33 435 Seksueel misbruik in de jeugdzorg

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2013

Bij brief van 9 oktober 2013 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om een reactie op de mail «compensatieregelingen commissie Samson». Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van VWS, onze reactie.

Vanwege privacy redenen zal in deze brief niet inhoudelijk worden ingaan op het individuele geval, mede omdat het Schadefonds Geweldsmisdrijven nog geen besluit heeft genomen in het kader van de betreffende aanvraag. Wel zal ik in algemene zin op een aantal vragen en opmerkingen uit de brief ingaan.

Allereerst is van belang toe te lichten welke regelingen er zijn en op welke uitgangspunten deze regelingen gebaseerd zijn. Om slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen financieel tegemoet te kunnen komen, zijn twee regelingen opgesteld. Dit zijn het «Statuut voor de buitengerechtelijke afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding in verband met seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen» (het Statuut) en de «Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen» (de Tijdelijke regeling).

Het Statuut is een regeling voor slachtoffers die ten tijde van het seksueel misbruik in jeugdinstellingen en/of pleeggezinnen verbleven en is gebaseerd op de mogelijke aansprakelijkheid van de overheid, een jeugdzorginstelling of de jeugdzorginstelling die het kind in een pleeggezin plaatste. De jeugdzorginstellingen die lid zijn van Jeugdzorg Nederland hebben zich aangesloten bij het Statuut. De Tijdelijke regeling geldt voor slachtoffers die ten tijde van het seksueel misbruik in jeugdinstellingen en/of pleeggezinnen verbleven en niemand aan kunnen of willen spreken op de geleden schade.

Voor beide regelingen geldt dat zij beperkt zijn tot die gevallen waarin het misbruik in een residentiële instelling dan wel pleeggezin heeft plaatsgevonden. Hier is voor gekozen, omdat deze regelingen, in aansluiting op het rapport van de Commissie Samson, specifiek bedoeld zijn voor slachtoffers van misbruik in jeugdzorginstellingen of pleeggezinnen. Misbruik in het eigen gezin valt daarmee buiten de reikwijdte van de regelingen.

Daarentegen kan verblijf bij familie in het kader van netwerkpleegzorg onder omstandigheden wel onder de reikwijdte van de regelingen vallen. Het is steeds aan de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven om alle concrete omstandigheden van het individuele geval te beoordelen en te bepalen of op basis hiervan een aanspraak bestaat op één van beide regelingen.

Wanneer een zaak niet onder de reikwijdte van deze regelingen valt, betekent dat niet dat een slachtoffer in die situatie geen erkenning en/of tegemoetkoming kan krijgen. Het betekent alleen dat dit niet via de weg van het Statuut of de Tijdelijke regeling kan plaatsvinden. Voor gevallen van misbruik van na 1973 kan via de reguliere procedure van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, op basis van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven, een aanvraag worden ingediend. Het blijft ook mogelijk om de verantwoordelijke instelling (als de instelling nog bestaat of bestaat door rechtsopvolging) zelf te benaderen om te bezien of tot erkenning en eventueel tegemoetkoming kan worden gekomen. Indien dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan een procedure bij de civiele rechter worden overwogen.

Tenslotte wordt in de brief aandacht gevraagd voor de bewaartermijnen van de dossiers die in het kader van de financiële regelingen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven worden opgebouwd. Hiervoor is aangesloten bij de wettelijke bewaartermijn voor reguliere dossiers van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Deze termijn is tien jaar. Ik zal ervoor zorgen dat deze termijn bekend wordt bij Slachtofferhulp Nederland en de lotgenotenorganisaties en dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven deze termijn richting slachtoffers die een aanvraag (willen) indienen communiceert.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven