33 440 (R1990) Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, een andere grondslag voor de heffing van rechten door burgemeesters en gezaghebbers en het niet langer opslaan van vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie (Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 5 november 2013

1. Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het voorlopig verslag dat verschillende fracties op 29 oktober 2013 hebben vastgesteld. De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks dank ik voor hun opmerkingen en vragen bij dit wetsvoorstel. Hieronder ga ik in op deze vragen. Bij de beantwoording van de vragen is zoveel mogelijk de indeling en volgorde van het voorlopig verslag aangehouden.

2. Veiligheidskenmerken en biometrische gegevens

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Heijnen, Hennis-Plasschaert, Schouw, Smilde en Van Raak om in Europees verband de discussie te voeren over nut, noodzaak en effectiviteit van veiligheidskenmerken en biometrische gegevens.

Ter uitvoering van de motie is (ambtelijk) contact opgenomen met de Europese Commissie en een aantal lidstaten waarvan zou kunnen worden verwacht dat zij de problematiek herkennen die in de motie is neergelegd. Uit die contacten blijkt dat zowel de Europese Commissie als de betreffende lidstaten de problematiek niet herkennen en van mening zijn dat er geen reden is om hierover in EU-verband te spreken. Voor zover er al sprake zou kunnen zijn van problemen bij de controle op vingerafdrukken, hebben ze er vertrouwen in dat deze problemen in de praktijk wel opgelost zullen worden. Dit betekent dat het niet is gelukt om medestanders te vinden voor het in de motie verwoorde standpunt. Eind augustus 2013 is een brief aan de Europese commissie gestuurd waarin ik aandacht heb gevraagd voor de zorgen van de Tweede Kamer. Tot op heden is nog geen reactie van de commissie ontvangen.

3. Opnemen vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie

De leden van de fractie van GroenLinks vragen, mede naar aanleiding van antwoorden van de regering op vragen van dit punt van de Tweede Kamer, welke landen buiten Europa verlangen dat in de paspoorten vingerafdrukken zijn opgenomen. Tevens vragen deze leden of Nederland bereid is te onderzoeken om in de toekomst twee typen paspoorten uit te geven. Eén met vingerafdrukken waarmee naar alle landen kan worden gereisd, en één zonder vingerafdrukken waarmee gereisd kan worden naar landen die geen vingerafdrukken in het paspoort verlangen.

De Europese regelgeving staat niet toe dat aan personen vanaf de leeftijd van 12 jaar een paspoort wordt uitgegeven zonder vingerafdrukken, tenzij er sprake is van een tijdelijk of permanent gebrek waardoor er geen vingerafdrukken kunnen worden opgenomen. Het is dus juridisch niet mogelijk om een type Nationaal paspoort uit te geven zonder vingerafdrukken daarin voor personen met gewetensbezwaren. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is onbedoeld mogelijk de indruk ontstaan dat op dit moment landen buiten Europa zouden eisen dat een Nederlands paspoort vingerafdrukken zou bevatten. Dat is niet het geval.

4. Vermelding van het geslacht in het paspoort

De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom de regering het vermelden van het geslacht in het paspoort noodzakelijk acht en of dit wezenlijk informatie toevoegt aan andere gegevens, waaronder de foto. Is het niet juist zo, zo vragen zij voorts, dat vermelding van het geslacht tot problemen kan leiden wanneer geslacht en uiterlijke kenmerken niet overeenstemmen, zoals bij veel transgenders het geval is?

Veelal zal aan de hand van de foto het geslacht van de houder van het document kunnen worden afgeleid. Echter, dit zal niet altijd het geval zijn. Deze situatie kan zich voordoen bij volwassenen, maar zeer zeker ook bij baby’s en zeer jonge kinderen. Helaas is niet uit te sluiten dat transgenders bij (grens)controle ongemak ondervinden omdat het uiterlijk en het in document vermelde geslacht niet overeenstemmen. De mate van ongemak zal afhangen in welke mate de (buitenlandse) controlerende instantie bekend is met het bestaan van transgenders en de houding tegen over transgenders. Nederland volgt ten aanzien van het paspoort en de identiteitskaart zoveel mogelijk de aanbevelingen van de International Civil Aviation Organization (ICAO). Deze organisatie is een onderdeel van de Verenigde Naties. Een van de gegevens die volgens ICAO vermeld moet worden, is het geslacht.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen verder nog hoe het staat met het door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegde onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van het onbepaald laten van het geslacht voor bepaalde groepen transgenders.

Het onderzoek naar de mogelijkheid en consequenties van het onbepaald laten van het geslacht; in landen Australië, Nieuw Zeeland, Nepal, Verenigd Koninkrijk en India bevindt zich in de startfase (zie: http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2393-de-mogelijheid-en-consequenties-van-het-onbepaald-laten-van-het-geslacht.aspx ). Begin oktober 2013 zijn offertes voor dit onderzoek door het WODC uitgevraagd. Na ontvangst van de offertes zal het onderzoek aan één van de offranten worden gegund. Zodra dit traject is afgerond zal dit aan de Tweede Kamer worden bericht.

5. Persoonsnummer

De leden van de PvdA-fractie vragen wat het doel is van het vermelden van het burgerservicenummer op het paspoort.

Het burgerservicenummer ondersteunt de foutloze uitwisseling van gegevens tussen overheidsorganisaties. Indien een persoon zich bij een overheidsinstantie dient te legitimeren en gegevens dienen te worden geraadpleegd dan wel worden veranderd, dan wordt door het gebruik van het burgerservicenummer bevorderd dat de gegevens van de juiste persoon worden geraadpleegd dan wel gewijzigd. Daarnaast moet in contact met private organisaties op grond van de wet soms het burgerservicenummer worden overlegd, bijvoorbeeld bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst of het openen van een bankrekening. Om deze redenen wordt op het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart het burgerservicenummer vermeld. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zou een organisatie om het burgerservicenummer van een persoon te achterhalen – indien daartoe bevoegd – systemen dienen te raadplegen waarin het burgerservicenummer van betreffende persoon vermeld staat. Dit is foutgevoelig en tijdrovend. Een andere oplossing is dat de burger een ander document overlegt waarop zijn burgerservicenummer staat vermeld. Een dergelijk document dient echter ook de nodige persoonsgegevens te bevatten om zekerheid te geven dat het nummer aan de persoon toebehoort. Daarnaast dient dat document net als het paspoort en de identiteitskaart beveiligd te zijn tegen vervalsing.

Tevens vragen de leden van de PvdA-fractie hoe groot de regering de kans acht dat door de aanwezigheid van het nummer op het paspoort identiteitsfraude is toegenomen.

Sinds 1995 wordt het persoonsnummer (eerst het sofinummer en later het burgerservicenummer) op het paspoort vermeld. Het kabinet heeft geen beeld in welke mate sindsdien identiteitsfraude met behulp van persoonsnummers is toegenomen. Dit neemt niet weg dat aangenomen mag worden dat over de jaren heen het burgerservicenummer – in combinatie met andere persoonsgegevens – voor fraudeurs een steeds aantrekkelijker gegeven is geworden. Dit als gevolg van het feit dat in het kader van de klantvriendelijkheid en efficiënt werken steeds minder klantcontact aan een balie plaatsvindt. Veelal zijn in schriftelijk en digitaal contact met de overheid een aantal persoonsgegevens in combinatie met het burgerservicenummer voldoende om zaken te regelen.

Het kabinet neemt maatregelen om fraude met het op het paspoort en identiteitskaart vermelde burgerservicenummer tegen te gaan. Op het nieuwe model identiteitskaart wordt het burgerservicenummer naar de achterzijde van de identiteitskaart worden verplaatst, zoals dit nu al bij het rijbewijs het geval is. Hetzelfde zal gebeuren met het burgerservicenummer op de houderpagina van het paspoort met dien verstande dat het burgerservicenummer onderdeel blijft uitmaken van de machineleesbare zone op de houderpagina1. Ook is er de voorlichtingcampagne «Laat u niet zomaar kopiëren. Voorkom fraude met een kopie van uw identiteitsbewijs»2. Deze bevordert de bewustwording van de burgers inzake de mogelijke risico’s bij het afgeven van kopieën van identiteitsbewijzen (paspoorten, Nederlandse identiteitskaarten en rijbewijzen) en biedt hen een simpel handelingsperspectief. Door eenvoudige maartregelen zoals het op de kopie schrijven dat het een kopie is en het vermelden van doel en datum, neemt het risico op misbruik af.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven