33 367 Aanpassing van de Wet op de ondernemingsraden in verband met wijziging van de financiering van het scholingssyteem voor leden van de ondernemingsraad en enkele andere wijzigingen van deze wet

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het scholingssysteem voor leden van de ondernemingsraad, in het bijzonder de financiering van dat systeem, te wijzigen, het recht van de ondernemingsraad op informatie over zeggenschapsverhoudingen binnen internationale concerns te verduidelijken en de verplichte bemiddeling in het kader van de geschillenprocedure te laten vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGINGEN VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN

De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, derde lid, vervalt de tweede zin.

B

In artikel 8, eerste lid, vierde zin, vervalt: en aan de bedrijfscommissie.

C

In artikel 18, tweede lid, wordt na «scholing en vorming» ingevoegd: van voldoende kwaliteit.

D

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Met inachtneming van het eerste lid komen de kosten van scholing en vorming, bedoeld in artikel 18, tweede lid, ten laste van de ondernemer. De Raad kan voor verschillende kosten verbonden aan scholing en vorming richtbedragen vaststellen.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «artikelen 17 en 18» vervangen door: 17 en 18, eerste lid.

E

In artikel 31 wordt, onder vernummering van het derde tot vierde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid, onderdeel d, strekt zich ook uit tot de ondernemer die deel uitmaakt van een internationale groep van ondernemingen. Het tweede lid, onderdeel e, strekt zich ook uit tot de ondernemer die anders dan uit hoofde van zeggenschapsverhoudingen als bedoeld in de vorige zin, duurzame betrekkingen met buitenlandse ondernemers of instellingen onderhoudt.

F

In artikel 35c, derde lid, wordt «rechtsgedingen, en derde lid» vervangen door: rechtsgedingen, derde en vierde lid.

G

In artikel 36 vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot derde tot en met zesde lid, het derde en vierde lid.

H

Het opschrift van hoofdstuk VIIA komt te luiden: Bijzondere taak Sociaal-Economische Raad

I

Artikel 46a komt te luiden:

Artikel 46a

Onverminderd hetgeen hem is toebedeeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, heeft de Raad tot taak de medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen.

J

De artikelen 46b en 46c vervallen.

K

In artikel 48, tweede lid, vervalt de tweede zin.

L

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «De voorgaande leden zijn» vervangen door: Het eerste lid is.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op de ondernemingsraden «artikel 36, zevende lid» vervangen door: artikel 36, vijfde lid.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven