33 456 EU-mededeling: De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012–2016 COM(2012) 286

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 maart 2013

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad1 heeft kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 december 2012 waarin hij enige vragen over mensenhandel beantwoordt die door de fracties van PVV en SP (ondersteund door de fracties van PvdA en GroenLinks) zijn gesteld bij brief van 21 november 2012.2 Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de staatssecretaris op 24 januari 2013 een brief gestuurd.

De staatssecretaris heeft op 1 maart 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, K. van Dooren

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 24 januari 2013

De commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad heeft kennisgenomen van uw brief van 17 december 2012 waarin u enige vragen over mensenhandel beantwoordt die door de fracties van PVV en SP (ondersteund door de fracties van PvdA en GroenLinks) zijn gesteld bij brief van 21 november 2012.3 Het is de commissie opgevallen dat u in een aantal gevallen aangeeft dat een vraag niet (volledig) beantwoord kan worden, omdat bepaalde gegevens niet geregistreerd worden. Zo wordt niet geregistreerd hoeveel aangiften van slachtoffers van mensenhandel bijna geen opsporingsindicaties bevatten (er is wel sprake van een pilot «Kansloze aangiften»). Evenmin kan uit de registratiesystemen worden gegenereerd in hoeveel procent van de situaties waarin gebruikgemaakt wordt van de B9-regeling een mensenhandelaar veroordeeld wordt.

Verder zijn de systemen niet uitgerust voor het in kaart brengen van het proces dat slachtoffers van mensenhandel vanaf de bedenktijd tot aan de terugkeer doorlopen. Het is ten slotte niet mogelijk aan te geven hoeveel personen met een B9-regeling terugkeren naar het land van herkomst. Het lijkt de commissie nuttig over dergelijke informatie te kunnen beschikken. Zij verneemt graag waarom de bedoelde gegevens niet geregistreerd worden en of u een dergelijke registratie alsnog nuttig acht. Onder welke voorwaarden zou tot registratie van de genoemde gegevens kunnen worden overgegaan?

Voorts heeft de commissie nog enige vragen met betrekking tot het terugsturen van minderjarigen naar terugkeerhuizen in de landen van herkomst. Zal Nederland doorgaan met het sturen van kinderen naar de terugkeerhuizen in Angola en Congo nu bekend is dat zij daar niet aankomen, c.q. met onbekende bestemming vandaar uit vertrekken? En zal Nederland in het kader van het ERPUM-project4 actief inzetten op monitoring van gedwongen terugkeeroperaties?

De commissie ontvangt uw reactie graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, G. ter Horst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2013

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad over mensenhandel en de registratie van gegevens.

Deze vragen werden ingezonden op 24 januari 2013 met kenmerk 151353.03U.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Vraag 1

Het is de commissie opgevallen dat u in een aantal gevallen aangeeft dat een vraag niet (volledig) beantwoord kan worden, omdat bepaalde gegevens niet geregistreerd worden. Zo wordt niet geregistreerd hoeveel aangiften van slachtoffers van mensenhandel bijna geen opsporingsindicaties bevatten (er is wel sprake van een pilot «Kansloze aangiften»). Evenmin kan uit de registratiesystemen worden gegenereerd in hoeveel procent van de situaties waarin gebruikgemaakt wordt van de B9-regeling een mensenhandelaar veroordeeld wordt.

Verder zijn de systemen niet uitgerust voor het in kaart brengen van het proces dat slachtoffers van mensenhandel vanaf de bedenktijd tot aan de terugkeer doorlopen. Het is ten slotte niet mogelijk aan te geven hoeveel personen met een B9-regeling terugkeren naar het land van herkomst. Het lijkt de commissie nuttig over dergelijke informatie te kunnen beschikken. Zij verneemt graag waarom de bedoelde gegevens niet geregistreerd worden en of u een dergelijke registratie alsnog nuttig acht. Onder welke voorwaarden zou tot registratie van de genoemde gegevens kunnen worden overgegaan?

Antwoord 1

De ontwikkeling van het nieuwe registratiesysteem van de IND (INDiGO) biedt meer mogelijkheden voor het genereren van de gevraagde gegevens. In INDiGO kan worden geregistreerd of een vreemdeling voortgezet verblijf heeft gekregen op grond van het feit dat de mensenhandelaar is veroordeeld. Ook is het mogelijk om de vreemdeling te volgen, vanaf de bedenktijd tot aan verblijfsbeëindiging. Ik zal bezien hoe deze gegevens in de toekomst gegenereerd kunnen worden.

Ten aanzien van de registratie van aangiften van mensenhandel met weinig opsporingsindicaties wil ik eerst de resultaten van de pilot «Kansloze aangiften B9» afwachten alvorens ik een beslissing over de noodzaak hiervan neem.

Vraag 2

Voorts heeft de commissie nog enige vragen met betrekking tot het terugsturen van minderjarigen naar terugkeerhuizen in de landen van herkomst. Zal Nederland doorgaan met het sturen van kinderen naar de terugkeerhuizen in Angola en Congo nu bekend is dat zij daar niet aankomen, c.q. met onbekende bestemming vandaar uit vertrekken? En zal Nederland in het kader van het ERPUM-project5 actief inzetten op monitoring van gedwongen terugkeeroperaties?

Antwoord 2

Graag verwijs ik naar mijn eerdere antwoorden op uw vragen. Ik acht het niet nodig om te monitoren na terugkeer. Het is mij bekend dat slechts één amv daadwerkelijk is aangekomen in een van de opvanghuizen in Angola en de DRC. Dit betekent niet dat de andere amv’s bij terugkeer in het land van herkomst met onbekende bestemming zijn vertrokken. Doordat, zoals ook in eerdere beantwoording is aangegeven, deze amv’s bij aankomst door familie worden opgehaald en aan hen pas na een grondige check worden overgedragen, is opvang in een opvanghuis voor hen niet meer aan de orde.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), De Vries (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA) (voorzitter), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaff (PVV) (vice-voorzitter), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Huijbregt-Schiedon (VVD), Schouwenaar (VVD), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Kamerstukken I 2012/13, 33 456, B. Zie tevens dossier E120021 op www.europapoort.nl

X Noot
3

Kamerstukken I 2012/13, 33 456, B. Zie tevens dossier E120021 op www.europapoort.nl

X Noot
4

ERPUM = European Return Platform for Unaccompanied Minors.

X Noot
5

ERPUM = European Return Platform for Unaccompanied Minors.

Naar boven