33 440 (R1990) Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, een andere grondslag voor de heffing van rechten door burgemeesters en gezaghebbers en het niet langer opslaan van vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie (Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart)

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 december 2013

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft met het vaststellen van haar verslag op 26 november 2013 de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart formeel afgerond. Zij is van oordeel dat het wetsvoorstel als hamerstuk kan worden afgedaan. Niettemin resteren bij de leden van de PvdA-fractie nog enige vragen, die zij graag beantwoord zouden zien alvorens het wetsvoorstel plenair kan worden afgehandeld. Deze vragen zijn opgenomen in de brief aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 december 2013.

De minister heeft op 11 december 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk verslag.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 5 december 2013

Met het vaststellen van haar verslag op 26 november 2013 heeft de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart (Kamerstukken 33 440 (R1990)) formeel afgerond. Zoals eerder aangegeven is de commissie van oordeel dat het wetsvoorstel als hamerstuk kan worden afgedaan. Niettemin resteren bij de leden van de PvdA-fractie nog enige vragen, die zij graag beantwoord zouden zien alvorens het wetsvoorstel plenair kan worden afgehandeld.

De leden van de PvdA-fractie begrijpen uit de nota naar aanleiding van het verslag dat er geen ander bestaand document is waarop het burgerservicenummer en persoonsgegevens worden vermeld dat het paspoort ter identificatie kan vervangen. Deze leden constateren dat er wel degelijk documenten zijn, bijvoorbeeld zorgpassen, waarop én het burgerservicenummer én persoonsgegevens zoals naam, geboortedatum en sekse vermeld zijn, maar nemen de constatering van de regering dat een dergelijk document niet ter identificatie kan dienen, voor waar aan.

Dan rest teneinde identiteitsfraude tegen te gaan nog slechts de mogelijkheid om het burger-servicenummer in welke vorm dan ook niet op de houderpagina te vermelden. De leden van de PvdA-fractie begrijpen uit de antwoorden van de regering dat het burgerservicenummer dat naast de geboortedatum staat naar de achterkant van de houderpagina wordt verplaatst, maar dat dat niet geldt voor het burgerservicenummer dat in de machineleesbare zone staat vermeld. De regering verwijst naar Europese voorschriften die bepalen dat het burgerservicenummer op (de voorkant van) de houderpagina vermeld moet worden. De haakjes geven aan dat vermeding op de achterkant van de houderpagina niet wordt uitgesloten. Deze leden vragen de regering met grote nadruk of zij bereid is om het burgerservicenummer opgenomen in de machine-leesbare zone aan de achterkant van de houderpagina te plaatsen, ofwel het hele machineleesbare deel naar de achterkant te verplaatsen, ofwel het machineleesbare deel zo vorm te geven dat het niet met het blote oog waarneembaar is.

De commissie ontvangt uw reactie graag per omgaande. Bij ontvangst van het antwoord uiterlijk 13 december 2013, 12:00 uur, kan zij instemmen met afdoening van het wetsvoorstel als hamerstuk op 17 december aanstaande.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, J.W.M. Engels

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2013

Bij brief van 5 december 2013 heeft de voorzitter van de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) mij bericht dat met betrekking tot het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart (33 440 (R1990)) bij de leden van de PvdA-fractie nog enige vragen resteren.

De leden van de PvdA-fractie stellen dat de regering in de nota naar aanleiding van het verslag van 27 november 20132 verwijst naar Europese voorschriften die bepalen dat het burgerservicenummer op (de voorkant van) de houderpagina vermeld moet worden. De haakjes betekenen volgens deze leden dat vermelding op de achterkant van de houderpagina niet wordt uitgesloten. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij bereid is om het burgerservicenummer opgenomen in de machineleesbare zone aan de achterkant van de houderpagina te plaatsen, ofwel het hele machineleesbare deel naar de achterkant te verplaatsen, ofwel het machineleesbare deel zo vorm te geven dat het niet met het blote oog waarneembaar is.

In de nota naar aanleiding van het verslag is dezerzijds gepoogd uit te leggen dat op grond van Europese regelgeving de machineleesbare zone op de voorkant van de houderpagina van het paspoort moet worden vermeld. Niet is betoogd dat Nederland op grond van deze regelgeving verplicht is het burgerservicenummer in de machineleesbare zone te vermelden. Dat daarvoor gekozen is vloeit voort uit het feit dat instanties zoals de politie, nu het burgerservicenummer geautomatiseerd verwerken door het uitlezen van de machineleesbare zone. Deze mogelijkheid willen mijn ambtgenoten van V&J en ik in stand laten.

Van het niet meer in de machineleesbare zone opnemen van het burgerservicenummer zal in ieder geval de politie en de Koninklijke Marechaussee gevolgen ondervinden. Het burgerservicenummer is een belangrijk gegeven voor snelle identiteitsvaststelling. Het ontbreken van de mogelijkheid tot een snelle identiteitsvaststelling heeft gevolgen voor de gehele proces in de strafrechtketen. De strafrechtketen begint immers bij de identiteitsvaststelling van personen die worden aangehouden of staande worden gehouden. Bij de identiteitsvaststelling («wie houd ik staande») kunnen politie en Koninklijke Marechaussee (in het kader van de grensbewaking) door het burgerservicenummer geautomatiseerd uit de machineleesbare zone te lezen snel constateren of iemand vuurwapengevaarlijk is. Daarna is het mogelijk om met behulp van integrale bevraging («wat weet ik nog meer van hem of haar») een beslissing te nemen over het vervolg, zoals bijvoorbeeld een aanhouding of het overnemen van personalia.

Het huidige ProgIS (identificatiezuilen) zal niet meer werken.

Met de identificatiezuilen worden van verdachten van strafbare feiten persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer, geautomatiseerd uit de machineleesbare zone van het paspoort of Nederlandse identiteitskaart gelezen opdat deze foutloos in de politiesystemen verwerkt kunnen worden.

Ook MEOS (Mobiel Effectiever op Straat) werkt dan niet meer zoals thans voorzien. De door de politie te gebruiken mobiele apparatuur leest nu de persoonsgegevens uit de machineleesbare zone uit, en daarvoor is een op het oog leesbare versie van het burgerservicenummer vereist.

Er zullen indien het burgerservicenummer niet meer in de machineleesbare zone wordt opgenomen forse investeringen moeten worden gedaan in ProgIS en MEOS om de systemen weer te laten functioneren. Daarnaast zal er ook sprake zijn van desinvesteringen omdat de huidige apparatuur niet meer voldoet. Naast deze extra kosten, zal aanpassing van MEOS leiden tot vertraging in de uitrol van mobiel werken in de politie eenheden en zal de identiteitsvaststelling vaker op het bureau zal moeten plaatsvinden. Dit leidt weer tot onevenredig hogere administratieve lasten voor de politie.

Het burgerservicenummer zal als los gegeven op de achterkant van de houderpagina worden vermeld. Ook is bezien of het burgerservicenummer daarnaast in plaats van in de machineleesbare zone in de vorm van een barcode op de achterkant van de houderpagina zou kunnen worden weergegeven. Dat is technisch mogelijk, maar leidt er eveneens toe dat systemen moeten worden aangepast. Daarenboven moet het burgerservicenummer, als het niet in de machineleesbare zone op de houderpagina is vermeld, in de chip anders (in een andere datagroep) worden opgeslagen. Dat vloeit voort uit de Europese regelgeving. Dit heeft dan weer tot gevolg dat instanties die de chip uitlezen hun systemen moeten aanpassen om het burgerservicenummer uit een ander datagroep in de chip uit te lezen.

Het niet met het blote oog waarneembaar opnemen van het burgerservicenummer in de machineleesbare zone is niet mogelijk. Internationaal is precies gespecificeerd hoe de machineleesbare zone gecodeerd moet worden. De machineleesbare zone moet immers gestandaardiseerd zijn om te waarborgen dat overal in de wereld apparaten in staat zijn tot het uitlezen van de gegevens.

Dit alles overziend ben ik van mening dat ook in het nieuw in te voeren model van het paspoort het burgerservicenummer in de machineleesbare zone op de voorkant van de houderpagina moet voorkomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA) (vice-voorzitter), Engels (D66) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Vliegenthart (SP), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2013–2014, 33 440, nr. E.

Naar boven