33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID LEEGTE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 3 juni 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 3 wordt in onderdeel ar, aanhef, «een verbinding» vervangen door: één of meer verbindingen.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel ay door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • az. verbinding: een of meer kabels voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden hulpmiddelen, met uitzondering van transformatoren, schakelinstallaties en verdeelinrichtingen;

  • ba. installatie: het geheel van elektrisch materieel en leidingen dat:

    • 1°. bestemd is voor het gebruik of de productie van elektriciteit,

    • 2°. gelegen is binnen een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken en

    • 3°. vanuit de onroerende zaak bezien gelegen is voor de voorzieningen die het net of een directe lijn beveiligen.

II

Artikel II, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 2 wordt in onderdeel an, aanhef, «een leiding» vervangen door: één of meer leidingen.

2. In onderdeel 3 wordt na onderdeel au een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • av. installatie: het geheel van toestellen, gastechnisch materieel en leidingen bestemd voor het gebruik of de productie van gas dat is gelegen binnen een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken en dat vanuit de onroerende zaak bezien gelegen is voor de voorzieningen die het gastransportnet of een directe lijn beveiligen.

Toelichting

Het voorgestelde amendement heeft tot doel een aantal verduidelijkingen aan te brengen met betrekking tot de wettelijke definitie van het begrip «directe lijnen».

De eerste verduidelijking betreft de definiëring van het begrip «directe lijnen». Een directe lijn is een aanvulling op het stelsel van openbare en gesloten distributiesystemen. Een directe lijn verbindt de productie-installatie van een producent van elektriciteit – buiten het stelsel van het openbare en gesloten distributiesystemen om – met één of meer verbruikers van elektriciteit. Aangezien bij een directe lijn een producent meerdere verbruikers (eigen vestigingen, dochtermaatschappijen of derden) van elektriciteit kan voorzien, kan een directe lijn uit meer dan één verbinding bestaan. Met de voorgestelde aanpassing van de definitie van directe lijn wordt vastgelegd dat een directe lijn zowel kan bestaan uit één alsook uit meerdere verbindingen gelegen tussen de productie-installatie van een producent en de elektriciteit verbruikende installaties van de verbruikers.

De tweede verduidelijking vloeit voort uit de aangepaste definitie van het begrip directe lijnen en betreft het begrip «verbinding». Onder een «verbinding» dient te worden verstaan één of meer kabels met de daarmee verbonden hulpmiddelen, met uitzondering van transformatoren, schakelinstallaties en verdeelinrichtingen, die worden gebruikt voor het transport van elektriciteit. Zo vormen twee of meer kabels die redundant zijn ontworpen en aangelegd (zogeheten enkelvoudige storingsreserve) één verbinding.

Tot slot wordt in het amendement, door het opnemen van een wettelijke definitie van het begrip «installatie», duidelijkheid gegeven omtrent de afbakening van een installatie ten opzichte van een directe lijn. De opgenomen definitie van «installatie» moet ruim worden uitgelegd en omvat het geheel van elektrisch materieel en leidingen dat bestemd is voor het gebruik of de productie van elektriciteit, gelegen is binnen een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken en vanuit de onroerende zaak bezien gelegen is voor de voorzieningen die het net of een directe lijn beveiligen. Een aansluiting wordt (aan de installatiezijde) begrensd door beveiligingsvoorzieningen die tot doel hebben het net (of de directe lijn) waarop de installatie is aangesloten te beveiligen tegen verstoringen vanuit de installatie.

Dezelfde aanpassingen en aanvullingen met betrekking tot de regeling van de directe lijn zijn doorgevoerd in de Gaswet. Anders dan in de Elektriciteitswet 1998 is echter afgezien van het opnemen van een definitie van «verbinding», omdat dit begrip in de praktijk van de gassector voldoende duidelijk is.

Leegte

Naar boven