33 417 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 2 HERZIEN VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN H. S. TE D.2 BETREFFENDE DE HANDELWIJZE VAN HET CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSOBUREAU

Vastgesteld 1 november 2012

Klacht

Verzoeker klaagt dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zijn schoonzoon ten onrechte heeft gegijzeld zodat hij een eis tot schadevergoeding heeft ingediend. Hij vindt ook dat zijn klacht door het CJIB niet goed is behandeld.

De commissie heeft eerder, te weten op 30 juni 2011, een verslag uitgebracht over deze klacht (zie Kamerstuk 32 513 nr. 54), gebaseerd op de door de minister van Veiligheid en Justitie aan haar verstrekte inlichtingen. In de loop van 2012 heeft het CJIB op aandringen van verzoeker een grondigere analyse van de gang van zaken uitgevoerd, die leidt tot dit herzien verslag.

Feiten

Verzoeker treedt op als gemachtigde van zijn schoonzoon aan wie administratiefrechtelijke sancties ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en een strafrechtelijke boete wegens het niet voldoen aan een wettelijke verzekeringsplicht inzake een voertuig zijn opgelegd. Een sanctie heeft geleid tot gijzeling van betrokkene na aanmaningen en een dwangbevel. De kantonrechter heeft de officier van justitie gemachtigd tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling voor de duur van twee dagen. Na betaling van het verschuldigde bedrag is betrokkene in vrijheid gesteld. Verzoeker heeft een klacht ingediend bij het CJIB; het CJIB heeft deze klacht ongegrond verklaard voor zover het onrechtmatigheid betreft bij de inning en incasso van de sancties en de tenuitvoerlegging van de gijzeling. De eis tot schadevergoeding aan het CJIB van verzoeker is afgewezen omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de overheid. De klacht is ook ongegrond bevonden met betrekking tot de inhoud van de briefwisseling; de klacht is gegrond verklaard voor de trage beantwoording van de brieven. Verzoeker heeft zich herhaaldelijk gewend tot de Nationale ombudsman om een onderzoek in te stellen naar de klacht over het dwangmiddel gijzeling; deze heeft gemotiveerd laten weten geen onderzoek in te stellen.

Overwegingen

Het CJIB erkent dat de gijzeling ten onrechte is uitgevoerd omdat onvoldoende is nagegaan of de adresgegevens van verzoekers schoonzoon correct waren. Aan verzoekers schoonzoon is een schadevergoeding aangeboden.

Het CJIB erkent ook dat onvoldoende voortvarend en adequaat met verzoeker is gecommuniceerd.

Voor beide heeft zijn verzoeker en diens schoonzoon verontschuldiging aangeboden.

Het CJIB deelt niet de mening van verzoeker dat de inzet van het middel disproportioneel was, gegeven de omstandigheden van dat moment.

Oordeel van de commissie3

Gelet op de nadere bevindingen van het CJIB zelf, de aangeboden schadevergoeding en verontschuldiging, behoeft de klacht van de zijde van de commissie geen nader onderzoek en kan een oordeel achterwege blijven, anders dan dat het is te betreuren dat verzoeker zo lang heeft moeten wachten op erkenning van de onzorgvuldigheden.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Van Dijk


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Klijnsma (PvdA), Schouw (D66), Mulder (VVD), Dik-Faber (CU) en de plaatsvervangend leden Oosten (VVD), Veldhoven (D66) en Litjens (VVD).

Naar boven