33 400 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2013

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2013

Overeenkomstig art 4 lid 2 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten dient het College financieel toezicht (Cft) eens per half jaar schriftelijk verantwoording af te leggen over zijn werkzaamheden door tussenkomst van mij aan de raad van ministers van het Koninkrijk, de besturen, de beide kamers der Staten-Generaal en beide Staten.

De rapportage is door annulering van de raad van ministers van het Koninkrijk (RMR) van 15 februari op 15 maart behandeld in de RMR. Bijgaand ontvangt u de rapportage over de periode half juli 2012 tot en met december 2012.1 De conclusies van de rapportage onderschrijf ik en zijn aan de orde geweest in de RMR. De aandacht van de RMR gaat regelmatig uit naar een aantal in de rapportage aangegeven analyses.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven