiding voor het transport van gas, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

    • 1°. niet is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van gas, niet zijnde de producent, of

    • 2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de leiding is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een productie-installatie van een producent met tussenkomst van een leverancier rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van gas, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de gasbehoefte van deze verbruikers;.

2. Het derde onderdeel komt te luiden:

3. In het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ar, door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • as. gas uit hernieuwbare energiebronnen: een stof die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen;

  • at. garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen: gegevens op een rekening die betrekking hebben gas uit hernieuwbare energiebronnen en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid gas uit hernieuwbare energiebronnen heeft opgewekt;

  • au. productiemeetgegevens: de gegevens betreffende de hoeveelheid gas uit hernieuwbare energiebronnen die door een producent wordt ingevoed op een gastransportnet;.

E

In artikel II, onderdeel D, wordt, onder vernummering van het tweede onderdeel tot derde onderdeel, een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. in aanvulling op artikel 10, zesde lid, het in werking hebben en onderhouden van aansluitingen op het landelijk gastransportnet die voor 1 april 2011 in gebruik zijn genomen;.

F

Artikel II, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede onderdeel wordt «in artikel 10a, eerste lid, onderdelen d en p, omschreven taken» vervangen door: in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, omschreven wettelijke taak.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

3. In onderdeel c wordt «of een aansluitpunt als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b» vervangen door: een aansluitpunt als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b, of een aansluiting als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d.

G

In artikel II, onderdeel H, tweede onderdeel, komt te luiden:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De producent meldt een significante wijziging ten opzichte van een eerdere melding zo spoedig mogelijk na doorvoering van de betreffende wijziging aan de Autoriteit Consument en Markt. Onder een significante wijziging wordt in ieder geval verstaan een wijziging van het aantal aangeslotenen op de directe lijn, een wijziging van de eigenaar van de directe lijn of een wijziging in de eventuele verbinding met een gastransportnet.

H

Artikel II, onderdeel J, komt te luiden:

J

Na artikel 66f wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5.16. Garanties van oorsprong

Artikel 66i

  • 1. Onze Minister is belast met het uitgeven en innemen via een elektronisch systeem van garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen.

  • 2. Onze Minister opent op aanvraag van een in Nederland gevestigde producent, leverancier, handelaar of afnemer een rekening. Bij deze aanvraag overlegt de producent het resultaat van de vaststelling, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, onderdeel c.

  • 3. Onze Minister boekt op aanvraag garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen op een daarbij aangegeven rekening, indien een in Nederland gevestigde producent bij deze aanvraag de gegevens omtrent de door de netbeheerder of door een andere tot meten bevoegde instantie gemeten hoeveelheid gas uit hernieuwbare energiebronnen overlegt.

Artikel 66j

Onze Minister kan de taken, bedoeld in artikel 66i, mandateren aan een niet-ondergeschikte die onafhankelijk is van producenten, leveranciers en handelaren.

Artikel 66k

Een garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen toont bij uitsluiting aan dat de daarop aangegeven hoeveelheid gas is opgewekt uit hernieuwbare bronnen.

Artikel 66l

  • 1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling de tarieven vast voor kosten die gepaard gaan met handelingen met betrekking tot garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen.

  • 2. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels met betrekking tot:

    • a. de informatie die door producenten, leveranciers, handelaars, afnemers of netbeheerders verstrekt wordt aan Onze Minister;

    • b. het uitgeven en de geldigheidsduur van garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen;

    • c. het vermelden van gegevens op garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen;

    • d. de voorwaarden waaronder en de wijze waarop producenten, leveranciers, handelaars of afnemers gebruik kunnen maken van de door hen verkregen garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen of deze kunnen verhandelen;

    • e. de vaststelling, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, onderdeel c;

    • f. het meten, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, onderdeel c, en tiende lid.

I

Artikel II, onderdeel L, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste onderdeel wordt «, met inachtneming van het belang dat de doelmatigheid van de bedrijfsvoering op de meest doelmatige kwaliteit van de uitvoering van deze taken worden bevorderd» vervangen door:, met inachtneming van het belang dat de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de meest doelmatige kwaliteit van de uitvoering van deze taken worden bevorderd.

2. Het tweede onderdeel wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

2. Het tweede tiende lid en het elfde lid worden vernummerd tot elfde en twaalfde lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

13. Het derde tot en met negende lid is niet van toepassing op de taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p. De Autoriteit Consument en Markt houdt bij het vaststellen van de methode van regulering van de tarieven rekening met de opbrengsten uit de taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p.

TOELICHTING

I. Algemeen

Met deze nota van wijziging worden enkele inhoudelijke wijzigingen aangebracht in het wetsvoorstel. Het gaat om aanpassingen in de regels over directe lijnen, het laten vervallen van de taak van netbeheerder van het landelijk gastransportnet om flexibiliteitsdiensten aan te bieden, het treffen van een voorziening waardoor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aansluitingen die zijn gerealiseerd voor 1 april 2011 kan blijven beheren en een verduidelijking hoe een bepaling inzake het systeemdienstentarief moet worden gelezen naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De wijzigingen worden toegelicht in de artikelsgewijze toelichting. Verder bevat deze nota van wijziging enkele technische aanpassingen, met name vernummeringen.

II. Artikelen

Onderdeel A

Ten opzichte van het wetsvoorstel worden twee wijzigingen in de definitie van «directe lijn» voorgesteld.

Ten eerste is verduidelijkt dat een directe lijn niet gelegen kan zijn binnen een installatie. In aanvulling hierop is expliciet opgenomen dat een directe lijn een verbinding is tussen een productie-installatie van een producent en een verbruiker. Het gaat dus niet om een verbinding tussen de verbruiker en een productie-installatie die van de verbruiker zelf is.

Ten tweede is een duidelijker onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin de directe lijn in het geheel niet in verbinding staat met een net (eerste onderdeel van de definitie) en de situatie waarin er een indirecte verbinding is met het net (tweede onderdeel van de definitie).

Voor de leesbaarheid van het wetsvoorstel is ervoor gekozen om de definitie in zijn geheel opnieuw vast te stellen.

In de nota naar aanleiding van het verslag is uitgebreid ingegaan op de definitie van «directe lijn».

Onderdeel B

In het wetsvoorstel is een uitbreiding van de meldingsplicht inzake directe lijnen opgenomen die maakt dat wijzigingen ook gemeld moeten worden. Hiermee kan het register actueel worden gehouden. De voorgestelde wijziging bleek vragen op te roepen over de omvang van de verplichting om wijzigingen te melden. Daarom wordt een nadere invulling van de verplichting om wijzigingen te melden voorgesteld. Hiermee wordt duidelijk dat alleen bedoeld is dat relevante wijzigingen dienen te worden gemeld. In de nota naar aanleiding van het verslag is hier nader op ingegaan.

Onderdeel C

Op 23 juli 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een uitspraak gedaan in de zaak van Dow Benelux B.V. (Dow) tegen de NMa (LJN: BX4127). In deze uitspraak is bepaald dat Dow, gelet op de formulering van de artikel 30, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 tot 1 juli 2011, het systeemdienstentarief niet hoefde te betalen. De reden hiervoor is dat in de betreffende situatie geen sprake was van een aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. Als gevolg van deze uitspraak geldt voor meer partijen dat zij het systeemdienstentarief niet hoefden te betalen. Bij de inventarisatie door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet om welke partijen dit gaat is gebleken dat er ook situaties zijn die vergelijkbaar zijn met Dow, maar waarin de rechtspersoon om wie het ging elders wel een aansluiting heeft op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. Bij de toezichthouder, de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de bedrijven die mogelijk het systeemdienstentarief niet hoefden te betalen is onduidelijkheid ontstaan over de toepasselijkheid van de CBb-uitspraak op die gevallen.

De CBb-uitspraak moet zo gelezen worden dat als het verbruik niet heeft plaatsgevonden op een aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder, geen systeemdienstentarief verschuldigd was over de periode tot 1 juli 2011. Dit ongeacht of de natuurlijke persoon of rechtspersoon elders wel een aansluiting heeft op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. In de Elektriciteitswet 1998 wordt namelijk uitgegaan van de fysieke werkelijkheid en is het niet relevant welke natuurlijke persoon of rechtspersoon achter de aansluiting is gevestigd. Dit is ook beschreven in paragraaf 2.2 van de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2012/13, 33 493, nr. 3, pp. 5–6). Uit het oogpunt van rechtszekerheid voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de betrokken partijen en de toezichthouder stel ik met deze nota van wijziging voor om de Elektriciteitswet 1998 te verduidelijken naar aanleiding van de CBb-uitspraak. Hiermee wordt voorkomen dat er over deze kwestie verder geprocedeerd moet worden om duidelijkheid te krijgen en is er zekerheid dat alle partijen die systeemdienstentarief hebben betaald over elektriciteitsverbruik dat niet plaatsvond op een aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder recht hebben op terugbetaling van deze onverschuldigd betaalde tarieven. De door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet te restitueren bedragen zullen in de toekomstige tarieven worden verrekend. Onzekerheid omtrent tarieven is onwenselijk. In dit geval geldt dat des te meer, omdat het met name de energie-intensieve industrie is die ingevolge de CBb-uitspraak over de periode tot 1 juli 2011 geen systeemdienstentarief verschuldigd is. De energie-intensieve industrie heeft het, mede gelet op de situatie op de Duitse energiemarkt voor hun Duitse concurrenten, op dit moment niet makkelijk. Dat is een belangrijke reden om nu snel duidelijk te geven.

Onderdeel D

Voor de wijzigingen in de definitie van «directe lijn» verwijs ik kortheidshalve naar de toelichting op onderdeel A.

De wijziging met betrekking tot de drie voorgestelde nieuwe definities betreft slechts een verlettering van de onderdelen in verband met de samenloop met het wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie) (Kamerstukken 33 510).

Onderdeel E

In de Gaswet is opgenomen dat indien Gasterra een dominante positie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten, de netbeheerder van het landelijke gastransportnet een flexibiliteitsdienst moet aanbieden aan marktpartijen. Gasterra heeft daarbij de verplichting de netbeheerder van het landelijke gastransportnet een aanbod voor levering van flexibiliteit te doen tegen redelijke tarieven en voorwaarden. Mede op advies van de NMa wordt voorgesteld om deze taak te laten vervallen. De reden om de taak te laten vervallen is dat er geen partijen meer aangewezen zijn op de flexibiliteitsdienst van de netbeheerder van het landelijke gastransportnet, terwijl het laten voortduren van deze dienst een aantal nadelen met zich meebrengt.

De gasmarkt is de afgelopen jaren snel ontwikkeld waardoor er nu voldoende flexibiliteit wordt aangeboden. De gashandelsplaats TTF is uitgegroeid tot de marktplaats bij uitstek, ook voor korte termijn producten. De korte termijn flexibiliteit die de netbeheerder van het landelijke gastransportnet op basis van de wettelijke taak aanbiedt, leidt tot versnippering van de markt voor flexibiliteit. Voorts is een overweging dat het aanbieden van de flexibiliteitsdienst een last voor de netbeheerder van het landelijke gastransportnet is. Het product moet ingekocht worden en vervolgens aan de markt aangeboden worden, waarbij het product ingrijpt in de balanspositie van afnemer. Deze lasten staan niet meer in een juiste verhouding ten opzichte van het verdampen van de vraag naar dit product in de afgelopen jaren. De Gaswet verplicht de NMa om te onderzoeken of GasTerra een dominante positie op de markt voor flexibiliteit heeft en moet vervolgens op het aanbod van de netbeheerder van het landelijke gastransportnet toezien. Door het vervallen van de taak kan ook hier werk bespaard worden. De netbeheerder van het landelijke gastransportnet heeft te kennen gegeven dat, mochten partijen die in de toekomst toch van het huidige flexibiliteitsproduct gebruik zouden willen maken zich melden, deze probleemloos voor vergelijkbare producten op de gashandelsplaats TTF terecht kunnen en daarnaar verwezen zullen worden.

De taak op het gebied van flexibiliteitsdiensten wordt vervangen door een taak voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om aansluitingen die voor 1 april 2011 in gebruik zijn genomen te ontwikkelen en te onderhouden. Met de wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) is een verruiming van het takenpakket van de netbeheerders geïntroduceerd. De uitbreiding betreft de taak voor het verzorgen van gasaansluitingen voor kleinverbruikers en het verzorgen van een aansluitpunt voor grootverbruikers. Hiertoe is in de Gaswet een definitie opgenomen van het aansluitpunt, naast de definitie van aansluiting die al in de wet stond. Voor het landelijk gastransportnet heeft dit het onbedoelde bijeffect gehad dat reeds bestaande en in gebruik zijnde gasinstallaties, waar de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de laatste behandeling van het gas verricht voordat het gas bij de aangeslotene wordt afgeleverd, komen te vallen onder het deel van de aansluiting dat na het aansluitpunt ligt. Dit heeft geleid tot onduidelijkheden ten aanzien van de status van deze reeds bestaande gasinstallaties en de leidingen die er naar toe voeren en die eigendom zijn van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Deze zijn bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in beheer en onderhoud.

Het gevolg van deze onduidelijkheden kan zijn dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zich gedwongen ziet de behandeling van dit deel van het gastransportnet te wijzigen en het beheer ervan te scheiden van het beheer van het overige deel van het gastransportnet. Aangezien het hier gaat om transport van brand- en explosiegevaarlijk gas onder hoge druk is het ongewenst dat er enige mogelijkheid bestaat op onduidelijkheid ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor deze bestaande aansluitingen. Dit bijeffect was ook niet de bedoeling van genoemde wetswijziging en daarom bevat deze nota van wijziging een aanpassing die inhoudt dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de taak heeft om bestaande aansluitingen te blijven beheren en onderhouden. De kosten voor de uitvoering van deze taak worden met toepassing van artikel 82 van de Gaswet in de tarieven verrekend.

Onderdeel F

De in deze nota van wijziging voorgestelde aanpassingen in artikel 12a van de Gaswet betreffen slechts de verwijzingen naar de gewijzigde taak in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. Dit hangt samen met een in deze nota van wijziging voorgestelde aanpassing in de taken van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Kortheidshalve verwijs ik daarom naar de toelichting op onderdeel E.

Onderdeel G

Kortheidshalve verwijs ik naar de toelichting op onderdeel B.

Onderdeel H

Dit onderdeel behelst vernummeringen in de voorgestelde paragraaf over garanties van oorsprong in verband met de samenloop met het wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie) (Kamerstukken 33 510). In verband met de leesbaarheid van deze nota van wijziging is de paragraaf opnieuw vastgesteld. Er zijn geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

Onderdeel I

In artikel 82 wordt een verschrijving in het tweede lid hersteld en een vernummering van de leden toegepast waardoor er niet langer twee keer een tiende lid zal zijn.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven