33 446 (R1992) Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling

Nr. 12 BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2014

Op 8 april 1979 kwam te Wenen tot stand het Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (hierna UNIDO; Trb. 1980, nr. 13). Dit Statuut, waarmee UNIDO werd opgericht, trad in werking op 21 juni 1985. Het verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk.

Ingevolge artikel 1 van het Statuut is de primaire doelstelling van UNIDO het bevorderen en bespoedigen van industriële ontwikkeling in ontwikkelingslanden, met het oog op de vestiging van een nieuwe internationale economische orde. Daarnaast dient de organisatie industriële ontwikkeling en samenwerking zowel op mondiaal, regionaal en nationaal als sectoraal niveau aan te moedigen.

Relevantie en effectiviteit van UNIDO werden de laatste jaren vanuit de Nederlandse beleidscontext onvoldoende geacht. Hierop besloot de regering het verdrag op te zeggen.

Na machtiging van Hare Majesteit de Koningin van 10 oktober 2012 is het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling op 19 oktober 2012 ter stilzwijgende goedkeuring overgelegd aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstuk 33 446 (R1992)).

Bij brief van 8 november 2012 van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 33 446 (R1992), nr. 3) werd door 40 Kamerleden verzocht het wetsvoorstel ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Kamer voor te leggen.

Hierop werd het wetsvoorstel vervolgens bij Koninklijke Boodschap van 21 december 2012 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter overweging aangeboden (Kamerstuk 33 446 (R1992), nr. 4).

De Tweede Kamer keurde op 25 juni 2013 het voorstel van rijkswet goed. Tijdens het plenair debat in de Eerste Kamer op 12 november 2013 is echter gebleken dat het voornemen tot opzegging daar geen meerderheid zou behalen. Derhalve werd voorgesteld het wetsvoorstel in te trekken.

Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, het voorstel van rijkswet hierbij in.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven