33 436 Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen

Nr. 34 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID MONASCH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 23

Ontvangen 20 maart 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel 1 worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

1a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Op het formulier, bedoeld in de eerste volzin, vermeldt de eigenaar het aantal woonruimten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van welke hij eigenaar is en ten aanzien van welke op grond van deze wet een zodanige nog geldende vergunning is afgegeven.

1b. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de eigenaar, voor zover het geen rechtspersoon betreft, slechts ten aanzien van één andere woonruimte als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, een nog geldende vergunning op grond van deze wet, heeft verkregen.

2. Na onderdeel 3 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 3a. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede «onder b, c en d» vervangen door: onder b, c, d en e.

3. Onderdeel 7 komt te luiden:

7. Het twaalfde lid (nieuw), eerste volzin, komt te luiden:

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning als bedoeld in het eerste lid intrekken indien:

  • a. de eigenaar onjuiste gegevens heeft verstrekt bij de aanvraag, bedoeld in artikel 15, tweede lid;

  • b. de vergunning van rechtswege is verleend en daarbij niet voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in het vijfde lid.

II

In artikel I wordt na onderdeel B wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

In artikel 18 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De eigenaar die onjuiste gegevens heeft verstrekt bij de aanvraag, bedoeld in artikel 15, tweede lid, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd die ten hoogste bedraagt het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting

De indiener wil met dit amendement voorkomen dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur die de Leegstandwet biedt. In de ogen van de indiener bestaat er met de huidige ruimte mogelijkheden voor tijdelijke verhuur een reële kans dat huisjesmelkers op basis van de Leegstandwet meerdere vergunningen voor tijdelijke verhuur gaan aanvragen. De indiener denkt dat in de praktijk een particulier redelijkerwijs niet in de situatie kan komen dat hij meer dan twee objecten in bezit heeft die tijdelijk verhuurd moeten worden. De indiener wil benadrukken dat alle andere partijen met vastgoed in het bezit, niet zijnde particulieren, van deze bepaling worden uitgesloten.

Monasch

Naar boven