33 408 Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen); Brussel, 22 juli 2010

A/ Nr.1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 18 september 2012.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 18 oktober 2012.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2012

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 22 juli 2010 te Brussel tot stand gekomen Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (Trb. 2010, 236).

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Bij het onderhavige op 12 februari 2010 te Brussel ondertekende Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: het Protocol) is het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna: BVIE) op enkele punten aangepast aan de bestaande praktijk. Deze aanpassingen vloeien voort uit de ervaringen van gebruikers en het Benelux-Bureau voor Intellectuele Eigendom (hierna: BBIE) in de afgelopen jaren. Deze aanpassingen strekken er voorts toe het BVIE te vereenvoudigen en beter te laten aansluiten bij de technologische ontwikkelingen.

Protocol

De belangrijkste wijzigingen van het BVIE zoals opgenomen in het Protocol betreffen:

  • het schrappen van de nog niet in werking getreden bepalingen inzake een register van erkende gemachtigden. Hieraan hebben met name ten grondslag gelegen communautaire ontwikkelingen op het gebied van de vrijheid van dienstverlening en de erkenning van beroepsmatige kwalificaties (Artikel I, onderdelen L, M en O).

  • het invoeren van een i-Depot. Het i-Depot is niets meer of minder dan bewijsmiddel dat bij mogelijke conflicten gebruikt kan worden. Het depot doet geen zelfstandig recht ontstaan en is geen verplichte voorwaarde om enig recht te kunnen claimen (Artikel I, onderdelen K en N).

  • het versoepelen van de vereisten voor publicatie van het Uitvoeringsreglement. De inwerkingtreding van aanpassingen van het Uitvoeringsreglement ondervond regelmatig vertraging omdat deze afhing van de publicatie van een aanpassingsbesluit door elk van de drie landen afzonderlijk in hun officiële publicatiebladen. De onderhavige versoepeling houdt in dat de Raad van Bestuur voortaan het tijdstip van inwerkingtreding zal opnemen in zijn besluit tot wijziging van het Uitvoeringsreglement. Het besluit treedt feitelijk in werking door de publicatie ervan op de website van het BBIE. De Benelux-landen blijven overigens de wijzigingsbesluiten mededelen in hun officiële publicatiebladen, maar deze mededeling is niet langer voorwaarde voor de inwerkingtreding hiervan (Artikel I, onderdeel P).

Daarnaast strekt het Protocol tot enkele vereenvoudigingen in de procedures bij merken (Artikel I, B, C, D, E en G).

Tenslotte voorziet het Protocol in enkele correcties en verduidelijkingen (Artikel I, onderdelen A, F, H, I en J).

Voor een nadere toelichting omtrent het voorgaande wordt verwezen naar de gemeenschappelijke memorie van toelichting bij het Protocol, die als bijlage is gevoegd bij deze toelichtende nota. In deze gemeenschappelijke memorie van toelichting worden de hiervoor opgesomde belangrijkste wijzigingen omschreven en een artikelsgewijs commentaar gegeven.

Het Protocol heeft geen organisatorische of financiële gevolgen voor Nederland, nu het BVIE wordt uitgevoerd door de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Ook vereist het geen nadere uitvoeringswetgeving (artikel III) en kan het stilzwijgend worden goedgekeurd.

Koninkrijkspositie

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden zal het Protocol, evenals het BVIE, alleen gelden voor het Europese deel van Nederland (ingevolge artikel 1.16 BVIE is de toepassing van het verdrag beperkt tot het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa). Het Caribische deel van Nederland valt niet onder de Benelux Unie.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven