Klacht
Verzoeker is van mening dat de staatssecretaris van Financiën ten onrechte niet, op
grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de algemene wet inzake rijksbelastingen,
heeft goedgekeurd dat de vermogensrendementsheffing over 2011 in zijn geval vanwege
bijzondere omstandigheden wordt beperkt.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker heeft in november 2010 zijn woning verkocht en in februari 2011 een nieuwe
woning gekocht. Met ingang van 2011 is voor de vaststelling van het inkomen uit sparen
en beleggen (de vermogensrendementsheffing in box 3) een nieuwe peildatum ingevoerd,
te weten 1 januari van het belastingjaar. In de jaren daarvoor werden twee peildata
gehanteerd, te weten begin en einde van het belastingjaar, en een gemiddeld vermogen
over het belastingjaar.
Overwegingen
Verzoeker is van mening dat in de nieuwe systematiek een specifieke regeling getroffen
had moeten worden voor eenmalige «schoksgewijze» toe- of afnames van een vermogen
rondom de peildatum en zeker in een overgangsregeling had moeten zijn voorzien voor
gevallen als die van hem, waarin een eenmalige kortstondige waardestijging van zijn
vermogen zowel in 2010 (voor 50 procent) als in 2011 (voor 100 procent) in de heffing
wordt betrokken. Nu in een dergelijke regeling niet is voorzien, dient naar zijn mening
de hardheidsclausule te worden toegepast in gevallen als het zijne.
De staatssecretaris betoogt echter dat de wetgever uitdrukkelijk heeft stilgestaan
bij de mogelijke nadelige gevolgen van deze wijziging in de systematiek in specifieke
gevallen, waaronder die van kortstondige en eenmalige waardeverminderingen of -stijgingen.
De wetgever heeft echter overwogen dat een en ander ook in het voordeel van de belastingplichtige
kan uitpakken en in de meeste gevallen op langere termijn voordelig zal zijn. De wetgever
heeft bewust afgezien van een overgangsregeling.
Oordeel van de commissie3
Nu er geen sprake is van een onvoorzien of onbedoeld gevolg van de wet(swijziging)
heeft de staatssecretaris terecht geen toepassing gegeven aan de hardheidslclausule.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Van Dijk