33 423 Regels tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65) (Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 12 november 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken , belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake uitvoering van de Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65). Graag willen zij de regering een aantal vragen voorleggen.

Het burgerinitiatief is mogelijk sinds 1 april 2012. Thans wordt er gewerkt met het Tijdelijk uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief. De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom het wetsvoorstel niet eerder is ingediend. Graag krijgen zij een reactie van de regering. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of het wetsvoorstel meer regelt dan ingevolge de onderhavige EU-verordening nodig is. Mocht dit zo zijn, wat is daarvan dan de reden? Om welke punten gaat het?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen de regels tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65) (Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief) en willen de regering nog enkele vragen en opmerkingen voorleggen.

Allereerst wensen de leden van de PVV-fractie aan te geven in algemene zin niet gediend te zijn van Europese initiatieven en willen zij daarbij specifiek opmerken geen toegevoegde waarde te zien in de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief. De leden van de PVV-fractie zien niet in hoe het Europees burgerinitiatief tot een versterking van de democratie leidt omdat de EU wat dat aangaat al haaks staat op de soevereiniteit van de verschillende lidstaten en een burgerinitiatief zoals dat hierbij is voorgesteld op zijn best één van de vele agendapunten wordt.

De leden van de PVV-fractie vinden ook dat het Europees burgerinitiatief niets toevoegt, zeker de EU niet democratischer maakt, en slechts geld kost waarmee de EU vervolgens, geheel ten onrechte, goede sier kan maken.

De leden van de PVV-fractie vragen zich hierbij af de regering wèl meerwaarde ziet in het Europees burgerinitiatief ten opzichte van bijvoorbeeld petities die in afzonderlijke lidstaten kunnen worden ingediend.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van dit voorstel. Zij constateren dat met dit wetsvoorstel burgers weliswaar de mogelijkheid tot een burgerinitiatief wordt gegeven, maar zij stellen tegelijkertijd vast dat dit geen eenvoudige opgave is. Er leven hierover enkele vragen bij hen.

De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennis genomen van voorliggend voorstel. Zij zijn van mening dat het Europees burgerinitiatief een waardevolle bijdrage kan leveren aan het democratisch gehalte van de Europese Unie. Zij wensen verder geen inhoudelijke opmerkingen te maken.

De kern van de nieuwe regelgeving

Uit de memorie van toelichting blijkt dat organisatoren zowel digitaal als op papier steunbetuigingen kunnen verzamelen. Als er wordt gekozen voor «digitaal» verzamelen, gebruiken deze organisatoren een online verzamel-systeem. Er is bepaald dat de organisator voor verzameling eerst een certificaat moet aanvragen bij de minister van BZK, waaruit blijkt dat het systeem aan de vereisten van de Verordeningen voldoet. In antwoorden op vragen van het Lid Van Bommel over het Europees Burgerinitiatief (Aanhangsel Handelingen 2011–2012, nr. 3044) wordt melding gemaakt van het feit dat de Europese Commissie voor het online verzamelsysteem gratis (niet verplichte) software ter beschikking heeft gesteld. Behoeven de organisatoren ook een certificaat van de minister van BZK als de software van de Europese Commissie wordt gebruikt? De leden van de VVD-fractie krijgen graag een nadere verduidelijking van het een en ander. Als een certificaat in dat geval niet nodig is, waar blijkt dat dan uit? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de bescherming van persoonsgegevens een belangrijk aandachtspunt is. In Nederland zal de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing zijn. In dat kader willen de leden van de VVD-fractie de regering een vraag stellen. Als het initiatief afkomstig is van een burger uit een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, welke wetgeving geldt er dan voor de verwerking van de Nederlandse steunbetuigingen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

Het starten van een burgerinitiatief gaat gepaard met kosten. Voor wie zijn de kosten van een burgerinitiatief, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Zijn er subsidies vanuit de Nederlandse overheid dan wel vanuit Brussel beschikbaar voor de uitvoering van het burgerinitiatief? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

De gemeente Den Haag ondersteunt de minister bij de verificatie van de steunbetuigingen. In hoeverre wordt deze gemeente financieel gecompenseerd voor deze taak? Heeft er overleg met de gemeente Den Haag plaatsgevonden over deze taakuitbreiding? Hoe kijkt de gemeente Den Haag aan tegen deze taakuitbreiding? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

De leden van de PVV-fractie vragen hoe de regering aankijkt tegen bepalingen dat initiatieven «lichtzinnig of ergerlijk» mogen zijn of niet tegen de waarden van de EU in mogen gaan? Wie bepaalt dat en is het niet vreemd om dergelijke voorwaarden te verbinden aan het toestaan van burgerinitiatieven? Hoeveel waarde heeft een initiatief dan? Is er verder sprake van een beperking die maakt dat initiatieven slechts mogen worden ingediend om bestaande Verdragen uit te laten voeren? Zo nee, hoe dient dan de volgende passage (uit de memorie van toelichting, 33 423, nr. 3) geïnterpreteerd te worden? «Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) maakt het Europees burgerinitiatief mogelijk: «Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij het initiatief nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen.» (artikel 11, vierde lid, VEU).»

Tot slot wensen de leden van de PVV-fractie op te merken dat met een Europees burgerinitiatief, dat allerlei beperkingen kent en desgewenst in de EU lachend van tafel wordt geveegd, een onzinnig middel is waarmee geen enkel effect gesorteerd zal worden zodat het uiteindelijk een dure fopspeen is.

De leden van de SP-fractie lezen dat één miljoen mensen, uit tenminste een kwart van de lidstaten, het initiatief moeten ondersteunen. Er moet een burgercomité worden opgericht, bestaande uit tenminste zeven personen en die moeten ook nog eens woonachtig zijn in zeven verschillende lidstaten. Deze leden vragen waarom aanvragers zo nadrukkelijk uit verschillende lidstaten moeten komen. Waarom wordt op deze manier onderscheid gemaakt tussen burgers? Waarom zouden één miljoen burgers uit één land niet voldoende zijn?

Voorts lezen zij: «Een voorgesteld initiatief mag niet zichtbaar buiten de bevoegdheden van de Commissie vallen. Het mag geen misbruik opleveren en is niet lichtzinnig of ergerlijk», aldus de toelichting. Wie beoordeelt of een voorstel «lichtzinnig» of «ergerlijk» is? Vanuit welk referentiekader?

De organisator van een referendum kan via een online verzamelsysteem steunbetuigingen ophalen, mits dit systeem voldoet aan strikte voorwaarden. Zij worden daarom vooraf gecertificeerd. «Het certificaat laat uiteraard onverlet dat de organisator bij de verwerking van persoonsgegevens artikel 12 van de Verordening dient te eerbiedigen.» Wat als dit niet gebeurd, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af. Wat als iemand bij de certificering alles op orde heeft, maar vervolgens toch rommelt met het verzamelsysteem, of anderszins sjoemelt met het verzamelen van steunbetuigingen? Hoe wordt daarop toegezien? En door wie?

Tot slot vragen de Ieden van de SP-fractie of de regering bereid is om burgerinitiatieven breder bekend te maken, bijvoorbeeld door voor lopende initiatieven posters in gemeentehuizen te maken, of informatie te publiceren op een site van de rijksoverheid? Of ziet zij het primair als een taak van de Europese Commissie om initiatiefnemers te ondersteunen?

De fungerend voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Naar boven