33 368 Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 november 2012

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

De Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «nog niet zijn afgedaan» ingevoegd: alsmede zaken die op dat tijdstip zijn afgedaan.

2. In het tweede lid wordt «Archiefbescheiden van de rijksrecherche» vervangen door: Archiefbescheiden van Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor zover betrekking hebbend op de rijksrecherche.

B

Artikel 41 komt als volgt te luiden:

Artikel 41

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 augustus 2010 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid (32 459), niet tot wet is of wordt verheven, onderscheidenlijk tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 2012, komt artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 2012 als volgt te luiden, onderscheidenlijk komt artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 2012 tot het tijdstip waarop het voorstel van wet houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid in werking treedt, als volgt te luiden:

2. In het driehoekoverleg worden door de burgemeester en de officier van justitie afspraken gemaakt over de inzet van de politie ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening, onderscheidenlijk ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie. De afspraken worden mede gemaakt op basis van de doelen, bedoeld in artikel 38b, eerste lid.

C

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien artikel IIa in werking treedt na 1 januari 2013, werkt het terug tot en met 1 januari 2013.

TOELICHTING

Met deze nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen, wordt een tweetal noodzakelijke technische verbeteringen van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 voorgesteld die inhoudelijk los staan van het wetsvoorstel. Het betreft technische verbeteringen van in de Invoerings- en aanpassingswet voorziene regelingen ten aanzien van de archieven en ten aanzien van de samenloop met het wetsvoorstel in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid.

Onderdelen A en C

Artikel 4 van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 beoogt een regeling te treffen voor de overgang van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van de regio’s, het Korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland naar de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012. Abusievelijk komt dit onvoldoende tot uitdrukking in dit artikel, doordat daarin alleen de op het tijdstip van inwerkingtreding nog niet afgedane zaken worden genoemd en niet de afgedane zaken. Hierdoor zou onduidelijkheid kunnen ontstaan ten aanzien van de vraag wie de zorgdrager is van de op het tijdstip van inwerkingtreding van de Politiewet 2012 afgedane zaken, voor zover deze niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Door middel van de voorgestelde wijziging van artikel 4 wordt buiten twijfel gesteld dat alle archiefbescheiden, zowel de nog niet afgedane als de afgedane zaken, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, overgaan naar en onder de zorg vallen van de korpschef. Indien de voorgestelde wijziging na inwerkingtreding van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 op 1 januari 2013 in werking treedt, wordt er terugwerkende kracht aan verleend met ingang van die datum. De voorgestelde reparatie brengt geen praktische problemen met zich mee. Met de korpschef is afgesproken dat de reeds afgedane zaken bij de politie zullen blijven totdat de voorgestelde reparatie in werking treedt.

In het tweede lid van artikel 4 wordt voorts buiten twijfel gesteld dat de archiefbescheiden van de Minister van Veiligheid en Justitie voor zover betrekking hebben op de rijksrecherche overgaan op het College van procureurs-generaal. Voor de reeds afgedane zaken geldt dat deze onder de zorg blijven van de minister en, indien nodig, tijdelijk ter beschikking kunnen worden gesteld van het College van procureurs-generaal.

Onderdeel B

Als gevolg van het aangenomen amendement van het lid Van der Staaij (Kamerstukken II 2011/12, 30 880, nr. 20) is in artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 2012 na de zinsnede «bedoeld in artikel 148a van de Gemeentewet,» ingevoegd: de doelen, bedoeld in artikel 38a, eerste lid,. Abusievelijk is daarbij niet artikel 41 van het gelijktijdig met het wetsvoorstel Politiewet 2012 in de Tweede Kamer behandelde wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 aangepast. Artikel 41 van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 bevat ten aanzien van artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 2012 een samenloopbepaling met het voorstel van wet houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid (Kamerstukken 32 459). Indien dat wetsvoorstel op het tijdstip van inwerkingtreding van de Politiewet 2012 niet tot wet is of wordt verheven of tot wet is verheven en later inwerking treedt, komt artikel 13, tweede lid als volgt te luiden:

2. In het driehoekoverleg worden door de burgemeester en de officier

van justitie afspraken gemaakt over de inzet van de politie ten behoeve

van de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening, onderscheidenlijk

ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de

rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie.

In het voorgestelde onderdeel B wordt voornoemd amendement in artikel 41 van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 verwerkt door aan de eerste volzin een zin toe te voegen, luidende: De afspraken worden mede gemaakt op basis van de doelen, bedoeld in artikel 38b, eerste lid. Voor de toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting bij voornoemd amendement.

Gedurende de periode dat het voorliggende wetsvoorstel nog niet tot wet is verheven en in werking is getreden, zal het ontbreken van de voorgestelde volzin niet tot praktische problemen leiden. Op grond van artikel 38b van de Politiewet 2012 stelt de gemeenteraad ten minste eenmaal in de vier jaar de doelen vast die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft door de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening door de politie. De gemeenteraad heeft daarmee de mogelijkheid de burgemeester aan te spreken op de wijze waarop deze doelen worden vertaald in de afspraken die in het driehoeksoverleg wordt gemaakt.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven