Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 33358 nr. 36 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 33358 nr. 36 |
Vastgesteld 9 september 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 8 juni 2021 over de tweede Voortgangsrapportage Wind in de Zeilen (Kamerstuk 33 358, nr. 35).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 juli 2021 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 7 september 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
De volgende vragen zijn gesteld door de fractie van de D66.
Vraag 1:
De leden van de D66-fractie vernemen dat bijna alle gronden rondom de marine kazerne volgens planning zijn overgedragen, maar dat dit voor enkele gronden nog niet het geval is. Welke gronden zijn nog niet overgedragen, en op welke termijn wordt verwacht dat dit gebeurt?
Antwoord 1:
Dit betreft twee onderdelen. Eén onderdeel betreft een stuk grond met hierop het mobilisatiecomplex (een militair gebouw dat een rol speelde in de koude oorlogsperiode). De gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland waren nog in gesprek over de vraag aan welke partij dit complex overgedragen diende te worden. Inmiddels is de afspraak gemaakt dat dit complex wordt overgedragen aan de gemeente Vlissingen. De overdracht zal dit jaar formeel worden afgehandeld. Het tweede onderdeel betreft de overdracht van gronden aan havenbedrijf North Sea Port, met hierop ook het te verplaatsen militair informatie-knooppunt (zoals ook aangegeven in de voortgangsrapportage)(Bijlage bij Kamerstuk 33 358, nr. 35). De conceptovereenkomst van de beëindiging van de erfpacht ligt bij de betrokken partijen. Ook de beëindiging van de erfpacht zal dit jaar formeel worden afgehandeld.
Vraag 2:
Op welke wijze wordt de ondersteuning van startups op de Kenniswerf vormgegeven?
Antwoord 2:
De voornaamste focus van Fiche 1D is de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf, om op die manier meer ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkel-, test- en demofaciliteiten, starters, scale-ups en R&D-afdelingen. Voor de ontwikkeling van de Kenniswerf wordt samengewerkt met incubatororganisatie Dockwize. Zij bieden op de Kenniswerf de ruimte aan 40 startups. Daarnaast worden er jaarlijks 50 tot 75 (nieuwe) ondernemers geholpen middels verschillende programmalijnen en steunt Dockwize een 40-tal partners financieel en met kennis en hun netwerk.
Vraag 3:
Op welke wijze ondersteunt de investering in het Investeringsfonds Zeeland het vestigingsklimaat in Zeeland?
Antwoord 3:
Met het vergroten van het investeringsvermogen van het Investeringsfonds Zeeland vergroot Zeeland structureel de kans op een meer succesvolle acquisitie en doorgroei van innovatieve bedrijvigheid. Het biedt kansrijke innovatieve starters, scale-ups en groeiende ondernemingen, die onder andere ontstaan als spin-off van het te ontwikkelen Delta kenniscentrum, een beter groeiperspectief.
Dit bevordert clustervorming en resulteert in een toename van meer hoogwaardige werkgelegenheid. Zo wordt Zeeland aantrekkelijker voor hoger opgeleiden en voor andere potentiële bedrijven en daarmee wordt het vestigingsklimaat verbeterd.
Vraag 4:
De leden van de D66-fractie zijn positief over het verhogen en verbeteren van de intercityverbinding Vlissingen – Randstad. De reistijdwinst die met de aangekondigde stappen kan worden geboekt is aanzienlijk. Kan worden toegelicht hoeveel reizigers baat bij deze stappen hebben? Kan worden aangenomen dat door deze reistijdwinst de trein een echt alternatief wordt voor forensen die deze lijn gebruiken? Op welke manier gaan omwonenden betrokken worden bij de ontwikkelingsplannen?
Antwoord 4:
Voor het bepalen van het compensatiepakket is destijds door Decisio en Twynstra Gudde onderzoek gedaan naar de sociaaleconomische effecten van verschillende ingrepen. Hieruit bleek dat het toevoegen van de intercity een reistijdwinst oplevert voor de reizigers op/tussen de IC-stations (van 15–20 minuten), die is gekwantificeerd op € 1–3 mln. voor reizigers binnen Zeeland en € 5–8 mln. voor reizigers naar de economische centra buiten Zeeland (dit zijn de zo genoemde «reistijdbaten»: de gemiddelde waarde van reistijdwinst van reizigers). Het rapport geeft daarnaast aan dat de aantrekkelijkheid van de Zeeuwse steden toeneemt voor bedrijven en toerisme en dat de aantrekkelijker reis met de trein en minder reistijd kunnen zorgen voor een modal-shift van reizigers van de auto naar de trein. De verwachting van NS is dat door de introductie van de IC eind dit jaar ongeveer 700 extra reizigers gemiddeld per werkdag gebruik zullen maken van de trein.
Omwonenden langs het spoor worden door ProRail tijdig en proactief over de werkzaamheden geïnformeerd. Daarnaast kunnen omwonenden voor vragen en meldingen via de gebruikelijke manier bij projecten terecht bij ProRail.
Vraag 5:
De leden nemen aan dat het voor 2030 wel duidelijk is geworden of frequentieverhoging van de intercity mogelijk is en dat de uitvoering van deze frequentieverhoging per 2030 gerealiseerd kan worden indien aan de voorwaarden wordt voldaan. Klopt dat? Zo ja, wanneer kan de Kamer de onderzoeksresultaten ontvangen?
Antwoord 5:
In Wind in de Zeilen is de afspraak gemaakt dat onder voorwaarden gekeken wordt naar een frequentieverhoging van de snelle IC naar 2 keer per uur uiterlijk in 2030. De voorwaarden hiervoor betreffen een gezonde business case, rekening houdend met de perifere ligging en op basis van een dan af te spreken kosten/baten afweging.
Momenteel werken ProRail en NS hard aan de introductie van de IC per eind dit jaar (stap 1) en daarnaast onderzoeken zij wat nodig is om tussen 2023 en 2025 de koppeling te maken via de HSL naar Amsterdam (stap 2). Afhankelijk van de voortgang en het succes van de eerste twee stappen zal uiterlijk in 2030 tussen Rijk, regio en vervoerder worden bezien wat de mogelijkheden zijn voor frequentieverhoging. Het is daarmee nog te vroeg om vooruit te lopen op onderzoeksresultaten voor een verdere frequentieverhoging richting 2030.
Vraag 6:
De leden lezen dat station Vlissingen verder wordt ontwikkeld tot mobiliteits-hub in de regio. D66 vindt dit een zeer positieve ontwikkeling. Op welke manier wordt het internationale vervoer richting Gent meegenomen in de ontwikkelingsplannen?
Antwoord 6:
Het internationaal personenvervoer naar Gent is niet als zodanig opgenomen in het compensatiepakket. Op dit moment kan vanaf station Vlissingen via Breskens (middels de Westerschelde Ferry) o.a. naar Brugge en Terneuzen gereisd worden. Wel worden eventuele verbeteringen in de busverbinding Gent-Terneuzen meegenomen in het regionale haalbaarheidsonderzoek naar een hoogwaardige OV-verbinding Rotterdam-Zierikzee-Goes-Terneuzen-Gent.
De mogelijkheden en kansrijkheid voor het grensoverschrijdende personenvervoer per spoor worden meegenomen in de vervolgstudies van het spoorgoederenproject Rail Gent Terneuzen.
Vraag 7:
Kan worden toegelicht wat voor soort innovatieve initiatieven bedoeld worden onder Living Lab Slimme mobiliteit?
Antwoord 7:
Het Living Lab betreft:
– Het uitproberen en testen van mobiliteitsinnovaties. Fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van innovaties valt buiten de scope.
– Mobiliteitsinnovaties die gericht zijn op verbetering van personenmobiliteit en passend zijn bij de situatie in Zeeland, dat betekent gericht op een meer dunbevolkt gebied met aandacht voor het belang van grensoverschrijdende verbindingen. Combinaties kunnen worden gelegd met logistieke en transportprojecten, wanneer duidelijk de samenhang met personenmobiliteit kan worden gelegd.
Projecten/ pilots/ experimenten kunnen op verschillende soorten innovaties betrekking hebben. Het kan gaan om technologische of digitale innovaties, sociale innovaties of procesinnovaties.
Provincie Zeeland en gemeente Vlissingen zijn trekker en hun aandacht gaat o.a. naar mogelijke volgende stappen in deelmobiliteit, MaaS (Mobility as a Service), connected verkeersdiensten, hub ontwikkeling en digitale instrumentatie.
Concreet gaat het daarbij vooralsnog om:
– Het benutten van MaaS-apps in de Zeeuwse situatie door digitaal ontsluiten met de TOMP API (dit is een gestandaardiseerde interface tussen MaaS-dienstverleners en vervoerders waardoor reizigers eenvoudiger gebruik kunnen maken van verschillende vormen van (openbaar) vervoer) waarmee ook de toeristische mobiliteit als fietsverhuur beter benut kan worden. Ook de Westerscheldeferry wordt beoogd om op MaaS dienstverlening aan te sluiten via de TOMP API.
– Het mogelijk bieden van testfaciliteiten voor autonome vervoersmogelijkheden, met name gericht op testmogelijkheden voor hogere snelheden dan de huidige shuttles,
– Data benutten om OV efficiënter (m.n. voor scholieren en studenten) in te richten, in combinatie met versterking van deelmobiliteit en hub-ontwikkeling station Vlissingen, waarbij dan tevens slim laden van elektrische vervoermiddelen wordt beoogd.
– Bezien of en hoe het grensoverschrijdende 5G Blueprint project (waarin 5G inzet voor logistiek in o.a. havengebied Gent-Terneuzen-Vlissingen wordt onderzocht) verdere kansen biedt.
I&W ondersteunt hierin vanuit de landelijke programmering en expertise.
Het focusgebied voor het living lab slimme mobiliteit is Vlissingen en omgeving – met de logistieke knoop – en Vlissingen Oost. Projecten in andere delen van Zeeland zijn ook mogelijk.
Vraag 8:
Het aanpassen van de knelpunten in het spoornetwerk Kanaalzone Gent-Terneuzen is een belangrijke stap voor het spoorgoederen-vervoer naar de mening van de leden van de D66-fractie. De Kamer heeft zich ook uitgesproken om, als onderdeel van de adaptieve strategie, het project spoor Terneuzen-Gent op basis van de reeds uitgevoerde MKBA verder te onderzoeken, inclusief de mogelijkheden voor gezamenlijke financiering en het afstemmen van de procedures in België en Nederland met het oog op het opnemen van dit project in het MIRT 2020, en de Kamer over de voortgang hiervan te informeren middels de motie van het lid van Schonis c.s. (Kamerstuk 35 300 A, nr. 41). Op welke manier wordt deze motie meegenomen in de voorliggende plannen?
Antwoord 8:
De motie is meegenomen in de afspraken en plannen. Zo is in februari jl. een intentieverklaring ondertekend door Belgische en Nederlandse overheden waarin nader invulling wordt gegeven aan afspraken m.b.t. de uitvoering van de adaptieve strategie (inclusief een systeem van economische monitoring). Verder onderzoek wordt gestart waarvoor zowel België als Nederland budget beschikbaar heeft gesteld. Naast de uitwerking van de oplossingsrichtingen krijgen hier ook de mogelijkheden van gezamenlijke financiering en het afstemmen van de procedures in Nederland en België de aandacht. In het kader van Wind in de zeilen is door het Rijk reeds 15 miljoen toegezegd.
Vraag 9:
Wat is de huidige stand van zaken rondom de deelname van Vlissingen aan het programma Proeftuinen Aardgasvrije Wijken?
Antwoord 9:
Momenteel bereidt de gemeente Vlissingen, samen met woningcorporatie l’Escaut, de aanvraag voor een Rijksbijdrage voor een aardgasvrije wijk in de gemeente voor, zoals afgesproken in het compensatiepakket Wind in de Zeilen. De aanvraag moet uiterlijk eind oktober worden ingediend en voldoen aan de voorwaarden van de derde ronde proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken. Bij een positieve beoordeling van de aanvraag, zal de Rijksbijdrage in het eerste kwartaal van 2022 worden overgemaakt aan de gemeente Vlissingen.
De volgende vragen zijn gesteld door de fractie van de PvdA
Vraag 10:
Bij de leden van de PvdA-fractie bestaat na lezing van de voortgangsrapportage de indruk dat er op de meeste voorgenomen maatregelen goede voortgang wordt gemaakt. Deelt de Staatssecretaris die mening? Ziet hij nog punten van blijvende zorg? Zo ja, welke?
Antwoord 10:
Ja, ik deel de mening dat er goede voortgang wordt gemaakt. Maar het blijft in de komende jaren belangrijk om met elkaar de verdere uitvoering van het pakket te bewaken. En als een planning van (onderdelen van) bepaalde fiches onverhoopt niet wordt gehaald, daar met elkaar het gesprek over te hebben en waar nodig de planning in goed onderling overleg aan te passen.
Vraag 11:
Wat betreft de aan het woord zijnde leden is behalve het uitvoeren van Wind in Zeilen het ook van belang dat de eerder verstoorde verhoudingen met Vlissingen en Zeeland weer hersteld worden. Heeft de Staatssecretaris de indruk dat daar sprake van is en zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11:
De verhoudingen tussen het Rijk, de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen zijn gelukkig weer uitstekend. Zowel het Rijk als de Zeeuwse partijen hebben zich vanaf het begin ongelofelijk hard ingezet om van het pakket Wind in de Zeilen een succes te maken. De intensieve samenwerking tussen de partijen heeft de onderlinge verhoudingen sterk verbeterd en alle partijen staan positief tegenover de verdere uitvoering van het pakket Wind in de Zeilen.
De volgende vragen zijn gesteld door de fractie van de CU
Vraag 12:
De leden van de Christenunie-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor de provincie Zeeland van de gekozen constructie voor de ontvlechting van Evides. Welk gevolg heeft het optrekken van het garantievermogen voor de investeringsruimte op economische infrastructuur en/of extra projecten in het kader van de grote herstelfondsen? Dit vragen zij ook met het oog op de onderzoeken op het terrein van de economische infrastructuur die eind 2021 worden afgerond.
Antwoord 12:
Dit heeft in principe geen gevolgen voor de investeringsruimte van de provincie. Het weerstandsvermogen dat nodig is voor deze transactie wordt namelijk vergoed door een bijdrage van het Rijk.
Vraag 13:
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de provincie Zeeland, in geval extra ruimte nodig is voor investeringen in economische infrastructuur en/of cofinanciering van extra projecten in het kader van de grote herstelfondsen, kan rekenen op de beloofde ruimhartigheid?
Antwoord 13:
Tussen de provincie Zeeland, gemeente Vlissingen en het Rijk is de afspraak dat het compensatiepakket zelf geen openstaande afspraken meer bevat die zouden leiden tot aanpassing van het financiële kader van het compensatiepakket. Evenwel kan de uitvoering van afspraken, zoals nadere onderzoeken die in het pakket zijn afgesproken, leiden tot nieuwe wensen of verzoeken aan elkaar. Die wensen of verzoeken vallen buiten dit compensatiepakket en maken onderdeel uit van de reguliere afwegingen en procedures binnen de provincie Zeeland en de rijksoverheid. Afgesproken is dat het compensatiepakket geen factor is in deze of andere afwegingen, noch in de zin dat de provincie Zeeland daar rechten aan kan ontlenen, noch in de zin dat het compensatiepakket een argument vormt voor het Rijk om de provincie in reguliere en/ of nieuwe trajecten uit te sluiten.
Vraag 14:
De leden van de Christenunie-fractie benadrukken het belang van ontvlechting van Evides, onder meer omdat dit een belangrijke basis is voor financiering van het Delta Kenniscentrum. Zij vragen of de Staatssecretaris dit belang onderkent en wat de actuele stand van zaken is op dit punt.
Antwoord 14:
Ik onderken dit belang, vandaar dat het Rijk de provincie tegemoet is gekomen met een extra bijdrage van 10 miljoen euro. Zie voor meer informatie de eerder aan uw Kamer verzonden informatie t.a.v. Wind in de zeilen en meer specifiek over Evides (Kamerstuk 33 358, nr. 34).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33358-36.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.