Inleiding
De leden van de Fractie-Nanninga hebben met belangstelling kennisgenomen van de nadere
memorie van antwoord van de initiatiefnemers en de beantwoording van de aan de regering
gestelde vragen in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
d.d. 14 juni jl. Op een van hun in het nader voorlopig verslag gestelde vragen wensen
zij alsnog antwoord te ontvangen.
Termijnen
In het nader voorlopig verslag hebben de leden van de Fractie-Nanninga de regering
verzocht een overzicht op te (laten) stellen en te verstrekken van hoe de huidige
termijnen volgens de Wob en de voorgestelde termijnen in de Woo zich verhouden tot
de termijnen die momenteel in de rest van de EU worden gehanteerd. De Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daarop namens de regering geantwoord:
«Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan kan ik mij voorstellen dat ik, of mijn
opvolger, advies zal vragen aan het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding
om te onderzoeken welke termijnen in andere landen van de EU bestaan voor het openbaar
maken van informatie (zowel actief als passief). Voor de waardering van het nu voorliggende
wetsvoorstel merk ik op dat, juist nu het nieuwe wetgeving betreft, handhaving van
de bestaande beslistermijn van vier weken, met een verdaagtermijn van twee weken (dat
is korter dan onder de Wob), voor de afhandeling van openbaarheidsverzoeken, naar
verwachting ook echt nodig zal zijn voor de uitvoeringspraktijk. Ik hecht uiteraard
aan snelle en tijdige afhandeling van openbaarheidsverzoeken, maar het is ook van
belang dat men in de uitvoeringspraktijk hier goed mee uit de voeten kan.» De initiatiefnemers hebben in reactie op de gestelde vraag opgemerkt: «Overigens komt het de initiatiefnemers voor dat de aan de regering gevraagde gegevens
op dit punt niet noodzakelijk zijn om een oordeel over het wetsvoorstel te vormen.
Zij dringen er bij uw Kamer op aan om de behandeling van het wetsvoorstel niet afhankelijk
te maken van deze beantwoording die mogelijk enige tijd in beslag kan nemen.» De leden van de Fractie Nanninga verzoeken de regering desondanks dit overzicht op
te stellen en aan de Kamer te verstrekken, zodat deze informatie bij het plenaire
debat over deze wetsvoorstellen ná het zomerreces in de Eerste Kamer bekend is.
Bij tijdige en adequate beantwoording van de in dit verslag gestelde vraag, uiterlijk
vrijdag 17 september 2021, 12.00 uur, acht de commissie beide wetsvoorstellen gereed
voor plenaire behandeling op 28 september 2021.
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat
/ Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich
De griffier van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat
/ Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman