33 417 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 49 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT 1 VAN J.H.G.B. TE H.2 INZAKE DE BEËINDIGING VAN EEN LEVENSLOOPREGELING

Vastgesteld 12 september 2013

Klacht

Verzoeker beklaagt zich over de afwijzing van zjn verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de belastingheffing over een door hem afgekocht levenslooptegoed per 31 december 2011.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker heeft in 2012 zijn levensloopregeling beëindigd; het vrijgevallen tegoed is volledig belast. In 2013 werd beëindiging van een levensloopregeling mogelijk onder gunstiger voorwaarden, waarbij 80% van het tegoed is belast. Omdat verzoeker daarvan inmiddels geen gebruik meer kon maken heeft hij onder toepassing van de hardheidsclausule om een tegemoetkoming gevraagd. Dit verzoek is in april 2013 afgewezen omdat van een «onbillijkheid van overwegende aard» niet is gebleken. De wetgever heeft bewust gekozen de nieuwe regeling per 1 januari 2013 te doen ingaan. Verzoeker is het daar niet mee eens. Verder voert hij bijzondere omstandigheden op, zoals onvrijwillig onstslag en de financiële studielast van zijn kinderen, die een tegemoetkoming op grond van redelijkheid en billijkheid zouden rechtvaardigen.

Overwegingen

De Staatssecretaris bestrijdt de mening van verzoeker dat het overgangrecht ook van toepassing zou moeten zijn op het jaar 2012. Het overgangsrecht is bedoeld om deelnemers te stimuleren in 2013 hun levenslooptegoeden op te nemen. Voor degenen die dat reeds in 2012 gedaan hebben treft deze maatregel geen doel. De Staatssecretaris wijst verzoeker op de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting 2012. Daar er geen sprake is van door de wetgever niet voorziene gevolgen van wetgeving, kunnen die gevolgen niet ongedaan gemaakt worden door toepassing van de hardheidsclausule.

Oordeel van de commissie3

Het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Schouw (D66), Mulder (VVD), Dik-Faber (CU), Jacobi (PvdA), Helder (PVV) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Berndsen-Jansen (D66)

Naar boven