33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2019

Het lid Kröger heeft in de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat van 7 juni 2019 en bij het ordedebat van de Tweede Kamer op 11 juni (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 91) mij verzocht om uw te informeren over het Nederlandse standpunt in OSPAR ten aanzien van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om bij het opruimen van drie platforms op de Noordzee onderdelen van fundamenten te laten staan. Voorts zijn ook door de leden Wassenberg en Van Kooten-Arissen hierover op 7 juni 2019 schriftelijke vragen gesteld (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3125). De aanleiding zijn twee artikelen in de Volkskrant van 5 juni 2019.

Hierbij heeft uw Kamer gevraagd om antwoord uiterlijk 11 juni, vanwege de deadline voor reactie van de OSPAR-landen aan het Verenigd Koninkrijk van 12 juni en een volgens de Volkskrant later deze week te beleggen OSPAR-overleg over deze kwestie. Daarnaast heeft uw Kamer bij het ordedebat van 11 juni mij gevraagd om uw vragen mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat te beantwoorden.

Ik kan uw Kamer melden dat het VK heeft bevestigd dat de deadline voor reactie van 12 juni is komen te vervallen. De berichtgeving dat er deze week een OSPAR- overleg zou worden belegd, is niet correct. Daarnaast vergt de door uw Kamer verzochte beantwoording mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, nog afstemming.

Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven