Klacht
Stichting K.W., hierna te noemen verzoeker, beklaagt zich erover dat een beroep op
toepassing van de hardheidsclausule inzake teruggaaf van overdrachtsbelasting over
de verkrijging van een woningbedrijf is afgewezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker koopt in december 2008 het woningbedrijf van de gemeente Giessenlanden met
een boekwaarde circa € 20 miljoen voor de prijs van € 85 miljoen en draagt € 5.256.314
aan overdachtsbelasting af. Verzoeker maakt geen gebruik van de wetttelijke middelen
van bezwaar en beroep, maar vraagt in oktober 2008 wel om kwijtschelding van overdrachtsbelasting
door toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen. Dit verzoek alsmede nog 2 hernieuwde verzoeken tot heroverweging
worden door de staatssecretaris afgewezen. Ter verdediging wordt aangevoerd dat er
van vrijstelling van overdrachtsbelasting geen sprake kan zijn aangezien er op grond
van feiten en omstandigheden van kan worden uitgegaan dat commerciële factoren bij
de overname een rol hebben gespeeld. Ook het hardheidsclausulebeleid staat in dat
geval geen tegemoetkoming toe.
Overwegingen
Verzoeker is van oordeel dat het geen commerciële transactie betrof, wel een zakelijke
doch zonder winstoogmerk. Hij meent dat er sprake is van ongelijke behandeling aangezien
bij vergelijkbare transascties ook een teruggaaf zou zijn verleend. De staatssecretaris
staat op het standpunt dat een verschil van € 65 miljoen tussen boekwaarde en overnameprijs
erop wijst dat er commerciële factoren in het geding zijn. In de door verzoeker genoemde
voorbeelden zou daarvan geen sprake zijn geweest. Ter adstructie van zijn motivering
verwijst de staatssecretaris naar een uitspraak van het Hof Amsterdam in een vergelijkbare
zaak uit 2012, waarin de Hoge Raad recentelijk arrest heeft gewezen door een beroep
op cassatie ongegrond te verklaren. Hiermee werd de uitspraak van het Hof bekrachtigd.
Oordeel van de commissie3
Het standpunt van de staatssecretaris kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers