33 400 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2013

Nr. 55 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld op 8 Februari 2013

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele fracties behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 14 november 2012 (Kamerstuk 33400-XII, nr. 10).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 december 2012 voorgelegd aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van 7 Februari 2013 zijn deze door hen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Paulus Jansen

Adjunct-griffier van de commissie, De Bruin

Inhoudsopgave

 

Blz.

   

I Vragen en opmerkingen

2

Inleiding

2

Algemeen

3

Rapportage op hoofdlijnen

4

Bruikbaarheid van de metingen voor de validatie

4

II Antwoord van de staatssecretaris

6

I Vragen en opmerkingen

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet met betrekking tot de AWACS vliegtuigen van en naar de basis Geilenkirchen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet. Deze leden zijn tevreden over de aanpak van de staatssecretaris wat betreft het houden van een contra-expertise en de manier waarop in de begeleidingscommissie alle relevante spelers zijn meegenomen. De leden van de PvdA-fractie hebben nog wel een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet. Het is goed om te lezen dat door Geluidsnet met beperkte middelen toch een deugdelijk geluidsmeetnet is neergezet. Er zouden zwaarwegende conclusies aan verbonden kunnen worden, zo lezen de leden van de SP-fractie de bevindingen van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Dat is voor een meetnet, dat puur ter indicatie van de geluidsoverlast is opgezet, een knappe prestatie. De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de contra-expertise van het meetsysteem Geluidsnet, waarmee de geluidsoverlast door het overvliegen van AWACS-vliegtuigen in de betreffende Limburgse gemeenten wordt bepaald. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over de geluidsreductie, maar wanneer een deugdelijk meetsysteem ontbreekt, kan het nakomen van deze afspraken moeilijk worden beoordeeld. In de begeleidende brief wordt een aantal conclusies uit de contra-expertise samengevat weergegeven. Andere conclusies en constateringen uit het rapport van To70 blijven echter onvermeld. De leden van de CDA-fractie hebben hierover vragen en zouden graag op een aantal constateringen uit het rapport een adequate reactie van de staatssecretaris ontvangen. Deze leden constateren dat de brief van de staatssecretaris een enigszins ander beeld schetst dan het rapport van To70 weergeeft.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de rapportages van To70 en NLR met betrekking tot de Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet in Zuid Limburg alsmede van de bijbehorende brieven. Deze leden nemen de problemen met de geluidsbelasting in Zuid-Limburg uiterst serieus. Zij achten de kwaliteit van het gehanteerde meetsysteem en de toepasbaarheid van de meetgegevens van Geluidsnet voor de validatieprocedure geluidsreductie AWACS dan ook van groot belang. De genoemde leden hebben daarom nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van de contra-expertise meetsysteem Geluidsnet en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie vernemen graag wat de reactie was van de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen op de resultaten van de contra-expertise.

De leden van de SP-fractie constateren dat de kosten voor het meetsysteem Geluidsnet momenteel worden gedragen door de gemeenten en de provincie. De leden van de SP-fractie gaan er van uit dat na 2012 de metingen van Geluidsnet gewoon doorgaan en dat het voor de hand ligt dat het NLR daar gebruik van gaat maken. Kan de staatssecretaris aangeven of dit klopt? Zo ja, hoe wordt er voorzien in een bijdrage aan de financiering van dit systeem door het Rijk? Acht de staatssecretaris het ook niet logisch dat in het kader van «de vervuiler betaalt», ook de luchthaven Geilenkirchen meebetaalt aan het meetsysteem?

De leden van de SP-fractie constateren dat op dit moment Geluidsnet alleen meet aan de Nederlandse grenszijde. De leden van de SP-fractie nemen aan dat ook de inwoners in het Duitse grensgebied enige vorm van monitoring zouden waarderen. Kan de staatsecretaris aangeven of er al is onderzocht of Duitse gemeenten of de Deelstaat NordRhein-Westfalen belangstelling hebben om zich aan te sluiten bij het meetsysteem Geluidsnet?

De leden van de CDA-fractie vragen waarom Geluidsnet vooralsnog afziet van een finale reactie op het eindrapport.

De leden van de D66-fractie constateren dat goede registratie van meteocondities essentieel is voor kwaliteitscontrole op meet- en detectienauwkeurigheid. Deze leden vragen of – nu de meteogegevens sinds juni 2012 weer worden vastgelegd – het neutrale netwerk zo wordt getraind dat onweer kan worden onderscheiden van vliegtuiggeluid. Hoe gaat de staatssecretaris er voor zorgen dat bij het uitvoeren van de benodigde verbeterslagen in de kwaliteit van het meetsysteem en bijbehorende rapportage, de continuïteit van de metingen en de voortgang van de validatie niet worden belemmerd?

Rapportage op hoofdlijnen

De leden van de VVD-fractie hebben vragen over de nauwkeurigheid van een meting die varieert van 1 tot 4 dB(A) van de daadwerkelijke waarde. De leden van de VVD-fractie constateren dat 3 dB(A) een verdubbeling is van geluid. Hoe duidt de staatssecretaris deze nauwkeurigheid?

De leden van de PvdA-fractie zijn tevreden over het feit dat het meetsysteem aan de NEN-normen voldoet, maar vragen waarom het niet wettelijk verplicht is om aan de NEN-normen te voldoen.

De leden van de PvdA-fractie zijn verrast over het feit dat de metingen een onnauwkeurigheid van 1 tot 4 dB(A) hebben. Klopt het dat dit feitelijk neerkomt op een geluidssterkte die meer dan twee keer zo hoog of laag kan liggen? Kunnen de metingen zowel te laag als te hoog worden ingeschat zodat, zoals de staatssecretaris stelt, de afwijkingen uitgemiddeld zullen worden?

De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de staatssecretaris dat in het rapport wordt geconstateerd dat op hoofdlijnen Geluidsnet heeft voldaan aan de opdrachten van de gemeenten. In het rapport van To70 staat echter: «To70 heeft gedurende de contra-expertise onderzoek uitgevoerd naar de communicatie over de opdracht tussen de gemeenten en Geluidsnet. De beschikbare informatie over communicatie tussen Geluidsnet en de opdrachtgevers biedt geen duidelijkheid over de opdrachtomschrijving aan Geluidsnet, buiten de informatie die blijkt uit de opdrachtbevestigingen. Volgens gemeente Onderbanken komen de uitgangspunten in de subsidieaanvraag min of meer overeen met wat besproken is tijdens het overleg voorafgaand aan de metingen» (To70, «Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet Zuid-Limburg»). Hoe rijmt de staatssecretaris beide constateringen? Is er voldoende duidelijkheid over de opdrachtomschrijving of niet? Kan de staatssecretaris aangeven of Geluidsnet heeft voldaan aan de opdrachten van de gemeenten of is de opdrachtomschrijving zo onduidelijk geweest, dat de conclusie («Geluidsnet heeft voldaan aan de opdracht») arbitrair is?

Bruikbaarheid van de metingen voor de validatie

De leden van de VVD-fractie constateren dat de data weliswaar te gebruiken zijn voor de validatieprocedure, maar dat dit gaat om zes van de tien meetpunten. Is de staatssecretaris voornemens om iets aan de andere vier meetpunten te doen, zodat de data wel bruikbaar zijn of is dit volgens de staatssecretaris niet nodig? Kan de staatssecretaris dit toelichten?

De leden van de SP-fractie hebben een vraag over de consequenties voor de lange termijn met de validiteitserkenning van de meetgegevens van Geluidsnet. Kunnen deze meetgegevens ook ingezet worden bij beslechting van juridische geschillen over de geluidsoverlast van AWACS-toestellen? De leden van de SP-fractie willen hiermee voorkomen dat over een paar jaar de meetgegevens alsnog als onbruikbaar worden afgedaan omdat het meetnet niet is opgebouwd volgens het gecertificeerd klasse 1 systeem. Kan de staatssecretaris dit toelichten?

De leden van de SP-fractie vragen of, indien de validatie van het meetsysteem, ondanks de conclusies van het NLR, ter discussie mochten staan, de staatsecretaris bereid is ten minste op een meetpunt een gecertificeerd controlepunt op te nemen. De leden van de SP-fractie constateren dat het meest voor de hand liggende meetpunt direct na in het verlengde van de startbaan en landingsbaan ligt.

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel meer een geheel hoogwaardig klasse 1 systeem zou kosten. Kan de staatssecretaris aangeven wat de meerkosten zouden zijn van een dergelijk systeem, bovenop de kosten voor het huidige meetsysteem Geluidsnet? Hoe verhouden de kosten per meetpunt van Geluidsnet zich tot de kosten van het meetsysteem (NOMOS) rond Schiphol?

De leden van de CDA-fractie vernemen uit het rapport van To70 dat het uitvoeren van de metingen de afgelopen jaren inconsistent is geweest: «In het meetsysteem zijn sinds 2008 veranderingen aangebracht en is van tijd tot tijd sprake geweest van uitval van onderdelen. Tot en met november 2011 ontbreekt een logboek waardoor veranderingen in het systeem lastig te traceren zijn. Vanaf 2009 ontbreken meteogegevens doordat deze niet zijn opgeslagen. Het feit dat het meetsysteem van Geluidsnet jarenlang geen meteodata heeft vastgelegd, piekniveaus onjuist heeft gemeten en verouderde vliegtuigregisters heeft gebruikt, is aanwijzing dat de kwaliteitsbeheersing op deze onderdelen van het systeem ontbreekt dan wel onvoldoende is.» (To70, «Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet Zuid-Limburg», pag. 4). De leden van de CDA-fractie constateren dat dit niet goed strookt met de opmerking van de staatssecretaris dat «...de contra-expertise uitwijst dat de kwaliteit van het meetsysteem – met inachtneming van de doorgevoerde correcties – voldoende is...». Hoe rijmt de staatssecretaris beide standpunten? Ontbreekt de kwaliteitsbeheersing van Geluidsnet of is zij onvoldoende, zoals To70 stelt, of is de kwaliteit van het systeem, na een paar correcties, voldoende?

De leden van de CDA-fractie lezen dat To70 het volgende opmerkt: «De uitgangspunten voor de geluidsmetingen kunnen in beperkte mate worden ingevuld. De gebruiker van de meetgegevens moet rekening houden met onnauwkeurigheden in de metingen die doorwerken in verdere analyses. Het benodigde inzicht in de meetonnauwkeurigheden ontbreekt momenteel in de rapportage» (To70, «Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet Zuid-Limburg», pag. 4). Kan de staatssecretaris aangeven of het inzicht in de meetonnauwkeurigheden van Geluidsnet voldoende is? Is er voldoende inzicht in de doorwerking van de onnauwkeurigheden in verdere analyses?

De leden van de CDA-fractie constateren dat het beeld dat uit het rapport oprijst, er een is van een gebrekkige geluidsdetectie en -analyse. Gegevens worden niet adequaat opgeslagen, meetapparatuur is niet adequaat opgesteld, er zaten fouten in de software, de metingen voldoen niet aan de NEN-normen en piekniveaus zijn niet goed berekend. Deze leden vragen daarom of het nog wel verantwoord is om op basis van Geluidsnet het nakomen van de afspraken over geluidsreductie te valideren. Is het niet mogelijk en wenselijk om een ander geluidsdetectiesysteem op te stellen, dat wél aan de NEN-normen voldoet? In hoeverre is de minister van Defensie en/of de NAVO bereid hieraan bij te dragen?

De leden van de D66-fractie vernemen dat volgens het NLR zes van de tien meetpunten bruikbaar zijn voor de validatie van geluidsreductie. Gaat de staatssecretaris voor de validatie dan ook alleen deze punten gebruiken? Kan de staatssecretaris toelichten waarom punt 184 als bruikbaar wordt beschouwd, ondanks het feit dat afscherming en reflectie, volgens tabel 6 van het To70 rapport (To70, «Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet Zuid-Limburg»), naar verwachting een significante invloed hebben op de meetonzekerheid?

De leden van de D66-fractie lezen dat de staatssecretaris uit de contra-expertise concludeert dat de kwaliteit van het meetsysteem – met inachtneming van de doorgevoerde correcties- voldoende is. Deze leden lezen echter ook dat er door To70 een aantal serieuze tekortkomingen is geconstateerd in de betrouwbaarheid van het meetsysteem. Aangezien het meetsysteem bedoeld was voor het monitoren van geluidsniveaus maken de genoemde leden zich zorgen over de gevolgen van de afwijkingen voor de borging van een voldoende beperkte geluidshinder. Is de staatssecretaris van plan de klasse 2 apparatuur te vervangen door klasse 1 apparatuur, zodat wordt voldaan aan de NEN-ISO 20 906 norm? Wordt informatie over meetcondities en onnauwkeurigheden voortaan opgenomen in de rapportage?

II Antwoord van de staatssecretaris

De betekenis van geluidsmetingen

In de discussie over de geluidsoverlast van vliegverkeer van en naar luchthavens is regelmatig behoefte aan het monitoren van de geluidsniveaus in de omgeving van deze luchthavens. Geluidsmetingen dragen bij aan de informatievoorziening aan omwonenden en zijn daarom belangrijk voor het draagvlak van de luchthavenactiviteiten in de omgeving van de luchthaven. Ik zie het dan ook als een maatschappelijke verantwoordelijkheid van een luchthaven om als veroorzaker van de overlast, zo daar vanuit de omgeving behoefte aan is, omwonenden adequaat van informatie te voorzien. Zo heeft bijvoorbeeld de luchthaven Schiphol dit ingevuld met het NOMOS-meetsysteem.

In de wet- en regelgeving is geen rol weggelegd voor het meten van geluidsbelasting. Metingen zijn namelijk aan beperkingen onderhevig: ze kunnen door vele factoren (omgevingslawaai, weer, wind, etc.) beïnvloed worden. Dit tast de rechtszekerheid van belanghebbenden, zowel de luchtvaartsector als omwonenden, aan. Juist vanwege deze beperkingen is er in de luchtvaartwetgeving bij het vaststellen van geluidsruimte voor een luchthaven en bij de handhaving daarvan, voor gekozen om dat te doen op basis van «berekende» geluidsbelasting. Dat wil zeggen dat bij de berekening van de geluidsbelasting voor elke vliegtuigbeweging een hoeveelheid geluid wordt bepaald op basis van vastgestelde geluidskarakteristieken van het desbetreffende vliegtuig. Deze zijn vastgelegd in de op basis van de luchtvaartwetgeving vastgestelde voorschriften voor de berekening van de geluidsbelasting. Deze geluidskarakteristieken zijn op grond van daartoe strekkende procedures door certificeringsinstanties bepaald. Door de beperkingen bij het meten zijn gegevens van metingen rondom luchthavens niet geschikt om juridische geschillen over geluidsoverlast van vliegtuigen te beslechten.

Met het in werking treden per 1 januari 2013 van de Wet beperkingengebied buitenlandse luchthaven is het vaststellen van de beperkingengebieden (waarvan het geluidsbelastinggebied onderdeel uitmaakt) voor buitenlandse luchthavens overgebracht van de Wet geluidhinder naar de Wet luchtvaart. Het ligt voor de hand om het beleid ten aanzien van de buitenlandse luchthavens zo veel mogelijk te stroomlijnen met het beleid voor binnenlandse luchthavens. In dit perspectief en vanwege de algemene lijn om uit te gaan van «berekende» geluidsbelasting zie ik geen noodzaak om in algemene zin van rijkswege te streven naar het meten van de geluidsbelasting in de omgeving van buitenlandse luchthavens.

Meer specifiek is er in het dossier omtrent de geluidsoverlast van de vliegbasis Geilenkirchen aanleiding om toch meetgegevens te gebruiken. Op verzoek van uw Kamer heeft mijn voorganger bij brief van 9 november 2011 (Kamerstuk 33 000 XII, 33 000 X, nr. 6) u een procedure voorgesteld ter validatie van het realiseren van 35 procent geluidsreductie dat gebouwd is op een fundament van zo veel mogelijk meten. Aldus ga ik er van uit dat dit voorjaar, als – naast de berekende geluidswaarde over 2012 – ook de meetgegevens over 2012 beschikbaar zijn, alle meetgegevens gebruikt kunnen worden om over de periode 2008–2012 te toetsen of de beoogde 35 procent geluidsreductie in 2012 volgend uit de berekende geluidswaarden bevestigd wordt door de trend in de meetgegevens over dezelfde periode. Cruciaal daarvoor is dat een voldoende betrouwbare reeks van waarnemingen door het meetsysteem over de periode 2008–2012 beschikbaar is.

De kwaliteit van het meetsysteem

In mijn brief van 14 november jongstleden heb ik aangegeven dat de contra-expertise uitwijst dat de kwaliteit van het meetsysteem voldoende is voor de validatie van de geluidsreductie. Ik heb mij daarbij gebaseerd op de analyse in hoofdstuk 4 van het rapport van het bureau To70. In deze analyse hebben de onderzoekers geconstateerd dat op diverse aspecten voldaan wordt aan de NEN-normering.1 Zo wordt wat betreft gegevensverwerking, de wijze van detectie van vliegtuigpassages, het omgaan met incomplete of beschadigde data en de wijze van berekening voldaan aan de gestelde eisen. Er zijn echter ook tekortkomingen aan het meetsysteem van Geluidsnet.

Eén van de tekortkomingen betreft de nauwkeurigheid van de metingen. De opstelling van meetapparatuur is niet altijd ideaal en leidt tot – soms forse – afwijkingen van de gemeten waarde ten opzichte van de werkelijke waarde. Het gebruik van klasse 2-apparatuur – wat in de NEN-normering een grotere onnauwkeurigheid mag vertonen dan klasse 1-apparatuur – is daar mede debet aan. De onnauwkeurigheid van het Geluidsnet-meetsysteem bedraagt 1 tot 4 dB(A) boven of beneden de daadwerkelijke waarde. Het is inderdaad juist dat deze afwijking, vanwege de logaritmische schaal van dB(A)-waarden, flink is.

Uit de analyse van het verloop van gemiddelde meetwaarden die door het NLR is uitgevoerd (zie de NLR-notitie als bijlage gevoegd bij mijn brief van 14 november 2012), blijkt dat er geen inconsistenties in de metingen zijn die leiden tot significant andere meetwaarden voor eenzelfde soort vliegbewegingen. Op basis hiervan mag worden aangenomen dat de meetwaarden geschikt zijn voor een trendanalyse. Daarbij neem ik in acht dat het hier gaat om zeer veel meetwaarden: in de validatieprocedure worden meetresultaten over een periode van vijf jaren beschouwd, zodat per meetpost duizenden resultaten beschikbaar zijn.

Een andere tekortkoming betreft het niet gebruiken van meteo-gegevens. Bij windsnelheden hoger dan 10 meter per seconde kunnen verstoringen van het meetsignaal optreden. Omdat deze meteogegevens niet zijn vastgelegd, kan niet worden bepaald of alle metingen onder geldige omstandigheden zijn uitgevoerd. De onderzoekers achten overigens de invloed hiervan niet significant in vergelijking met invloeden van de wijze van opstelling. Bovendien geeft het NLR in zijn eerder genoemde notitie aan dat in de validatie een filtering van de meetgegevens op extreme meteocondities alsnog uitgevoerd kan worden. Aldus is de betekenis van deze tekortkoming voor de validatie gering.

Een derde belangrijke tekortkoming betreft de wijze van online rapporteren door Geluidsnet. De onderzoekers constateren dat de gebruikers van deze rapportages soms onjuiste of onvolledige informatie krijgen. Voor de validatie is dit evenwel irrelevant: slechts de meetwaarden zijn relevant, de wijze van rapporteren niet.

Tot slot is een belangrijke tekortkoming dat twee fouten in de software (tezamen aangeduid als de zogenoemde «instelfout») langdurig hebben voortbestaan. Geluidsnet is evenwel in staat gebleken om een reeks nieuwe meetwaarden voor de gehele periode 2008–2012 te genereren. De instelfout kan hierdoor weliswaar niet geheel worden weggenomen: de meetwaarden worden op een niet in Nederland gebruikelijke wijze bepaald. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat de oorspronkelijke metingen niet meer beschikbaar zijn, waardoor geen correcte reeks meetwaarden voor de gehele periode kan worden gegenereerd. Het gaat hier echter om een relatief beperkte afwijking, die geen negatieve impact heeft op de trendanalyse. Aldus staat de instelfout – met inachtneming van de doorgevoerde correcties – de validatie niet in de weg.

Een en ander laat onverlet dat niet alle tien meetpunten van het meetsysteem bruikbaar zijn. Drie meetpunten zijn pas sinds 2011 actief, waardoor de (gecorrigeerde) meetwaarden op deze punten niet voor de gehele validatieperiode beschikbaar zijn. Uit de analyse van het NLR blijkt voorts dat de (gecorrigeerde) meetwaarden op één van de andere meetpunten onvoldoende bruikbaar zijn om vliegtuigpassages te detecteren. Overigens stel ik vast dat de bruikbare meetpunten juist in het gebied staan met de hoogste geluidsbelasting.

De NEN-normering waaraan is getoetst, is overigens pas in 2010 vastgesteld en gold dus nog niet op het moment van opdrachtverlening. Deze normering is niet bij wet opgelegd, omdat hier sprake is van een privaat initiatief. De industrie legt zichzelf industriële standaarden en kwaliteitsnormen op, opdat klanten duidelijkheid verkrijgen omtrent de eigenschappen en de kwaliteit van te leveren apparatuur. Het is niet aan de overheid om deze kwaliteitsnormen in wet- en regelgeving vast te leggen tenzij sprake is van een evident maatschappelijk belang. In het geval van het meten van vliegtuiggeluid is dat belang er niet, omdat in de wet- en regelgeving – juist vanwege de optredende onnauwkeurigheden en de daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid voor belanghebbenden – geen gebruik gemaakt wordt van metingen.

De opdrachtverlening

De onderzoekers stellen in de samenvatting van hun rapportage dat Geluidsnet in overeenstemming met de opdrachtbevestigingen van de gemeenten meetpunten heeft geplaatst, geluidmetingen uitvoert en online rapportages ter beschikking stelt. Blijkens de subsidie-aanvraag aan het toenmalige ministerie van VROM (zie bijlage 1 van de rapportage) wilden de gemeenten dat de geluidshinder veroorzaakt door AWACS-vliegtuigen van de vliegbasis in Geilenkirchen permanent gemeten zou worden. Het is daarbij steeds de bedoeling geweest om ook piekniveaus in kaart te brengen. De opdrachtverlening door de gemeenten (zie bijlage 2 van de rapportage) bevat echter geen nadere specificaties omtrent de technische uitvoering en de kwaliteit van het systeem. De onderzoekers hebben onderzocht of er nog nadere communicatie tussen de gemeenten en Geluidsnet heeft plaatsgevonden omtrent invulling van de opdracht. Daarvan is niet gebleken, zodat de onderzoekers niet anders kunnen concluderen dan dat is voldaan aan de opdracht van de gemeenten.

Het is de bedoeling van de gemeenten geweest om piekwaarden te meten conform de in Nederland gebruikelijke wijze van meten. Alhoewel Geluidsnet in de veronderstelling leefde dat zij deze piekwaarden leverde, is uit de analyse van de zogenoemde «instelfout» gebleken dat dit niet het geval is geweest. Uit dier hoofde stellen de onderzoekers dat op dit punt, achteraf gezien, niet voldaan werd aan de opdracht van de gemeenten.

Andere vragen en opmerkingen

De gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen hebben in gezamenlijkheid geparticipeerd in de begeleidingscommissie van de contra-expertise. Langs deze weg zijn zij steeds geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. Omtrent de consequenties van het onderzoek voor het meetsysteem en de online rapportage nemen de gemeenten, i.c. de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen, dit – als opdrachtgever – bilateraal op met Geluidsnet.

Geluidsnet heeft vooralsnog afgezien van een finale reactie op het eindrapport, omdat de strekking van mijn brief Geluidsnet niet in een negatief daglicht stelt. Ik heb mij daarbij geconcentreerd op de bruikbaarheid van het meetsysteem voor de validatie; de tekortkomingen zijn – zoals hiervoor geschetst – voor de validatie overkomelijk.

Toekomstige bruikbaarheid van het meetsysteem

Indien de validatie uitwijst dat de geluidsreductie volgend uit de berekende waarden bevestigd wordt door de trend in de meetwaarden, zie ik vooralsnog geen noodzaak om over 2013 en volgende jaren meetgegevens te gebruiken voor het monitoren van de geluidsbelasting, dan wel het valideren daarvan. Dan is immers bevestigd dat de trend in de berekende waarden voldoende houvast biedt voor het adequaat monitoren van de geluidsbelasting in de omgeving van de luchthaven. Vanuit dit perspectief zie ik vooralsnog geen noodzaak om het systeem (ook ten aanzien van de vier niet-bruikbare meetpunten) verder te verbeteren, op te waarderen naar klasse 1-apparatuur of een gecertificeerd controlepunt in het systeem op te nemen, dan wel een ander geluidsdetectiesysteem in te richten.

Momenteel is het ministerie van Infrastructuur en Milieu geen opdrachtgever van het meetsysteem van Geluidsnet. Het ministerie draagt wel tot eind 2013 voor een derde bij in de kosten. Voor eind 2013 zal ik een besluit nemen of voortzetting van deze bijdrage opportuun is. Ik zal daarbij verschillende aspecten in mijn besluit betrekken, waaronder de kwaliteit van het meetsysteem en de uitkomst van de validatie. Ik zal ook – naar analogie van het beleid bij binnenlandse luchthavens – de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de veroorzaker (het «de vervuiler betaalt»-principe) meewegen, waarbij ik besef dat ik geen zeggenschap heb over veroorzakers buiten Nederlands grondgebied. Ik zal te zijner tijd de huidige opdrachtgevers over mijn besluit informeren. Voorts zal ik de huidige opdrachtgevers vragen te verkennen of Duitse gemeenten of de deelstaat Nordrhein-Westfalen zich bij het meetsysteem zouden willen aansluiten (en zouden kunnen meefinancieren).


X Noot
1

NEN staat voor NEderlandse Norm en is tevens de naam van de samenwerking van het Nederlands Normalisatie Instituut en het Nederlands Electrotechnisch Comité.

Naar boven