De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende
nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.
1. Inleiding
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, maar geven aan niet veel
wijzer te zijn geworden van de antwoorden van de regering.
2. Algemeen
De leden van de SP-fractie merken op dat, naast een herhaling van hetgeen reeds uitgebreid in de memorie
van toelichting is vermeld, de regering zich beroept op een internationale verplichting.
Deze leden stellen dat een VN-verdrag een duidelijke internationale verplichting creëert,
maar dat niet het geval is met een evaluatie van een door de G8 ingestelde task force.
Mocht de regering echter toch menen dat hier sprake is van een internationale verplichting,
dan willen deze leden graag een toelichting op dit punt.
Daarnaast willen deze leden weten welke landen door FATF zijn geëvalueerd en tevens
welke landen reeds aan de zogenaamde verplichting hebben voldaan.
De regering stelt voorts dat er een duidelijk belang bestaat in het snel van kracht
worden van deze aanbeveling voor de BES-eilanden. Deze leden verzoeken de regering
hierover nadere uitleg te geven, aangezien ten eerste vaststaat dat er geen nieuwe
strafbaarstelling in het leven wordt geroepen. Het financieren van terrorisme was
immers reeds strafbaar en er blijkt geen verandering in de reikwijdte. Ten tweede
is gebleken dat de bestaande wijze van strafbaar stellen tot dusver niet problematisch
is en ten derde, dat het tot dusver nog niet is gekomen tot strafrechtelijke vervolging
ter zake van het financieren van terrorisme. Deze leden zijn daarom van mening dat
niet kan worden volgehouden dat «er een duidelijk belang bestaat dat deze [wet] snel
van kracht wordt voor de BES-eilanden», zoals de regering stelt in de memorie van
antwoord.2
De leden van de SP-fractie merken op dat ook het antwoord op hun volgende vraag, over
het informeren van de bestuurscolleges, een herhaling behelst van hetgeen de regering
reeds geantwoord heeft op de desbetreffende vraag van de Raad van State, namelijk
verwijzing naar de memorie van toelichting op de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (WolBES). De regering stelt niet te hoeven informeren omdat er enerzijds
toch niets verandert en er anderzijds sprake is van een «verbindende aanbeveling»
van een internationale organisatie waarvan Nederland lid is. Naar de mening van deze
leden is noch het een noch het ander een valide reden om niet te informeren. Van strijd
met het openbaar belang, het enige wettelijke criterium om niet te informeren, is
volgens hen geen sprake. De vraag van deze leden was en blijft of er, bij nader inzien,
geen sprake was van een informatieplicht. Is de regering het met deze leden eens dat
de bestuurscolleges, indien zij geraadpleegd waren, gesteld zouden hebben geen behoefte
te hebben aan deze wetswijziging? Ook vragen deze leden de regering nogmaals waaruit
blijkt dat de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) bindend zijn.
De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien de reactie van de
regering met belangstelling tegemoet. Onder voorbehoud dat de nota naar aanleiding
van het verslag uiterlijk vrijdag 5 juli 2013 wordt ontvangen, kan het wetsvoorstel geagendeerd worden voor plenaire afdoening
op dinsdag 9 juli 2013.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Broekers-Knol
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren