33 400 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2013

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 oktober 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Wolbert

De griffier van de commissie, Van der Leeden

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Waarom worden de rapportages, waarin de declaraties van de leden van het Koninklijk Huis vanuit hun publieke functies terug te vinden zijn, niet gewoon openbaar gemaakt, gezien het feit dat het hier gaat om publieke middelen? Bent u bereid de rapportages van de externe accountants alsnog naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet? (pag. 0)

Antwoord

De rapportages, waarin de declaraties van de leden van het Koninklijk Huis vanuit hun publieke functies terug te vinden zijn, worden niet openbaar gemaakt. Openbaarmaking zou afbreuk doen aan de door artikel 41 van de Grondwet gewaarborgde mogelijkheid van de Koning om zijn eigen Huis in te richten en afwegingen te maken ten aanzien van de daarbij behorende uitgaven.

In het jaarverslag over de verantwoording van de begroting van de Koning (zie als voorbeeld Kamerstukken II, 33 240, nr. 1 voor 2011) alsmede in het jaaroverzicht van het koninklijk huis (zie Kamerstukken 33 000 I, nr. 9 voor 2011) wordt inzichtelijk gemaakt welke uitgaven worden verantwoord ten behoeve van het koninklijk huis. Het jaarverslag van de Koning wordt tevens voorzien van een rapport met bevindingen door de Algemene Rekenkamer. Naar mijn oordeel wordt hiermee voldoende inzichtelijk gemaakt dat de declaraties van de leden van het Koninklijk Huis in overeenstemming zijn met de wetgeving inzake het Financieel Statuut Koninklijk Huis.

Vraag 2

Kunt u een compleet en gedetailleerd inzicht verschaffen in alle kosten van alle departementen die samenhangen met het beheer van de kroondomeinen, met het Koninklijk jachtdepartement, subsidies op het beheer van de Koninklijke domeinen en de rechtvaardigingsgrond daarvan? (pag. 0)

Antwoord

Allereerst verwijs ik u naar het antwoord bij vraag 10. Het Kroondomein Het Loo (KDHL) is eerder in een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer besproken. Op 19 november 2007 heeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën de Kamer geïnformeerd over Kroondomein Het Loo (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, aanhangsel 716). In dit kader zou ik naar deze brief willen verwijzen.

Overigens zou ik erop willen wijzen dat de oude naamgeving «Het Koninklijk Jachtdepartement» niet meer bestaat en dat deze organisatie tegenwoordig «het Koninklijk Departement Faunabeheer» heet.

Vraag 3

Bent u bereid een volledig inzicht te geven in de rapportages over de besteding van belastinggeld aan de functionele uitgaven van koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima. Zo nee, waarom niet en op welke wijze kan de Kamer daar controle op uitoefenen? (pag. 0)

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Kunt u aangeven of het Koninklijk jachtdepartement ook op enigerleiwijze ondersteuning biedt aan de hobbymatig bedreven jacht door leden van het Koninklijk huis, buiten de Kroondomeinen en wel bedrag aan publiek geld daarmee jaarlijks gemoeid is? (pag. 0)

Antwoord

Nee, derhalve is hier geen bedrag mee gemoeid.

Vraag 5

Waarom wordt op de uitkering op grond van de Wet financieel statuut van het koninklijk huis wel een inflatiecorrectie toegepast, terwijl dit voor ambtenaren in de publieke sector niet gebeurd? Bent u bereid de 0-lijn ook voor de leden van het koninklijk huis te laten gelden? (pag. 3)

Antwoord

De wijze van indexatie van de grondwettelijk uitkeringen is vastgelegd in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis. Uitgangspunt daarbij in 2013 is de 0-lijn, met uitzondering van de materiële uitgaven. Deze worden wel geïndexeerd. In het navolgende licht ik dit nader toe.

De grondwettelijke uitkeringen bestaan uit een A- en een B-component. De A-component vormt het inkomensbestanddeel. De aanpassing van dit inkomen volgt de netto bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en die is weer 100% gekoppeld aan de CAO van de sector Rijk en hiermee aan de nullijn.

De B-component heeft betrekking op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben betrekking op de personeelsleden, die hun instructie rechtstreeks van de Koning of van (de echtgenote van) de vermoedelijke opvolger van de Koning ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van hen verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt. Deze uitgaven zijn gekoppeld aan de CAO van de sector Rijk en hiermee aan de nullijn. De andere helft van de B-component – de materiële uitgaven – is gekoppeld aan de consumptieprijsindex. Alleen deze materiële uitgaven zijn geïndexeerd t.o.v. 2012.

Vraag 6

Geldt de aangepaste regeling met ingang van 2016 en wordt die dus in 2018 geëvalueerd? Of wordt gedurende de afbouw van de huidige regeling bezien hoe veiligheid, vertrouwelijkheid en doelmatigheid bij vliegreizen worden gewaarborgd? (pag. 6)

Antwoord

De aangepaste regeling vliegreizen gaat gelden vanaf 1 januari 2013. Tijdens de afbouwperiode van de regeling, maar ook in de daaropvolgende jaren zal worden bezien hoe veiligheid, vertrouwelijkheid en doelmatigheid bij vliegreizen kan worden gewaarborgd.

Vraag 7

Hoe groot is de tegemoetkoming in de infrastructuurkosten van Kroondomein Het Loo?

Vraag 8

Kunt u aangeven in hoeverre deze infrastructuurkosten gestegen c.q. gedaald zijn t.o.v. het afgelopen jaar?

Vraag 9

Waaraan worden deze infrastructuurkosten uitgegeven? Kunt u een gedetailleerde opsomming geven van alle kostenposten die vallen onder deze infrastructuurkosten?

Vraag 10

Van welk budget worden deze infrastructuurkosten nog meer van betaald?

Antwoord 7 tot en met 10

Voor zover de kosten voor het Koninklijk Departement Faunabeheer drukken op de begroting van de Koning bedragen zij € 180 000 voor de infrastructurele kosten. Dit bedrag is opgenomen binnen begrotingsartikel 2 van de begroting van de Koning 2013 en is al jaren nagenoeg constant. Voor de aanwending van deze middelend zou ik willen verwijzen naar eerder genoemde brief van 19 november 2007 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, aanhangsel 716), zoals gemeld in mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 11

Hoe worden de uitgaven voor bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk geraamd? Waarom wordt hier uitdrukkelijk aangegeven, dat de uitgaven via een suppletoire begroting eventueel worden bijgesteld? (pag. 7)

Antwoord

In de begroting is een raming opgenomen van de uitgaven voor bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk, die is gebaseerd op het gemiddelde bedrag van de afgelopen jaren. In een jaar dat er geen bezoek plaatsvindt, vallen deze middelen vrij ten gunste van de algemene middelen. Als er in een jaar wel een bezoek plaatsvindt en dit gepaard gaat met een overschrijding van het geraamde budget voor deze reizen dan wordt dit budget bijgesteld via een suppletoire wet.

In 2011 heeft een bezoek plaatsgevonden aan alle eilanden die deel uitmaken van het Caribische deel van het Koninkrijk. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn in de verantwoording over de begroting van de Koning 2011 opgenomen (Kamerstukken II, 33 240, nr. 1, blz. 10) en opgevangen binnen het totaal van begrotingsartikel 2.

Naar boven