33 400 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2013

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2012

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 9 oktober jl. heeft het lid Van Raak (SP) verzocht om een toelichting op de berichtgeving dat de voormalige minister-president van Curaçao banden onderhoudt met de maffia.

Bekend is dat de voormalige minister-president van Curaçao, de heer Schotte, de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken schriftelijk heeft benaderd. Zoals blijkt uit deze brief die is gepubliceerd in het Antilliaans Dagblad van 9 oktober jl, heeft de heer Schotte de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken om een bewijs van goed gedrag van de heer Corallo verzocht. De heer Schotte deed dit verzoek zonder daarbij het ministerie van Buitenlandse Zaken te betrekken. De regering Schotte is naar aanleiding hiervan op hoog ambtelijk niveau medegedeeld dat hij niet op deze eigenstandige manier had mogen handelen.

De heer Schotte zou de intentie hebben gehad de heer Corallo een belangrijke positie te geven. In reactie op het verzoek werd Harer Majesteits ambassade in Rome (HMA Rome) mondeling door het Italiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken geïnformeerd dat, ofschoon van de heer Corallo geen strafrechtelijke veroordelingen bekend zijn, er toch redenen zijn om gevraagde verklaring niet af te geven. HMA Rome informeerde op 26 mei 2011 de heer Schotte hierover.

Op 3 augustus 2011 deelden Italiaanse autoriteiten per fax aan HMA Rome mee dat de Italiaanse ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken «in de bescheiden/stukken van zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken als het ministerie van Buitenlandse Zaken niets blijkt over bovengenoemde heer Corallo». De fax had dus een andere strekking dan de eerdere brief. Deze fax werd door HMA Rome doorgezonden aan de Directie Buitenlandse Betrekkingen te Curaçao.

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat bekend was dat de heer Schotte de heer Corallo in aanmerking wilde laten komen voor een functie. Geconstateerd kan worden dat de heer Schotte de heer Corallo niet heeft voorgedragen voor een specifieke ambtelijke of bestuurlijke functie.

Indien de op dat moment beschikbare informatie daartoe aanleiding had gegeven, was het in de eerste plaats aan de bevoegde strafrechtelijke autoriteiten van Curaçao geweest tot nadere actie over te gaan.

Zoals ik ook in antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (PvdA) inzake onrechtmatigheden bij de verkiezingen op Curaçao (aangeboden op 9 oktober jl., Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2012–2013, nr. 240) heb gemeld, behoort de wijze waarop financiering van politieke partijen op Curaçao is geregeld, tot de verantwoordelijkheid van het land Curaçao.

De Gouverneur heeft op 24 september jl. een formateur aangesteld voor de vorming van een interim-kabinet. Eén van de beleidsmatige punten die hierbij nadrukkelijk genoemd is, is dat het interim-kabinet maatregelen voorbereidt die een ordentelijk verloop van het proces van de screening van kandidaat-bewindspersonen na de verkiezingen van 19 oktober jl. verzekeren. Dit heb ik op 2 oktober jl. tijdens het Mondelinge Vragenuur met uw Kamer gewisseld. Over de voorbereiding van een landsverordening heb ik op 10 oktober jl. contact gehad met de minister-president van Curaçao, de heer Betrian. Het oogmerk van deze landsverordening is volgens de heer Betrian ervoor te zorgen dat de na de verkiezingen te vormen regering bestaat uit gekwalificeerde mensen. Hij liet mij weten dat de door de Raad van Ministers goedgekeurde landsverordening vandaag aan de Staten van Curaçao zal worden aangeboden en dat hij de Staten heeft verzocht om deze voor 18 oktober 2012 te behandelen. De landsverordening voorziet in onderzoek naar de justitiële antecedenten, de staatsveiligheid, de fiscale gegevens inclusief onderzoek naar ongebruikelijke transacties, de medische gesteldheid, waaronder gebruik verdovende middelen en meer in het algemeen onderzoek naar het leven van de kandidaten inclusief nevenfuncties. Ik ben van oordeel dat de interim-kabinet van Curaçao op deze manier invulling geeft aan de opdracht die zij van de Staten heeft gekregen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven