33 489 Derivatenposities van (semi-)publieke instellingen

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2014

Bijgaand bied ik uw Kamer het rapport «Inventarisatie derivaten (actualisatie) bij onderwijsinstellingen in het mbo» aan1. Dit rapport is uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs en betreft een actualisatie van het derivatenbezit bij onderwijsinstellingen in het mbo ten opzichte van het vergelijkende onderzoek uit 2012. Met de aanbieding van dit rapport geef ik invulling aan de toezegging van 23 april jl.

De Inspectie van het Onderwijs constateert in haar rapport het volgende:

  • De conclusie van de inspectie is dat ten opzichte van het onderzoek naar derivaten uit 2012 er geen nieuwe risico’s zijn geconstateerd.

  • Bijna alle instellingen die derivaten bezitten, hebben derivaten waarvan de actuele waarde negatief is vanwege de lage rentestand. Deze negatieve waarde betekent dat de rente van het afgesloten derivaat hoger is dan de actuele rente en daardoor momenteel geen voordeel oplevert en negatief gewaardeerd wordt. Ten opzichte van 2012 is de actuele waarde van het totaal aan derivaten in het mbo minder negatief geworden: van – 74 mln. naar – 70 mln.

  • Bij het vergelijken van de tabel met instellingen in het mbo uit 2012 met de geactualiseerde tabel in 2014 (bijlage A en bijlage B) blijkt:

    • Er zijn vier nieuwe instellingen met derivaten. Hiervan zijn drie instellingen ontstaan uit de opsplitsing van Amarantis, waardoor deze instellingen elk een deel van het Amarantis derivaat hebben overgenomen. Daarnaast is er een instelling die recent een derivaat met een CAP2 heeft afgesloten.

    • Tevens is er een instelling die in 2012 over een derivaat beschikte maar dit derivaat volledig heeft afgekocht.

    • Een ineffectieve (open) positie kan ontstaan door uitstel of afstel van een bouwproject, door het eerder aflossen van een lening dan wel herfinancieren van een lening of wanneer de looptijd van het afgesloten derivaat langer is dan de lening. Zoals ik ook in 2012 meldde is het in een dergelijke situatie niet opportuun om de derivaten direct af te wikkelen. Het is aan de betreffende instelling om de kosten op een verantwoorde wijze binnen de financiële bedrijfsvoering op te nemen.

De conclusie van de inspectie laat onverlet dat we instellingen met derivaten in de gaten blijven houden omdat bij eventuele financiële problemen het bezit van derivaten financiële consequenties kan hebben. Instellingen met financiële problemen staan onder aangepast toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. De inspectie volgt daarbij ook de ontwikkelingen in de derivatenportefeuille.

Mede naar aanleiding van de ontwikkelingen met betrekking tot de derivaten en het rijksbrede beleidskader derivaten van het Ministerie van Financiën (bijlage bij kamerstuk 33 489, nr. 14) wordt de regeling Beleggen en Belenen aangepast. De nieuwe regeling zal met de onderwijssectoren worden afgestemd en treedt in augustus 2015 in werking.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Een CAP is een derivaat waarmee een variabel renteniveau tot op een plafond kan worden afgetopt. Hiermee wordt het risico dat de variabele rente boven een bepaalde grens uitstijgt, afgedekt. De CAP geeft de garantie van een maximaal te betalen renteniveau, terwijl geprofiteerd kan worden van een eventuele lagere rente. In het rijksbrede beleidskader derivaten van het Ministerie van Financiën zijn derivaten met rentecaps toegestaan.

Naar boven