33 400 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2013

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2013

Tijdens het Algemeen overleg Koninkrijksrelaties op 16 april jl.(Kamerstuk 33 400 IV, nr. 28) zijn verschillende vragen gesteld over de beoordeling door het Cft van de vastgestelde begroting 2013 mede in relatie tot de leenmogelijkheden van Curaçao en de financiering van het Justice Park (Sint Maarten).

Ik heb bij brief van 22 april de voorzitter van het College financieel toezicht verzocht nadere informatie te verstrekken op basis van vier vragen, te weten:

  • 1. De afwegingen om tot een positief advies op de vastgestelde begroting 2013 van Curaçao te komen;

  • 2. Het gevolg dat het positieve advies heeft voor het aangaan van leningen door Curaçao;

  • 3. De werking van de Rijkswet ten aanzien van het aangaan van leningen door de landen Sint Maarten en Curaçao;

  • 4. De reikwijdte van de Rijkswet ten aanzien van het tegengaan van «verkapte leningen», zoals door het Cft aangehaald in de halfjaarrapportage.

Bij brief van 8 mei jl heeft het Cft mij hierop geantwoord. U treft een afschrift van deze brief als bijlage aan1. In de Rijksministerraad (RMR) van 28 juni is deze brief behandeld en is er ook al eerder in de RMR gesproken over leningconstructies.

De situatie rond de verkapte leningen is daarbij opnieuw aan de orde gesteld. In de rijksministerraad is met Curaçao en Sint Maarten afgesproken om in het kader van het toezicht op grond van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft) nadere regels te stellen zodat het Cft de risico’s van verkapte leningen bij het oordeel over het evenwicht op de begroting kan betrekken. Overigens kan het Cft altijd gevraagd en ongevraagd casuïstiek in de Rijksministerraad ter beoordeling voorleggen.

Een eventuele wijziging van de wet kan worden bezien bij de evaluatie van de Rijkswet in 2015. Daarbij zij opgemerkt dat de Rijkswet financieel toezicht een consensuswet is. Dat betekent dat de wijziging de instemming nodig heeft van alle betrokken landen.

In relatie tot het Justice Park kan gemeld worden dat de minister van Justitie van Sint Maarten is afgetreden. De plannen over de financiële vormgeving rond het Justice Park zijn daarmee naar ik aanneem nu van tafel. Overigens heeft het Cft hieromtrent een niet mis te verstaan negatief pré-advies gegeven waarbij op grond van nader te verstrekken informatie door Sint Maarten nadere advisering had kunnen plaatsvinden.

In het recente kamerdebat is de vraag aan de orde geweest of inschrijven door Nederland (lopende inschrijving) een automatisme is.

Op basis van de Rijkswet (artikel 16, zesde lid) geldt dat bij een positief oordeel van het Cft over de begroting en een daaropvolgend positief advies over een lening, Nederland in een open biedingsprocedure inschrijft. Het zevende lid van artikel 16 schrijft voor dat dat tegen het actuele rendement op staatsleningen van de betreffende looptijd moet geschieden. Tot op heden is er geen aanvraag ingediend door Curaçao.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven