33 328 Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)

35 112 Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Wijzigingswet Woo)

W1 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 14 september 2021

Op 29 juni 2021 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, verslag uitgebracht bij het voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid, Kamerstukken 33 328) en het voorstel van wet van deze leden tot wijziging daarvan (Wijzigingswet Woo, Kamerstukken 35 112). Daarin hebben de leden van de Fractie-Nanninga aangegeven met belangstelling kennisgenomen te hebben van de nadere memorie van antwoord van de initiatiefnemers en de beantwoording van de aan de regering gestelde vragen in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 juni jl., maar nog een antwoord te verwachten op een niet beantwoorde vraag.

In het nader voorlopig verslag hebben de leden van de Fractie-Nanninga de regering verzocht een overzicht op te (laten) stellen en te verstrekken van hoe de huidige termijnen volgens de Wob en de voorgestelde termijnen in de Woo zich verhouden tot de termijnen die momenteel in de rest van de EU worden gehanteerd. De leden van de Fractie-Nanninga verzoeken de regering nu nogmaals dit overzicht op te stellen en aan de Kamer te verstrekken, zodat deze informatie bij het plenaire debat over deze wetsvoorstellen ná het zomerreces in de Eerste Kamer bekend is.

Het betreffende overzicht vindt u bijgevoegd bij deze brief. Het is tot stand gekomen op basis van een uitvraag aan de Eurowob-contactpersonen van de Permanente Vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de EU. Drie landen (Cyprus, Ierland en Oostenrijk) hebben niet gereageerd op deze uitvraag. Voor deze landen zijn de gegevens aangevuld op basis van deskresearch.

Toelichting bij het overzicht

In het bijgevoegde overzicht is te zien dat de huidige Wob-termijn van Nederland in vergelijking met andere EU-landen aan de lange kant is, maar over het geheel gezien niet erg uit de pas loopt. Als er wordt gekeken naar de standaardtermijnen, dan kan er een onderscheid worden gemaakt tussen twee groepen landen, namelijk een groep landen met een termijn van 10 tot 20 dagen en een groep landen met een termijn van 28 tot 30 dagen. Alleen Zweden (1 dag) en Oostenrijk (56 dagen) hebben een aanzienlijk kortere of langere termijn. Nederland behoort met een termijn van 28 dagen (zowel onder de Wob als de Woo) tot de tweede groep landen. Verder is het in bijna ieder land mogelijk om de termijn te verlengen in het geval van complexe verzoeken, nadere bestudering van benodigde vertrouwelijkheid van informatie of voor het raadplegen van derden. Ook Nederland kent die mogelijkheid. Bij een positief besluit over de Woo zal die verdagingstermijn worden verkort van vier naar twee extra weken. In vergelijking met veel andere EU-landen is dit een korte verdagingstermijn.

Ik maak graag een toelichtende opmerking bij dit overzicht. Bij rechtsvergelijking tussen verschillende landen is een aandachtspunt dat de stelsels niet zonder meer goed met elkaar te vergelijken zijn op één specifiek punt zonder de context daarbij te betrekken. Een enkel wetsartikel, in dit geval de beslistermijnen van verzoeken om informatie, moet altijd in samenhang worden gezien met de andere artikelen van een wet. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de reikwijdte van de openbaarheidswetgeving in landen van elkaar verschilt. Een voorbeeld hiervan is de openbaarheidswetgeving in Zweden. Zweden heeft de kortste beslistermijn binnen de EU. Tegelijkertijd gaat het in Zweden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Nederland, om een verzoek om toegang tot een officieel document. Wat er precies wordt verstaan onder een officieel document is verder ingekaderd in de Zweedse wetgeving. Zo kan er pas om een document worden verzocht als de besluitvorming rondom een document is afgerond of als het document is gearchiveerd. Concepten, voorbereidende notities en memo´s vallen niet onder de reikwijdte van de Zweedse wetgeving (tenzij gearchiveerd) en hoeven daarom ook niet te worden verstrekt.2 Nederland kent met 28 dagen een langere beslistermijn dan Zweden. Daartegenover staat dat de Nederlandse openbaarheidswetgeving betrekking heeft op een verzoek om publieke informatie. Concepten, voorbereidende notities en memo’s kunnen daarom in Nederland wel worden opgevraagd, tenzij er sprake is van een weigeringsgrond. De mogelijke reikwijdte van een verzoek om informatie is in Nederland dan ook ruimer dan in Zweden. Als gevolg hiervan is de verwerking van een Wob-verzoek in Nederland gemiddeld veel arbeidsintensiever en vraagt daardoor meer tijd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

De letter W heeft alleen betrekking op 33 328.

X Noot
2

Public access to information and secrecy – The legislation in brief (regeringen.se). Deze afbakening van het begrip officieel document is neergelegd in artikel 7 van Hoofdstuk 2 van de Zweedse Freedom of the Press act.

Naar boven