Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2012
U hebt mij verzocht om een reactie op een brief over zware psychische ouderenmishandeling
(d.d. 13 november 2012). Hierbij stuur ik u mede namens de Minister van Veiligheid
en Justitie deze reactie.
Allereerst wil ik mijn bewondering uitspreken voor de moed die de briefschrijver heeft
getoond, om hiermee naar buiten te treden. De brief schetst een aangrijpende situatie,
zowel voor de oudere zelf als voor de betrokken familieleden.
Meneer schrijft dat zijn schoonvader zwaar psychisch wordt mishandeld door zijn zoon,
die gokverslaafd is. De schoonvader wordt naar zijn gevoel geïsoleerd en heeft weinig
contact meer met de familie. Meneer geeft aan contact te hebben gezocht met diverse
instanties, maar dit heeft (nog) niet geleid tot een voor hem bevredigende oplossing.
Naar aanleiding van deze brief is er contact gezocht met meneer zelf, het Steunpunt
Huiselijk Geweld (SHG) in de regio en de betreffende wijkagent.
Bij het SHG en de wijkagent is de situatie bekend.
Op 27 november jongstleden is met het SHG afgesproken dat er een familieberaad wordt
georganiseerd. Daarvoor zullen in elk geval de familie, de huisarts en de wijkagent
worden uitgenodigd. Doel van dit beraad is om tot een gezamenlijke probleemstelling
te komen om vervolgens na te gaan welke vervolgstappen moeten worden gezet.
Meneer heeft deze zaak ook aangekaart in de hoop dat hieruit lessen voor de toekomst
kunnen worden getrokken. Hij wijst daarbij in het bijzonder op het punt van de privacy.
Dit punt onderken ik. Daarom ook is bij uw Kamer het Wetsvoorstel verplichte meldcode
huiselijk geweld en kindermishandeling ingediend. Dit wetsvoorstel, waar ook ouderenmishandeling
onder valt, beoogt een balans te vinden tussen het belang van het kunnen bieden van
hulp enerzijds en de privacy van de betrokkenen anderzijds. Wanneer het belang van
een slachtoffer dat eist, zal de privacy van die persoon en van andere betrokkenen
daarvoor moeten wijken. Dat is een afweging die telkens opnieuw gemaakt zal moeten
worden. Het Wetsvoorstel ligt voor behandeling bij uw Kamer.
Daarnaast toont het verhaal van meneer het belang aan om met elkaar ouderenmishandeling
te herkennen én te erkennen en met elkaar naar oplossingen te zoeken. Dat is ook de
inzet van het Actieplan «Ouderen in veilige handen». Over de stand van zaken heb ik
u in de voortgangsrapportage over geweld in afhankelijkheidsrelaties van 30 oktober
2012 geïnformeerd (Kamerstukken II, Vergaderjaar 2012–2013, 33 400 XVI, nr. 14). Belangrijk speerpunt van dit plan is het versterken van de lokale en regionale
aanpak. Daarvoor is onder andere vanaf 2012 € 7 miljoen extra toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering
vrouwenopvang. Deze middelen zijn onder meer bestemd voor deskundigheidsbevordering
van de SHG’s.
Ten slotte wil ik de hoop uitspreken dat voor alle betrokkenen de situatie goed wordt
opgelost. Een afschrift van deze brief heb ik aan meneer gestuurd.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn