33 360 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HELDER

Ontvangen 11 juni 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt «geweld in de publieke ruimte en geweld tegen personen» vervangen door: misdrijven gepleegd in de publieke ruimte en misdrijven gepleegd tegen personen.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt in onderdeel 4 (nieuw), de zinsnede «indien er sprake is van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door: indien er sprake is van verdenking van een misdrijf.

Toelichting

In de voorgestelde wet zijn de misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis kan worden bevolen als vervolging via het snelrecht zal plaatsvinden beperkt tot 5 categorieën misdrijven. Indiener is het hier niet mee eens. De eis is namelijk al dat het moet gaan om feiten van zodanige ernst dat het Openbaar Ministerie een vrijheidsstraf geïndiceerd acht en verwacht wordt dat de rechter deze ook zal opleggen. Het is dan ook niet noodzakelijk en zelfs onnodig beperkend om een onderscheid te maken tussen diverse categorieën (ernstige) misdrijven.

Het argument dat de genoemde categorieën de meest voorkomende misdrijven zijn, is niet toereikend. Derhalve wordt onderhavig amendement voorgesteld om daarmee de opsomming van misdrijven uit het wetsvoorstel te halen. Het Openbaar Ministerie kan zelf inschatten wanneer wel en wanneer geen gebruik gemaakt zal worden van de voorlopige hechtenis indien snelrecht wordt toegepast.

Met dit wetsvoorstel is het zo dat indien wel snelrecht wordt toegepast, maar het bijvoorbeeld gaat om diefstal, geen voorlopige hechtenis kan worden toegepast, omdat dit niet één van de genoemde misdrijven is. Het amendement beoogt dit te veranderen.

Helder

Naar boven