33 400 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

K VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 september 2013

De vaste commissie voor Europese Zaken1 heeft in haar vergadering van 18 juni 2013 gesproken over het tijdspad voor de ratificatie van het Verdrag van Istanbul inzake preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

Naar aanleiding daarvan heeft zij op 2 juli 2013 een gelijkluidende brief gestuurd aan de bewindslieden van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 30 augustus 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Fred Bergman

BRIEVEN AAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 2 juli 2013

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft in haar vergadering van 18 juni 2013 gesproken over het tijdspad voor de ratificatie van het Verdrag van Istanbul inzake preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het Verdrag van Istanbul, opgesteld binnen de Raad van Europa, is op 14 november 2012 door de Nederlandse regering ondertekend.

De commissie heeft van het Ministerie van Buitenlandse Zaken via ambtelijke weg vernomen dat het Verdrag wellicht in 2014 zal worden voorgelegd voor parlementaire goedkeuring. U heeft echter in maart 2013 tijdens de «57th session of the Commission on the Status of Women», in het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties te New York verklaard dat Nederland het Verdrag van Istanbul in 2013 hoopt te ratificeren. Bovendien vermeldt de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in de beleidsbrief «Respect en recht voor ieder mens», d.d. 1 juli 2013, over het Verdrag dat het proces van ratificatie door het parlement in gang gezet is (p. 18).

De commissie hecht aan voortvarendheid bij de ratificatie van het Verdrag van Istanbul. Zij vraagt dan ook, verwijzend naar uw verklaring en hetgeen in de beleidsbrief is vermeld, of de regering voornemens blijft de ratificatie in 2013 af te ronden.

Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, M.H.A. Strik

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2013

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 1 augustus 2013 met kenmerk 153227U en 153227.01U inzake tijdpad ratificatie Verdrag van Istanbul.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans

De regering verwacht het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (CAHVIO), dat op 11 mei 2011 te Istanbul tot stand is gekomen, in de loop van 2014 voor te kunnen leggen voor parlementaire goedkeuring.

In de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013–2016 van 10 mei 2013 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangegeven dat het kabinet inzet op ratificatie van het CAHVIO in 2014. De voorbereidende werkzaamheden voor ratificatie zijn gestart, zoals ook is vermeld in de beleidsbrief «Respect en recht voor ieder mens» van 1 juli 2013.

Er is een interdepartementale werkgroep ingesteld die onderzoekt welke juridische en praktische maatregelen vereist zijn in Europees en Caribisch Nederland voordat tot ratificatie kan worden overgegaan. Daarnaast zal een verkennend onderzoek ter plekke worden gedaan door een onafhankelijk onderzoeksbureau naar de wijze waarop het Verdrag in Caribisch Nederland kan worden ingevoerd, rekening houdend met de specifieke omstandigheden aldaar.

In dat kader zij er tevens naar verwezen dat de strafwetgeving met ingang van 1 juli jl. is gewijzigd waardoor de mogelijkheden van strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking zijn versterkt. Zo zijn: (i) de verjaringstermijnen voor huwelijksdwang bij kinderen jonger dan achttien jaar verlengd; (ii) de rechtsmacht ten aanzien van (huwelijks)dwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking uitgebreid teneinde uitvoering te geven aan de in het verdrag opgenomen bepalingen ten aanzien van het vestigen van extraterritoriale rechtsmacht; en (iii) de maximumstraf bij (huwelijks)dwang verhoogd van negen maanden naar twee jaar gevangenisstraf.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Broekers-Knol (VVD), Kox (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL) (voorzitter), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Martens (CDA), Backer (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA) (vicevoorzitter), Postema (PvdA)), Sörensen (PVV), Popken (PVV), Swagerman (VVD), Van Dijk (PVV), Bruijn (VVD)

Naar boven