33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming)

Nr. 77 SUBAMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER

Ontvangen 15 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende subamendement voor:

In onderdeel I van het amendement van de leden Rudmer Heerema en Leenders (stuk nr. 53) komt onderdeel 3 te luiden:

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Een faunabeheerplan bevat een voor gedeputeerde staten verifieerbare kwantitatieve onderbouwing van de omvang van de populatie en die van de beperking, voor de onderscheiden diersoorten, die met gebruikmaking van het geweer kunnen worden bestreden, waarvan de populatie met het geweer kan worden beperkt of waarop met gebruikmaking van het geweer de jacht kan worden uitgeoefend.

Toelichting

Zowel jagers als natuurbeschermers voeren nu tellingen uit in het veld. Deze tellingen dienen gestroomlijnd en geprofessionaliseerd te worden, aangezien ze momenteel nogal uiteen lopen. Hierdoor zijn de effecten van de jacht op de populaties niet altijd even goed vast te stellen. Indiener acht het van belang dat gedeputeerde staten van de provincie waarin de faunabeheereenheid werkzaam is, de mogelijkheid hebben om de kwaliteit van de tellingen die ten grondslag liggen aan de faunabeheerplannen zorgvuldig te kunnen beoordelen. Daarom is het van belang dat de faunabeheereenheden in het faunabeheerplan de omvang van populaties en de voorgestelde beperkingen hiervan goed onderbouwen. Hierbij dienen niet alleen de tellingen van jachthouders maar ook de tellingen van natuurorganisaties te worden betrokken. Met dit amendement wordt daarom expliciet in de wet opgenomen dat het faunabeheerplan een verifieerbare kwantitatieve onderbouwing bevat van de omvang van de populatie en die van de beperking, voor de diersoorten waarop het plan van toepassing is.

Dik-Faber

Naar boven