Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2015
Op 19 november 2012 heb ik tijdens het debat over de Miljoenennota 2013 toegezegd1 dat ik de kostenontwikkeling van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche
Bank (DNB) in de periode 2013 tot en met 2016 zal bewaken aan de hand van de kostenkaders.
De afgelopen periode heb ik uitvoering aan deze toezegging gegeven en heb ik de begrotingen
van de toezichthouders jaarlijks getoetst aan het kostenkader dat voor de periode
2013 tot en met 2016 is vastgesteld. Inmiddels is de beheersing van de kosten van
de AFM en DNB wettelijk geregeld in de Wet bekostiging financieel toezicht. Per 1 januari
2015 bepaalt artikel 2, vierde lid, van die wet:
De hoogte van de begroting, bedoeld in het eerste lid, is niet hoger dan de totale
kosten van het toezicht zoals die blijken uit de laatst goedgekeurde begroting van
de toezichthouder exclusief de kosten die verband houden met de betrokkenheid van
de toezichthouder bij de uitvoering van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad
van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden
opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(PbEU 2013, L 287) met daarbij opgeteld:
-
a. de kosten die verband houden met de betrokkenheid van de toezichthouder bij de uitvoering
van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de
Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake
het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287);
-
b. loon- of prijsmutatie; en
-
c. de naar kosten herleide mutaties in het takenpakket.
Onze Ministers kunnen in bijzondere omstandigheden afwijken van hetgeen in dit artikel
is bepaald en informeren de beide kamers der Staten-Generaal hier tijdig over.
Met de invoering van dit artikel is mijn eerdere toezegging ook wettelijk verankerd,
reden waarom ik deze toezegging als voldaan beschouw.
Omdat ik voor het jaar 2015 toestemming heb gegeven voor een eenmalig aanvullend budget
voor DNB, zijn in december 2015 de kostenkaders van de AFM en DNB en een toelichting
op het aanvullend budget naar de Tweede Kamer gestuurd. Van deze brief is per abuis
geen gelijktijdige kopie aan de Eerste Kamer verstuurd, waarvoor excuses. Bij deze
brief stuur ik u een kopie van mijn brief aan de Tweede Kamer2 met bijlagen.
Naast dit eenmalig aanvullend budget heb ik in 2014 toestemming gegeven voor een structureel
aanvullend budget van € 3,8 miljoen per jaar, omdat DNB benoemd is tot nationale afwikkelingsautoriteit
ten behoeve van de uitvoering van de BRRD-richlijn en SRM-verordening. Dit betreft
een omvangrijke nieuwe taak, die ook grotendeels losstaat van de toezichttaken van
DNB. DNB heeft de kosten voor deze taak begroot op € 5,1 miljoen. Een deel van de
kosten voor deze taak (€ 1,3 miljoen) vangt DNB op door de bestaande organisatie in
te zetten. Voor de resterende € 3,8 miljoen heb ik aanvullend budget goedgekeurd.
De kosten worden in rekening gebracht bij de sector. Ik heb de Tweede Kamer hierover
geïnformeerd in mijn brieven3 van 27 juni 2014 en 1 juni 2015 die ik eveneens als bijlage bij deze brief voeg.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem