De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt «een jaarlijkse huurverhoging» vervangen door: gedurende een
periode van een jaar een huurverhoging kan plaatsvinden die.
II
In artikel I, onderdeel B, eerste punt, wordt in de aanhef van artikel 252a, eerste
lid, na «vormt» ingevoegd: gedurende het jaar vanaf het tijdstip bedoeld in artikel VI
van het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2012 ingediende, tot wet verheven, voorstel
van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens) (Kamerstukken
33 330) eenmalig.
III
Artikel II, onderdeel A, punt 2, komt te luiden:
Toelichting
Dit amendement bewerkstelligt dat van de huurverhogingsmogelijkheid op grond van dit
wetsvoorstel slechts (eenmalig) gebruik kan worden gemaakt gedurende een periode van
een jaar die begint te lopen vanaf de inwerkingtreding van de uit dit wetsvoorstel
voortvloeiende wet. Hiertoe wordt het geldingsbereik van artikel 7:252a lid 1 BW (en
daarmee de huurverhogingsmogelijkheid op basis van dit wetsvoorstel en van wetsvoorstel
33 129) ingeperkt tot die periode.
Indiener beoogd met dit amendement dat het komend jaar wordt gebruikt om te komen
tot een nieuw integraal wetsvoorstel dat de woningwaardering en de daaraan gekoppelde
maximale huurprijzen, de maximale huurprijsstijging en de huurtoeslag regelt. Nu de
verhuurderheffing vooralsnog alleen geldt voor het jaar 2013 en de Kamer nog nadere
analyses moet ontvangen over de gevolgen van de verhuurderheffing en de relatie met
huurverhoging op grond van inkomen, ligt het voor de hand om ook de huurverhoging
op grond van inkomen alleen voor 2013 te regelen. Dit is bovendien noodzakelijk aangezien
nog niet alle gevolgen van huurverhoging op grond van inkomen bekend zijn waaronder
de samenhang met andere voorstellen uit het regeerakkoord die nog niet zijn uitgewerkt
in wetgeving. Zo is niet bekend wat de consequenties zijn van het loslaten van de
maximale huurprijs voor inkomens boven de 43.000 euro in combinatie met huurverhoging
op grond van inkomen waarbij een huurder te maken krijgt met een forse inkomensterugval.
Indiener is van mening dat er beter kan worden gewerkt aan een integraal wetsvoorstel
dat kan rekenen op een zo breed mogelijk draagvlak in de Kamer. Daarom moet een systeem
volgens de huursombenadering waarbij er geen sprake is van huurverhoging op grond
van inkomen maar van compensatie van lagere inkomens via een aanpassing van de huurtoeslag
worden onderzocht. Het voordeel van deze benadering is dat dit leidt tot minder procedures
bij de huurcommissie. Ook is het hierbij niet nodig dat de huishoudinkomensgegevens
van bijna 2 miljoen huishoudens elk jaar door verhuurders bij de belastingdienst wordt
opgevraagd. Tenslotte kan bij een systeem waarbij de inkomensafhankelijk component
alleen bij de belastingdienst ligt (middels de huurtoeslag) beter rekening worden
gehouden met de gezinssamenstelling wat bij huurverhoging op grond van inkomen minder
het geval is.
Indiener komt met dit voorstel omdat het alternatief, het ook niet doorgaan van huurverhoging
op grond van inkomen in 2013, een budgettair gat slaat bij de verhuurders.
Technisch zou het amendement ook vormgegeven kunnen worden als het spiegelbeeld van
de wetsvoorstellen 33 129 en 33 330 waarbij de oude formulering van de wet na één jaar terugkeert. Dat vergt echter een
zeer complexe operatie. Deze gaat bovendien uit van de fictie dat de artikelen tussentijds
niet veranderen. Daarom is er voor gekozen in het sleutelartikel van het wetsvoorstel
in het BW een afgebakende tijdsperiode te noemen voor het kunnen doen van de voorstellen
tot huurverhoging
Bij de aanname van dit amendement wordt in het opschrift «(huurverhoging» vervangen
door: (tijdelijke mogelijkheid huurverhoging.
Schouten