33 400 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2013

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2013

Bij brief van 19 december 2012 heeft de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid mij verzocht haar te informeren wanneer de informatie waar de motie Heerma en van Weyenberg (Kamerstuk 33 400-XV, nr. 42) om verzoekt voor de Kamer beschikbaar komt. In deze brief ga ik op deze vraag in.

De motie Heerma (CDA) en van Weyenberg (D66) verzoekt de regering om de cumulatie-effecten van de maatregelen in het regeerakkoord, waaronder koopkracht en participatie, te monitoren en de Kamer hierover voor de voorjaarsnota te informeren. In de motie wordt specifieke aandacht gevraagd voor de middeninkomens.

Als verantwoordelijk minister voor inkomensbeleid zal ik de effecten van de verschillende maatregelen in samenhang in kaart brengen. De koopkrachteffecten van maatregelen worden jaarlijks in de bijlage bij de SZW-begroting gepresenteerd. De decentralisaties in het sociale domein hebben niet direct koopkrachteffecten, maar kunnen wel cumuleren met andere maatregelen binnen een huishouden. Er wordt in samenwerking met gemeenten een integraal databestand gemaakt om in kaart te brengen hoeveel mensen met verschillende regelingen in het sociale domein te maken hebben. Daarvoor worden gegevens van de domeinen zorg, sociale zekerheid en onderwijs met elkaar gecombineerd. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de middeninkomens. In de begroting 2014 zal ik nader ingaan op dit integrale databestand, in samenhang met de koopkrachtcijfers.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven