33 400 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2013

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2012

In uw brief d.d. 8 november 2012 verzoekt u ons een brief over het wetgevend programma voor de komende kabinetsperiode.

Gaarne voldoen wij aan uw verzoek.

Uit het regeerakkoord vloeit een stevig samenstel van wetgevende maatregelen op VWS-terrein voort. Het is onze ambitie dat wetsvoorstellen die nodig zijn voor de in het regeerakkoord (bijlage E) genoemde maatregelen in 2013 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Voor een deel van de wetsvoorstellen geldt dat zij vanwege de beoogde ingangsdatum zelfs (ruim) voor de zomer van het komende jaar moeten worden ingediend.

Het is een gezamenlijke opgave van regering en Staten-Generaal om wetgeving tot stand te brengen. Dat vergt aandacht, zorgvuldigheid en snelheid van alle actoren in het wetgevingsproces. Wij verzoeken u daarin uw bijdrage te leveren, ook in het besef dat op dit moment 15 wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer aanhangig zijn, waarvan ongeveer de helft (vrijwel) gereed is voor plenaire behandeling. Bovendien zullen binnenkort nog enkele andere wetsvoorstellen worden ingediend.

Wetgeving die werkt kan niet worden opgesteld zonder inbreng vanuit de samenleving. Wij streven ernaar bij de uitwerking van het regeerakkoord maatschappelijke partners te betrekken, in het besef dat de zware opgaven waarvoor onze samenleving staat, uiteindelijk gezamenlijk gedragen zullen moeten worden. In het bijzonder doch niet uitsluitend kunnen hier worden genoemd vertegenwoordigende organisaties van cliënten, verzekeraars, zorgaanbieders en gemeentelijke overheden. Deze laatste omdat een aanzienlijk deel van de zorg uit de AWBZ, de Wmo en de gehele jeugdzorg worden gedecentraliseerd naar en uitgevoerd op het gemeentelijk niveau. Indien in de uitwerking blijkt dat in het licht van de beschikbare financiële ruimte hetzelfde doel ook langs andere weg te bereiken is, staan wij daarvoor open.

Naast de door VWS gecoördineerde projectorganisatie voor het nieuwe stelsel van jeugdzorg, waarin ook het ministerie van Veiligheid en Justitie actief deelneemt, is een projectorganisatie Herziening langdurige zorg in het leven geroepen, mede met het oog op spoedige totstandbrenging van de benodigde wet- en regelgeving op dat beleidsdomein.

Hierbij treft u het VWS-brede wetgevingsoverzicht aan *). Dat overzicht bestaat uit drie onderdelen:

  • Voorstellen van wet en majeure algemene maatregelen van bestuur (met een beslag van meer dan € 50 miljoen) benodigd voor de uitwerking van het regeerakkoord;

  • Bij de Tweede en Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen;

  • Overige wetsvoorstellen die in voorbereiding zijn.

Opgenomen is wetgeving waarbij een van ons tweeën eerste ondertekenaar is. Dat betekent bijvoorbeeld dat de voorgestelde verbodswetgeving ten aanzien van gelaatsbedekkende kleding in o.m. de zorg hier niet is vermeld, omdat dat onderdeel uitmaakt van een breder wetsvoorstel waarvoor een andere minister primair verantwoordelijk is. Datzelfde geldt voor de aanpassing van de gehanteerde grens in de op 1 januari 2013 van kracht zijnde Wet normering topinkomens, die ook het beleidsterrein van de zorg bestrijkt. Wel vermeld is het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg, waarvoor anders dan nu voorheen de minister van Veiligheid en Justitie eerste ondertekenaar was.

Hoewel het geen wetgeving in formele zin betreft achten wij het juist om in het overzicht ook enkele algemene maatregelen van bestuur te vermelden, daar waar deze (budgettair) belangrijke onderdelen van het regeerakkoord betreffen. Deze zullen overigens de reguliere procedure van behandeling doorlopen.

In het overzicht zijn in lijn met het regeerakkoord tevens de beoogde tijdstippen van inwerkingtreding vermeld. In het derde onderdeel is vanwege de prioriteit van de wetgeving uit de andere onderdelen van het programma niet altijd een dergelijk tijdstip vermeld. Het spreekt voor zich dat wetgeving ter implementatie van EU-richtlijnen en -verordeningen blijvend met voorrang wordt voorbereid.

De behandeling van regeringswege bij de Staten-Generaal aanhangige voorstellen van wet zal door ons worden voortgezet. Dat geldt niet voor het voorstel voor een Beginselenwet AWBZ-zorg (kamerstuk 33 109). Bij de vormgeving van nieuwe wetgeving zullen de principes van het wetsvoorstel waar relevant worden meegenomen. Over het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg bezinnen wij ons nog.

Wat de in voorbereiding zijnde wetsvoorstellen betreft merken wij tot slot nog het volgende op. Het voorstel van wet uitvoering AWBZ door zorgverzekeraars, waarover de Raad van State advies heeft uitgebracht, zal niet in de huidige vorm worden doorgezet. Het implementatiewetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de dierproeven wordt begin volgende maand behandeld in de ministerraad. Na overdracht van de verantwoordelijkheid voor het dierproevenbeleid zal de staatssecretaris van Economische Zaken hiervoor verantwoordelijk zijn.

Tot slot: deze brief is ook een eerste reactie op het verzoek van de commissie van 8 november aan de staatssecretaris van VWS.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. J. van Rijn

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven