33 400 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2013

Nr. 9 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2012

In aanloop naar de behandeling van de begrotingen voor 2013 door de Tweede Kamer brengt de Algemene Rekenkamer met een reeks brieven een aantal punten voor diverse begrotingen onder de aandacht. Aanleiding voor deze reeks is het gegeven dat voor 2013 voor het eerst alle begrotingen zijn opgesteld volgens de uitgangspunten van Verantwoord Begroten. Volgens dit principe komt de nadruk meer te liggen op de specifieke verantwoordelijkheid van de minister voor de resultaten die hij of zij wil bereiken met het geld dat in zijn of haar begroting is opgenomen. Een goede toepassing van Verantwoord Begroten is nodig, wil de Tweede Kamer haar budgetrecht goed kunnen uitoefenen.

In deze brief gaan wij in op de uitwerking van het principe van Verantwoord Begroten in de Begroting 2013 van de minister van Buitenlandse Zaken (BuZa). De begroting omvat € 11 777 miljoen aan uitgaven en € 844 miljoen aan ontvangsten.

De opzet van de begroting 2013 volgens de uitgangspunten van Verantwoord Begroten heeft tot een aantal verbeteringen geleid ten opzichte van de begroting 2012. Zo zijn de rol en verantwoordelijkheid van de minister bij de beleidsartikelen helderder verwoord. Ook is de verdeling van het budget over de kanalen en financiële instrumenten inzichtelijker geworden. Daarnaast maakt de minister in de begroting 2013 de relatie duidelijk tussen de beleidsartikelen en de beleidsagenda. De minister heeft hiertoe een overzichtstabel opgenomen waarin de beleidsartikelen gekoppeld zijn aan de drie pijlers van het buitenlandbeleid (veiligheid, welvaart en vrijheid). Hierdoor krijgt de Tweede Kamer inzicht in de bijdragen die de uitgaven aan de beleidsartikelen leveren aan de drie pijlers van het buitenlandbeleid.

Gebruik van resultaat- of effectinformatie in begroting

De minister van BuZa biedt in zijn begroting 2013 uitgebreide informatie over de instrumenten en activiteiten. Bij enkele artikelonderdelen verwijst de minister naar een evaluatie of beleidsdoorlichting. Bij veel artikelonderdelen geeft hij echter geen informatie over de (beoogde) resultaten of effecten van het beleid, noch een verwijzing daarnaar.

Wat ontwikkelingssamenwerking betreft is informatie over de resultaten en effecten van het beleid wel ruim voorhanden. De minister maakt evenwel weinig gebruik van deze informatie in de begroting. Zo bevat de voortgangsrapportage over de speerpunten in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking, die de minister op 2 november 2012 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, veel nuttige informatie over de resultaten van het speerpuntenbeleid. De resultaatgebieden die daarin genoemd worden, komen echter niet terug in de begroting. De relatie tussen de informatie in de voortgangsrapportage (resultaten van beleid) en de begroting (geld) is daardoor lastig te leggen.

Wij zien in dat door het tijdstip van verschijnen van de voortgangsrapportage de minister deze informatie nog niet kon verwerken in de begroting. Wij bevelen de minister dan ook aan in de volgende begroting de informatie uit de voortgangsrapportage op hoofdlijnen te verwerken in de begroting. Door de resultaatgebieden te noemen en de belangrijkste resultaten die de minister per resultaatgebied wil bereiken, kan de Tweede Kamer deze informatie gebruiken bij het uitoefenen van haar budgetrecht tijdens de begrotingsbehandeling.

Kansen in het gebruik van open data

De minister vermeldt in de beleidsagenda dat er in het kader van «open data» resultaatinformatie gepubliceerd wordt op basis van een nog vast te stellen standaard. Dit vinden wij een positieve ontwikkeling. Deze resultaatinformatie zou complementair kunnen zijn aan de begroting en jaarverslag. De Tweede Kamer kan zo meer inzicht krijgen in de resultaten van het beleid. Wij vragen echter wel aandacht voor het feit dat open data pas geschikt zijn voor verantwoording wanneer deze gecertificeerd en geverifieerd zijn door een accountant of audit dienst. Dit is momenteel nog niet het geval.

Meer focus in beleid voor ontwikkelingssamenwerking

In de beleidsagenda vermeldt de minister dat het aantal activiteiten dat uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt gefinancierd, met 20% is verminderd in 2012. Deze lijn zal in 2013 worden doorgezet. Wij juichen deze ontwikkeling toe, omdat wij de grote hoeveelheid activiteiten en instrumenten die de minister inzet als onderliggend probleem zien voor de geringe informatie over resultaten en effecten in begroting en jaarverslag.

De activiteiten en instrumenten die de minister financiert worden in veel verschillende landen uitgevoerd, door uiteenlopende partijen (zoals hulporganisaties, overheden en bedrijven) die elk weer verschillende doelen nastreven. De minister kan in de begroting niet voor elk van deze activiteiten en instrumenten aparte doelen formuleren. Daarom zijn hele algemene doelstellingen geformuleerd, die de brede waaier aan activiteiten en instrumenten kunnen omvatten. Wij zien in dat deze algemene doelstellingen lastig te vertalen zijn naar meetbare kwantitatieve indicatoren. Wij zien de ontbrekende kwantitatieve indicatoren dan ook niet als het voornaamste probleem, maar de grote hoeveelheid instrumenten en activiteiten en de daaraan gekoppelde doelen, die de minister alleen met abstract geformuleerde doelstellingen kan omvatten.

In eerdere publicaties, zoals Geldstromen in ontwikkelingssamenwerking en Drinkwater in ontwikkelingssamenwerking benadrukten wij al het belang om het aantal activiteiten te verminderen. Ook de WRR stelde in haar rapport Minder pretentie, meer ambitie dat het beleid voor ontwikkelingssamenwerking meer gefocust zou moeten worden. Wij vinden het positief dat deze ontwikkeling nu is ingezet. De vermindering van het aantal activiteiten zullen we blijven volgen in onze monitorrapportages.

Tot slot maken wij u er graag op attent dat u naar aanleiding van uw verzoek nog voor de behandeling van de begroting van de minister van BuZa van ons een brief ontvangt, met daarin de resultaten van ons onderzoek naar de beleidskeuzes bij internationaal klimaat en veiligheid.

Wij gaan graag met u en met de minister van BuZa het gesprek aan over deze en de toegezegde brief.

Algemene Rekenkamer

Gerrit de Jong, wnd. President

dr. Ellen M.A. van Schoten RA, secretaris

Naar boven