33 417 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 21 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN R. R. TE S.2 BETREFFENDE VERMINDERING VAN ERFBELASTING

Vastgesteld 7 maart 2013

Klacht

Verzoekster is van mening dat haar ten onrechte een aanslag erfbelasting is opgelegd zonder toepassing van een vrijstelling en naar het vreemdentarief. Omdat de erflater en zij aantoonbaar voornemens waren om een geregistreerd partnerschap aan te gaan, welk voornemen alleen niet is voltooid vanwege het onverwachte overlijden van haar partner, is zij van mening dat zij op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen voor de erfbelasting zou moeten worden behandeld als gehuwde of geregistreerd partner.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoekster woonde sinds 2006 samen met haar partner, maar zij besloten eerst in augustus 2011 officieel te gaan samenwonen en een notariële samenlevingsovereenkomst te sluiten. In september zouden zij een geregistreerd partnerschap aangaan. Enkele dagen daarvoor overlijdt haar partner plotseling.

In juni 2012 wordt aan verzoekster een aanslag in de erfbelasting opgelegd, zonder toepassing van de partnervrijstelling en naar het vreemdentarief. De vrijstelling kon niet worden toegepast omdat niet voldaan was aan de voorwaarde uit artikel 1a, eerste lid, onderdeel b van de Successiewet 1956, namelijk dat ongehuwden alleen als partners worden behandeld als zij tenminste wzou, ingevolge wel toegepast zijn als het officiële samenwonen (dat wil zeggen, als zodanig ingeschreven staan in de bevolkingsadministratie) ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens.

Overwegingen

De indiening van onderhavig verzoekschrift heeft ertoe geleid dat de inspecteur der belastingen de toepasselijkheid van de hardheidsclausule, waarop verzoekster eerder geen beroep had gedaan, heeft onderzocht en tot de conclusie is gekomen dat er een tegemoetkoming kan worden verleend op grond van vast hardheidsclausulebeleid bij onverwacht overlijden kort voor de geplande datum van partnerregistratie. De tegemoetkoming bestaat uit toepassing van het partnertarief. De aanslag zal worden verminderd.

De staatssecretaris is van mening dat voor een verdergaande tegemoetkoming, zoals verzoekster wil, namelijk ook toepassing van de partnervrijstelling, geen ruimte is. Dat er immers sprake zijn van volledige gelijkstelling met geregistreerde partners of gehuwden, terwijl verzoekster en haar partner dat nu eenmaal niet waren.

Oordeel van de commissie3

De staatssecretaris kan in die opvatting worden gevolgd. Verzoekster is in voldoende mate tegemoetgekomen.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Van Dijk


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Schouw (D66), Mulder (VVD), Dik-Faber (CU), Jacobi (PvdA), Helder (PVV) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Veldhoven (D66) en Litjens (VVD) en Kuzu (PvdA).

Naar boven