Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2012
In het Verzamel AO Spoor van 11 oktober 2012 heb ik u toegezegd voorafgaand aan het
AO Railveiligheid van 31 oktober 2012 te informeren over de laatste stand van zaken
op het gebied van Spoorse Doorsnijdingen.
Algemeen
Doel van de subsidie voor Spoorse Doorsnijdingen is gemeenten te helpen door maximaal
25% bij te dragen in gemeentelijke projecten gericht op het verminderen van de barrièrewerking
van het spoor binnen een gemeente. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn:
-
– Nieuwe ongelijkvloerse spoorkruisingen in de vorm van (fiets-)tunnels en bruggen,
waardoor in sommige gevallen gelijkvloerse kruisingen worden opgeheven;
-
– Aanpassen bestaande onderdoorgangen en stations passages;
-
– Opruimen emplacementen.
De subsidie is dus niet primair gericht op het opheffen van overwegen. Het is immers
aan de gemeenten om te bepalen met welke projectscope zij de barrièrewerking van het
spoor meent te kunnen verminderen. Eveneens geldt dat, zoals opgenomen in mijn beantwoording
van Kamervragen van het lid Bashir (SP)1, de projecten voor eigen risico en rekening van de gemeenten worden uitgevoerd.
Regeling Eenmalige Uitkering Spoorse Doorsnijdingen (2006)
De Eenmalige Uitkering Spoorse Doorsnijdingen uit 2006 heeft geleid tot ruim € 240
miljoen aan subsidiebeschikkingen voor in totaal 61 projecten. In de beschikkingen
is opgenomen dat zodra een project start, bij mij een startverklaring ingediend moet
worden en vervolgens de daadwerkelijke uitkering plaats kan vinden. Zodra een project
gerealiseerd is, dient dit eveneens gemeld te worden zodat ter afronding de subsidie
vastgesteld kan worden. Hierdoor bestaat enig inzicht in de voortgang van de projecten
en kan ik daardoor melden dat inmiddels 35 projecten in uitvoering en/of voltooid
zijn. Voor de resterende projecten geldt dat uiterlijk 2017 gestart moet zijn met
de realisatie daar anders de subsidie kan komen te vervallen.
Circulaire Spoorse Doorsnijdingen 2e tranche (2008–2009)
Met het succes uit 2006 in gedachten, heeft het toenmalige kabinet in 2008 geld beschikbaar
gesteld voor een tweede tranche. Deze heeft geleid tot een decentralisatie uitkering
van bijna € 144 miljoen voor in totaal 37 projecten.
Het verschil met de eerste tranche is dat de middelen zijn uitgekeerd via het Gemeentefonds
en het verder aan de gemeenten is om hun plannen daadwerkelijk te realiseren. Doordat
geen startverklaring en geen subsidievaststelling is vereist en een uiterste startdatum
ontbreekt, heb ik geen zicht heb op de voortgang van deze projecten.
Vervolg
Beide regelingen zijn inmiddels beëindigd. Dit betekent dat geen ruimte is voor nieuwe
aanvragen. Daarbij geldt dat, zoals hierboven aangegeven, de subsidie niet primair
gericht was op het opheffen of beter beveiligen van overwegen. Dit laatste maakt
echter wel deel uit van mijn beleid, waardoor een vervolg van de subsidieregeling
in deze vorm niet is te verwachten.
Tenslotte
De heer Bashir (SP) heeft mij tijdens het AO op 11 oktober ook geattendeerd op een
toezegging uit 2010 over het onderzoek naar dichtligtijden van overwegen.
Ik heb daarop toegezegd de Kamer in het voorjaar van 2013 te informeren over het beleid
ten aanzien van dichtligtijden van overwegen. Aangezien de uitkomsten van het onderzoek
naar dichtligtijden door ProRail begin 2013 beschikbaar verwacht worden, kom ik daar
begin 2013 op terug.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus