Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33350 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33350 nr. 4 |
Vastgesteld, 11 oktober 2012
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de het voorstel voor de Goedkeuringswet verhoging AOW-leeftijd. De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie gaan ervan uit dat door deze wet de delegatiegrondslag in de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd vervalt. Hierdoor kan niet langer per algemene maatregel van bestuur de Algemene Ouderdomswet (AOW) worden gewijzigd na inwerkingtreding van artikel I, II en V van de Wet verhoging AOW- en pensioenleeftijd.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ver de reikwijdte van artikel I van het onderhavige wetsvoorstel strekt. Is het zo dat door deze wet ook andere wetten aangepast zullen worden, bijvoorbeeld de Werkloosheidswet (WW), de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), de Algemene nabestaandenwet (ANW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en/of arbeidsongeschikte werklozen (IOAW)? Deze leden vragen of er daarnaast nog andere wetten zijn (bijvoorbeeld buiten het sociale domein), die aangepast dienen te worden. Zo ja, welke wetten zijn dat?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de aangekondigde wijzigingen van de voorgestelde wetten ertoe leiden dat in de toekomst (bij een mogelijke aanpassing van de Wet verhoging AOW-en pensioenrichtleeftijd) deze wetten niet opnieuw gewijzigd moeten worden. Kan de regering toelichten of de regering daarmee rekening houdt in het onderhavige wetsvoorstel? De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat de koppeling met de AOW-leeftijd (onafhankelijk van hoe deze in de toekomst zich zal gaat ontwikkelen) middels deze wijziging in één keer en ook voor de toekomst wordt geregeld.
De leden van de PVV-fractie hebben met afkeuring kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de inzet van de regering niet. Het wetsvoorstel heeft naar de mening van deze leden een enorme negatieve maatschappelijke impact. Bovendien achten de leden van de PVV-fractie het onverantwoord om op deze wijze en met deze snelheid dit soort vergaande wetswijzigingen door te voeren. De leden van de PVV-fractie vragen of de regering zich voldoende bewust is van de verstrekkende gevolgen van het wetsvoorstel.
De leden van de PVV-fractie constateren dat in het onderhavige wetsvoorstel wordt geregeld dat in al de desbetreffende artikelen de leeftijdsaanduiding van «65 jaar» wordt vervangen door de omschrijving «de pensioengerechtigde leeftijd» De voorheen rotsvaste pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar wordt hiermee ingeruild voor een variabele pensioenleeftijd, nader bepaald in artikel 7a van de AOW. Hiermee wordt in de visie van de leden van de PVV-fractie een stuk zekerheid van de Nederlandse burger afgenomen. Deze leden vragen dan ook wat de gevolgen zijn voor de langere termijn voor de burger. Wat zijn de gevolgen van het wetsvoorstel voor het vertrouwen dat de burger heeft, en mag hebben, in het pensioenstelsel?
De leden van de PVV-fractie stellen vast dat de AOW-leeftijd hoogstwaarschijnlijk volgend jaar voor het eerst sinds de invoering van de oudedagsvoorziening in 1957 omhoog gaat. Wat is de regering bekend over de koopkrachteffecten en de sociale en financiële aspecten van het voorgestelde beleid? Is hiernaar concreet onderzoek uitgevoerd? Wat zijn de concrete gevolgen voor andere sociale voorzieningen zoals de WW en de WWB? Zijn deze gevolgen wel redelijkerwijs te beramen, aangezien een dergelijke wijziging nog nooit eerder heeft plaatsgehad in de Nederlandse geschiedenis?
De leden van de PVV-fractie vragen zich sterk af hoe de regering in de toekomst omgaat met pensioengaten, die ontstaan door het vervroegde verhogen van de AOW-leeftijd op deze korte termijn. Wat is de reactie van de regering op het feit dat in de visie van de leden van de PVV-fractie de gelegenheid voor veel mensen onvoldoende is om zich op het verhogen van de AOW-leeftijd voor te bereiden? Hoe gaat de regering om met financiële problemen van mensen, die hierdoor ontstaan? Wat is de mening van de regering over het gegeven dat vanaf 2013 de AOW-leeftijd geen gelijke tred meer houdt met de pensioengerechtigde leeftijd?
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat de voorschotregeling de mogelijkheid biedt om een voorschot op de AOW te krijgen vanaf de 65e verjaardag, maar dat betrokkenen dit wel relatief snel uit eigen zak moeten terugbetalen. Bestaande gevallen, personen, die in de veronderstelling waren met 65 met pensioen te kunnen gaan, worden getroffen door dit leenstelsel. Wat is de visie van de regering op de situatie van al die mensen, die het niet kunnen bolwerken na hun 65ste en die al blij zijn dat zij met hun 65ste met verwacht pensioen kunnen gaan?
De leden van de PVV-fractie zullen verdere vragen over het onderhavige wetsvoorstel aan de regering stellen gedurende de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat er met het onderhavige wetsvoorstel toestemming wordt gegeven om wetten te wijzigen voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van die wetten of ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen. Kan de regering hiervan voorbeelden geven? Op welke manier zou dit kunnen spelen ten aanzien van het onderhavige wetsvoorstel?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor het onderhavige wetsvoorstel van de voorstellen op het gebied van de AOW, zoals die in het deelakkoord tussen de PvdA- en VVD-fracties naar voren zijn gekomen. De leden van de CDA-fractie verzoeken om een nadere specificatie hiervan.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij spreken hun goedkeuring uit over de bij algemene maatregel van bestuur voorgenomen wetswijzigingen. Deze leden merken op dat tijdens de procedurevergadering van de vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2012 is afgesproken dat de leden van de Kamer bij deze inbreng vragen kunnen stellen over de maatregelen betreffende de AOW, die door de VVD- en PvdA-fracties zijn afgesproken in het recente deelakkoord. De vragen van de leden van de D66-fractie zullen met name hierop betrekking hebben.
De leden van de D66-fractie constateren dat bij algemene maatregel van bestuur een aantal wetten is gewijzigd om deze wetten te laten aansluiten op de in het begrotingsakkoord afgesproken verhoging van de AOW-leeftijd. Deze leden zijn benieuwd naar de wisselwerking met de door de VVD- en PvdA-fracties in het deelakkoord afgesproken snellere verhoging van de AOW-leeftijd. Zou de snellere verhoging betekenen dat al deze wetten opnieuw aangepast moeten worden, of zijn de desbetreffende wetten op dusdanige manier aangepast dat zij automatisch aansluiten op een eventueel snellere verhoging van de AOW-leeftijd? Deze leden zijn voorts benieuwd hoe het bereikte deelakkoord zich verhoudt tot artikel II van het onderhavige wetsvoorstel waarin de delegatiebepaling wordt ingetrokken.
De leden van de D66-fractie constateren dat de VVD- en PvdA-fracties in het deelakkoord hebben afgesproken dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 sneller gaat stijgen. Deze leden zijn benieuwd of dit betekent dat de AOW-leeftijd structureel op een hoger pad zal uitkomen. Of wordt er bij de koppeling aan de levensverwachting voor gekozen om het tempo uit het begrotingsakkoord te volgen?
De leden van de D66-fractie vragen de regering om nader in te gaan op de vormgeving van de door VVD- en PvdA-fracties in het deelakkoord aangekondigde overbruggingsregeling. Blijft bijvoorbeeld de mogelijkheid tot het verkrijgen van een voorschot bestaan? De overbruggingsregeling is, zo menen de leden van de D66-fractie, in feite gelijk aan de bijstandsregeling maar dan met een hogere inkomensgrens. Hoeveel personen kunnen gebruik maken van deze overbruggingsregeling, die niet onder de voorwaarde van de reguliere bijstand viel? Voor hoeveel extra personen is deze overbruggingsregeling een vangnet?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de verhoging van de AOW-leeftijd nauw samenhangt met de consequenties voor de aanvullende pensioenen. In dat licht bezien vragen deze leden hoeveel aanvullende pensioenfondsen een overgangsregeling aanbieden. Welk percentage is dat van het totale aantal fondsen? Hoeveel personen zijn bij de pensioenfondsen, die een overgangsregeling aanbieden, aangesloten?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van de voorgestelde Goedkeuringswet verhoging AOW-leeftijd. Deze leden kunnen zich vinden in de aanpassing van de diverse andere wetten aan de eerder besloten stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd. Zo wordt bijvoorbeeld voorkomen dat er voor uitkeringsgerechtigden een onwenselijk inkomensgat ontstaat tussen de sociale zekerheids- en overige uitkeringen en het ingaan van de AOW. De leden van de ChristenUnie-fractie willen nog graag enkele vragen voorleggen aan de regering.
De Goedkeuringswet verhoging AOW-leeftijd behelst het Besluit aanpassing wetten inzake verhoging AOW-leeftijd. Hierin wordt beschreven dat daar waar mogelijk in de wetgeving «65 jaar» vervangen is door «de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet». Kan de regering toelichten in welke wetten en om welke redenen aanpassing van de genoemde leeftijdsgrens niet in alle wetten heeft plaatsgevonden? Betreft dit alleen de wijzigingen in leeftijdsafhankelijke regelingen in de fiscale wetgeving en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers of ook nog andere wetten? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat de leeftijdsgrens in deze andere wetten alsnog tijdig aan de verhoogde AOW-leeftijd wordt aangepast.
Deze leden vragen voorts op welk termijn de regering verwacht dat de aanpassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers aan de verhoging van de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd kan worden gerealiseerd.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaast wat de stand van zaken is rond het aanpassen van aanvullende pensioenregelingen en andere arbeidsvoorwaardelijke regelingen door sociale partners aan de verhoging van de AOW-leeftijd. Hoeveel aanvullende pensioenregelingen en andere arbeidsvoorwaardelijke regelingen zijn inmiddels aangepast en hoeveel regelingen moeten er nog worden aangepast?
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Dijck
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33350-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.