33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming)

Nr. 105 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID GEURTS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 49

Ontvangen 24 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 3.32, vijfde lid, komt de laatste volzin te luiden: Onze Minister verleent een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in de vorige volzin in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincie waar de herintroductie of uitzetting plaatsvindt.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de Minister van Economische Zaken een ontheffing of vrijstelling voor de herintroductie of uitzetten van een soort verleent in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincie waar de introductie van de desbetreffende soort plaatsvindt. Alvorens een ontheffing te verlenen, te wijzigen, of in te trekken overlegt Onze Minister met gedeputeerde staten over zijn voornemen daartoe.

De indiener beoogt de provincies mee te laten beslissen bij de herintroductie van inheemse en uitheemse soorten. Dit past bij de taken van de provincies in het kader van de decentralisatie van het natuurbeleid. Op basis van het wetsvoorstel zijn de provincies verantwoordelijk voor het creëren en in stand houden van de juiste condities en het nemen van maatregelen om voor soorten een gunstige staat van instandhouding te bereiken en te handhaven. Deze verantwoordelijkheid voor de provincies geldt ook voor soorten, planten of dieren, die worden geherintroduceerd of exoten die worden uitgezet. Bovendien zijn provincies het beste in staat om te beoordelen of, en onder welke condities en met welke – mogelijk extra – inspanningen, de introductie van een specifieke soort in een bepaald gebied succesvol kan zijn. Ook kunnen met de introductie van soorten kosten en inspanningen voor provincies gemoeid zijn.

Geurts

Naar boven