33 417 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 12 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT 1 VAN H. J. TE G. 2 BETREFFENDE EEN AMBTSHALVE TERUGGAAF VAN OMZETBELASTING

Vastgesteld 13 december 2012

Klacht

Verzoeker, werkzaam als osteopaat, heeft vergeefs om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting verzocht, die hij in de periode december 2003 tot en met september 2006 heeft afgedragen, terwijl achteraf blijkt dat op hem de zgn. medische vrijstelling in de omzetbelasting van toepassing was.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker droeg in de periode oktober 2003 tot en met september 2006 maandelijks op aangifte omzetbelasting af. Omdat hij weet had van een gerechtelijke procedure over het al dan niet van toepassing zijn van de medische vrijstelling, maakte hij over de maanden oktober en november 2003 bezwaar.

Als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 27 april 2006 is die vrijstelling alsnog van toepassing geworden bij osteopaten. Alle aanslagen in de omzetbelasting die op die datum nog niet onherroepelijk vaststonden konden, op basis van vast beleid inzake het (ambtshalve) verminderen van aanslagen, worden herzien. In het geval van verzoeker betrof dat uitsluitend de maanden oktober en november 2003, omdat hij over de volgende maanden geen bezwaarschriften had ingediend en deze aanslagen daarom reeds vaststonden. Over de maanden april 2006 tot en met september 2006 had eveneens teruggaaf verleend kunnen worden, maar de inspecteur der belastingen stelde de gebruikelijke voorwaarden dat de klanten van verzoeker een herstelfactuur zouden krijgen en de door hen betaalde omzetbelasting van verzoeker zouden terugkrijgen. Verzoeker kon aan die voorwaarden echter niet voldoen omdat hij de BTW niet vermeldt op zijn facturen, maar heeft dit niet aan de inspecteur laten weten.

Als gevolg van de indiening van het onderhavige verzoekschrift is alsnog teruggave mogelijk over de perioden april 2006 tot en met september 2006, nu dit feit omtrent de facturen van verzoeker bekend is geworden.

Overwegingen

Verzoeker heeft reeds omzetbelasting teruggekregen over de periode oktober en november 2003 en zijn verzoek over de periode april 2006 tot en met september 2006 zal alsnog worden ingewilligd.

Hij is van mening dat hem ook over de tussenliggende periode teruggave verleend moet worden. Hij heeft echter verzuimd om bezwaarschriften in te dienen over die maanden en ook geen afspraak gemaakt of overleg gevoerd met de belastingdienst over de maanden ná november 2003, de maand waarop zijn laatste bezwaarschrift betrekking had. Dat had van hem verwacht mogen worden. Er is geen reden om het vaste uitgangspunt te verlaten dat onherroepelijk vaststaande aanslagen niet worden herzien naar aanleiding van nieuwe jurisprudentie.

Voor zover verzoeker zich beroept op het gelijkheidsbeginsel omdat hij weet heeft van beroepsgenoten die wel degelijk een teruggaaf hebben ontvangen over de maanden april 2006 of later zonder dat genoemde voorwaarden zijn gesteld, staat vast dat dit slechts enkele ambtelijke vergissingen betreft. Bovendien is verzoeker voor die periode reeds tegemoetgekomen.

Oordeel van de commissie3

Het verzoek van verzoeker is deels alsnog ingewilligd. Er is geen reden voor een tegemoetkoming in het resterende verzoek.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Van Dijk


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Schouw (D66), Mulder (VVD), Dik-Faber (CU) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Veldhoven (D66) en |Litjens (VVD).

Naar boven