33 480 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 december 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Paulus Jansen

De griffier van de commissie, Sneep

1. Komt de vrijvallende € 28 miljoen voor de «Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast» -via het fondssaldo- als vrij besteedbare ruimte ten goede aan het Infrastructuurfonds of aan het Deltafonds?

De in de 2e suppletoire begroting opgenomen vrijvallende middelen komen in 2013 als vrij besteedbare ruimte beschikbaar in het Deltafonds voor waterveiligheid/zoetwatervoorziening.

2. In hoeverre vormen de extra middelen voor beheer en onderhoud van het hoofdwegennet van € 294 miljoen een oplossing voor de problemen met de niet-gedekte financiering hiervan? Komen deze middelen in de plaats van een deel van de € 1,6 miljard die uit de jaren 2021–2028 worden geleend?

Het betreft hier geen extra middelen maar de invulling van de afspraken conform bijlage 4.2 in de begroting van het Infrastructuurfonds 2012 pag. 107.

De middelen voor beheer en onderhoud bedragen € 204 mln. Deze maken deel uit van de € 1,6 mld. aan middelen die gereserveerd staan in de periode ná 2020.

3. Kunt u toelichten waarom het saldo 2012 aan projecten wordt toegevoegd (Memorie van Toelichting, paragraaf 2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties)?

Kunt u per betreffend project toelichten of de aanname klopt dat de begrote beheerkosten niet toereikend zijn?

Het saldo 2012 bestaat uit lagere en hogere vermoedelijke kasrealisaties in 2012 op de individuele projecten. Om de projecten blijvend te kunnen financieren wordt het budget van de betreffende projecten in het eerst volgende jaar evenredig verhoogd c.q. verlaagd. Immers de projecten worden niet duurder of goedkoper doordat bijvoorbeeld een factuur van een aannemer eerst in 2013 wordt ontvangen in plaats van 2012. Het saldo heeft voor een deel betrekking op de prijscompensatie 2012. Dit is de prijscompensatie die bedoeld is om projecten te compenseren voor prijsstijgingen, derhalve wordt ook dit deel van het voordelig saldo aan de betreffende projecten toegevoegd. De toevoeging van het saldo 2012 zal opgenomen worden in de Voorjaarsnota 2013.

De mutaties in het kader van de verwerking van het voordelig saldo zijn daarmee op projectniveau meerjarig budgettair neutraal en mijn inziens daarmee beheerst. Deze hebben geen effect op de omvang van het betreffende MIRT-budget.

4. Waarom heeft u de mutatie van € -116 miljoen op HWBP-2 in de ontwerpbegroting 2013 niet gemeld en toegelicht in de meest recente voortgangsrapportage of bij de aanbieding hiervan, maar slechts de helft hiervan (€ -57 miljoen)? Kunt u toelichten waardoor de vertraging bij de welgenoemde € -57 miljoen wordt veroorzaakt?

De budgettaire gevolgen/inzichten worden zowel in de begroting als in de VGR (Voortgangsrapportage) gemeld. Daarbij twee aandachtspunten:

  • Door het volgtijdelijk karakter van beide documenten kan het zijn dat er een «time-lag» tussen beiden zit op het moment van verwerken.

    Met de voorliggende aanpassingen van de ramingen in de Najaarsnota 2012 wordt nu bijvoorbeeld voor 2012 in het kader van de begroting aangesloten bij de kasraming van de VGR2. De prognose uit de ontwerpbegroting 2013 was nog gebaseerd op VGR1. De begrotingsmutaties worden eerst in de begroting dan wel een suppletoire wet gemeld en daarna in de VGR opgenomen. Dit betekent dat de VGR-2 straks budgettair aansluit op de budgetten die in de begroting 2013 en de najaarsnota 2012 zijn gemeld. De programmering van de Waterschappen kan daarentegen in de VGR actueler zijn op basis van de laatste inzichten. De aanpassing op de programmering vindt plaats in de volgende begroting (2014). Dit betekent dat het budget over de jaren in de VGR-3 (1e half jaar) wederom niet geheel aansluit op de programmering van de Waterschappen.

  • Totaal bedragen zoals kasraming per jaar en omvang projectbudget uit de begroting en VGR zijn met elkaar vergelijkbaar. Voor de omvang van de kasschuiven geldt dit echter niet zondermeer conform redenering in het vorige punt.

    Daarnaast geldt dat bij de mutatie uit de ontwerpbegroting 2013 van € -116 mln. bijvoorbeeld rekening is gehouden met het eerst (technisch) toevoegen van het voordelig saldo over het voorafgaand jaar en het vervolgens weer doorboeken naar de juiste jaren. Bij de VGR worden alleen standen ten opzichte van de voorafgaande VGR verklaard.

De verklaring voor de € 57 mln., het verschil tussen de raming voor 2012 in de VGR1 (€ 142 mln.) en VGR2 (€ 85 mln.), is dat de planstudiefase van een aantal projecten later wordt afgerond dan was voorzien. Hierdoor kan pas later tot substantiële betalingen worden overgegaan. Dit is onder meer het geval voor de Zwakke Schakel Noord Holland en het project Lekdijk KIS. Ook zijn enkele kasuitgaven voor reeds eerder beschikte projecten lager gebleken dan was voorzien.

5. Kunt u een toelichting geven op de lager uitgevallen eindafrekening van de Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast bij artikel 11.03.02 Realisatieprojecten Waterbeheren?

De vrijval in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast heeft verschillende oorzaken. Zo zijn er projecten goedkoper uitgevoerd wegens gunstige aanbesteding. In andere gevallen zagen subsidieaanvragers af van een rijksbijdrage krachtens de regeling omdat andere regelingen voor hen lucratiever waren. Verder zijn er projecten niet tijdig volledig gerealiseerd.

6. Kunt u de kasschuif van € -127 miljoen op artikel 11.03 Aanleg bij de Miljoenennota inhoudelijk concreter toelichten dan «Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.»? Kunt u aangeven welk effect de kasschuif op welke projecten en programma’s heeft?

De kasschuif van € 127 mln. heeft betrekking op diverse projecten zoals:

  • Voor de projecten NURG / natte natuurprojecten IJsselmeergebied, Integrale inrichting Veluwe Randmeren en Natuurlijker Markermeer/ IJmeer zijn middelen uit 2012 overgeheveld naar met name 2013 waarmee planning en begroting beter met elkaar in overeenstemming zijn gebracht;

  • Verbeterprogramma KRW: in het vorige regeerakkoord is besloten werkzaamheden aan de Kier stop te zetten. Hierdoor konden voorziene uitgaven niet worden gerealiseerd;

  • Voor de inmiddels gerealiseerde zandmotor worden in 2013 de afsluitende betalingen voorzien.

7. Waarom is voor A4 Delft–Schiedam een betaling voor het designteam, die was voorzien in 2013, naar 2012 gehaald? Gaat het hier om werkzaamheden in 2012 of om een vooruitbetaling? Hoe groot was deze betaling?

Aanvankelijk was voorzien dat de werkzaamheden in 2013 zouden worden afgerond en betaald. Echter bij indiening van de Najaarsnota was de prognose dat een groot deel van de kosten van het designteam al in 2012 zou worden betaald.

De betaling betreft werkzaamheden die in 2012 zijn uitgevoerd en is voorzien op € 3 mln.

8 a. Hoe kan het dat als de vergoeding voor een designteam voor een groot deel dit jaar wordt betaald, dit leidt tot hogere realisatiekosten zoals bij de wegenprojecten, artikel 12.03.01 Realisatie?

Zie het antwoord op vraag 7.

b. Betekent dit dat in 2013 er minder uitgaven nodig zijn?

Ja.

9. Kunt u een verdere toelichting geven op de onderschrijding Quick Wins Wegen onder artikel 12.03.01, Realisatie?

Dit betreft een pakket aan maatregelen gericht op de aanpak van knooppunten. Vanwege vertraging van deze maatregelen (als gevolg van capaciteitsgebrek bij RWS) en de samenhang hiervan met het aanlegpakket (spitsstroken e.d.), is een deel van dit pakket achterhaald. Daarom zal het bijbehorende budget worden gebruikt om tegenvallers elders binnen aanleg op te vangen.

10 a. Is er sprake van vertragingen in de tunnelprojecten onder artikel 12.04, Geïntegreerde contractvormen Hoofdwegennet?

Er is geen sprake van vertragingen in de tunnelprojecten

b. Zo ja, wat is de oorzaak van deze vertragingen?

Zie het antwoord op vraag 10a.

c. Leiden deze vertragingen tot de genoemde hogere bedragen?

Zie het antwoord op vraag 10a.

11. Kunt u toelichten wat de consequenties zijn in latere jaren van de kasschuif van € 461 miljoen naar 2012 op artikel 12.05 Verkenningen en planstudies voor tracébesluit?

Zoals in de ontwerpbegroting 2013 (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 400 A, nr. 2, blz. 104) is toegelicht wordt met deze kasschuif zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering. Het betreft een correctie op de uitgaven van de totale programmering en heeft geen consequenties voor het taakstellend budget van individuele projecten.

12. Wat zijn de optredende risico's waarover wordt gesproken bij project Rijswijk–Schiedam inclusief Spoorcorridor Delft onder artikel 13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor?

Een aantal werkzaamheden is versneld uitgevoerd (o.a. voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot de tunneltechnische installaties, werkzaamheden aan stationsinstallaties en verschillende uitvoerende werkzaamheden door de aannemerscombinatie). Door tegenvallende locale omstandigheden (o.m. hogere grondwaterstanden) is er meerwerk geleverd bij o.a. de aanleg van kabels en leidingen. Als gevolg hiervan is een groter deel van het projectbudget onvoorzien aangesproken.

13. Kunt u toelichten waarom in totaal € 31 miljoen niet wordt uitgegeven voor goederenvervoer Rotterdam–Genua en Elst–Deventer–Twente?

Bij het onderdeel Rotterdam–Genua zijn in 2012 € 17 mln. minder uitgaven gerealiseerd dan verwacht. De vertraging wordt voornamelijk veroorzaakt door het projectonderdeel «opheffen 1 500 Volt/ATB eilanden deel Zevenaar», aangezien de afstemming van de veiligheidseisen meer tijd vergt dan gepland. Voor het Elst–Deventer–Twente (het NaNOV-programma) worden in 2012 lagere uitgaven verwacht (ad € 14 mln.) omdat bij de voorbereiding van het deelproject «stiller maken spoorbrug Zutphen» technische complicaties zijn opgetreden, aangezien met het eerste plan onvoldoende geluidreductie zou worden bereikt. Inmiddels is een nieuw afdoende plan gereed en beschikt. In beide gevallen is het budget in latere jaren weer nodig.

14. Kunt u de vertraging bij de European Rail Traffic Management System (ERTMS) pilot Amsterdam–Utrecht nader toelichten?

De ERTMS pilot is één van de pijlers van de Railmap ERTMS. De pilot is inmiddels in 2012 opgestart. Materieelombouw is in 2013 gereed. Het grootste deel van de kosten hiervoor is daarom niet ten laste gekomen van 2012. Zowel materieelombouw als opleiding bij NS ten behoeve van de pilot kosten tijd. Vervolgens moet ervaring worden opgebouwd. Definitieve oplevering van de pilot geschiedt in 2014. Jaarlijks zijn er tussen-opleveringen die relevante informatie opleveren voor de brede ERTMS-implementatie (Railmap ERTMS) in Nederland.

15. Kunt u toelichten waarom voor geluidsanering spoorwegen geen uitgaven worden gedaan in 2012?

Doordat de behandeling van de wet SWUNG door de Tweede en Eerste Kamer wat langer heeft geduurd, is de wet later in werking getreden. Hierdoor zijn de werkzaamheden getemporiseerd.

16. Kunt u de mutatie van € -125 miljoen voor «kleine infra en overige projecten» nader toelichten? Komt dit bedrag in latere jaren weer hiervoor beschikbaar?

De € 125 mln. bestaat voor € 31 mln. uit overboekingen naar andere artikelonderdelen, welke nader zijn toegelicht in bijlage 8 (verdiepingsbijlage) bij de ontwerpbegroting 2013. De overige € 94 mln. heeft betrekking op de verschuiving binnen het artikelonderdeel 13.02 en hangt samen met de mutaties tussen het beheerplan 2012 en 2011 van ProRail. Voor het programma kleine functiewijzigingen en de andere geoormerkte programma’s geldt dat het totaalbudget voor ProRail niet is gewijzigd, alleen de verdeling van de uitgaven over de verschillende kasjaren. Overigens zijn deze middelen inmiddels in de begroting 2013 naar aanleg spoor (13.03) overgeboekt in lijn met aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor.

17. Welke werkzaamheden hebben betrekking op artikel 15.02.04 Vertraging op de eerste tranche Vervanging en Renovatie projecten?

Voor vervangingen en renovaties zijn middelen gereserveerd in de periode ná 2020 (zie begroting van het Infrastructuurfonds over 2012, Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000 A, nr. 2, pag. 107). Op basis van met name urgentie zijn de aan te pakken objecten in tranches gebundeld. In de eerste tranche zitten knelpunten die op grond van veiligheid en beschikbaarheid van het netwerk als eerste worden aangepakt (Sluis Eefde, Sluizen Heumen, Limmel, Linne, Lith, Sambeek, St Andries, Weurt, Belfeld, Bosscheveld, Wilhelminabrug, Muntbrug, Koninginnensluis inclusief Emmabrug en Wilhelminabrug, duikersluis Haarrijn, Zuidersluis, Noordersluis, Muntsluis, sluis bij modellenloods, gemaal Vleutense Wetering, sluis Leidsche Rijn, Noordergemaal, Waaiersluis en Doorslagsluis).

18. Kunt u de mutatie toelichten van € -26 miljoen bij de verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee?

Als gevolg van besluitvorming naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is de uitvoering van het project met ca. 2 jaar vertraagd. De kasreeks is hierop aangepast.

19. Wanneer wordt bekend gemaakt of in 2012 de genoemde € 12,6 miljoen aan verplichtingen en de genoemde € 12,8 miljoen aan kasbudget onder artikel 18.06 Externe veiligheid wel of niet worden aangewend?

Bij 1e suppletoire begroting 2013/begrotingsvoorbereiding 2014 zal worden bekend gemaakt aan welke jaren het nog beschikbare verplichtingenbudget (€ 12,6 mln.) en kasbudget (€ 12,8 mln.) zal worden toegevoegd (tot en met 2020).

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven