33 322 Wijziging van de Meststoffenwet (invoering stelsel verantwoorde mestafzet)

Nr. 13 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2013

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft in haar procedurevergadering van 2 juli jl. de datum voor de inbreng voor het verslag over de nota van wijziging op het wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering stelsel verantwoorde mestafzet) (Kamerstuk 33 322, nr. 11) bepaald op 3 september 2013. De vaste Kamercommissie heeft mij gevraagd naar de gevolgen van de keuze voor deze datum voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.

Op 6 maart heb ik tijdens een Algemeen Overleg met uw Kamer van gedachten gewisseld over de voorgenomen nota van wijziging. Ik heb uw Kamer op 2 april desgevraagd geïnformeerd (Kamerstuk 33 322, nr. 10) over het tijdpad. Daarbij heb ik aangegeven er naar te streven de nota van wijziging, na advisering door de Raad van State, eind juni of begin juli voor de start van het zomerreces bij uw Kamer in te dienen. Het advies van de Raad van State heb ik 20 juni ontvangen. Ik streef ernaar, de nota van wijziging en het nader rapport zo snel mogelijk aan uw Kamer te sturen. Ik verwacht dat op maandag 8 of dinsdag 9 juli te kunnen doen.

Op dit moment wordt de totale mestproductie in Nederland begrensd door het nationale stelsel van dierrechten voor varkens- en pluimveehouderij en indirect door het Europese stelsel van melkquotering. Deze stelsels zijn beoogd te vervallen op 1 januari 2015 respectievelijk 1 april 2015. Met uw Kamer is gedeeld dat vanaf dan andere, aanvullende maatregelen nodig zijn ter ondersteuning van het stelsel van gebruiksnormen. We zien daarvoor in de eerste plaats het stelsel van verplichte mestverwerking. Het is van groot belang dat de sector al per 2014, wanneer de dierrechten nog bestaan, ervaring kan opdoen met de mestverwerkingsplicht zonder dat de verwerkingspercentages zo moeten worden gesteld dat direct de druk van de mestmarkt wordt gehaald. Inwerkingtreding van de verwerkingplicht is gekoppeld aan kalenderjaren. De mestverwerking is immers gekoppeld aan de al bestaande mineralenboekhouding en anders zou een onwerkbare situatie voor zowel ondernemers als handhaving ontstaan.

Daarnaast is het ten behoeve van de noodzakelijke investeringen in mestverwerkingscapaciteit ook van groot belang dat zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over situatie in 2014. Tijdens het Algemeen Overleg op 6 maart heb ik hierover geen verschil van inzicht met uw Kamer ervaren. Indien inwerkingtreding van de mestverwerkingplicht pas per 1 januari 2015 plaatsvindt, wordt het vervallen van de dierrechten voor varkens- en pluimveehouderij per 2015 in gevaar gebracht.

Ik ben, zoals aangegeven in mijn brief van 27 juni (Kamerstuk 33 322, nr. 12), graag bereid de schriftelijke voorbereiding vóór het einde van het zomerreces af te ronden opdat de mondelinge behandeling direct na het reces kan worden gestart.

Uw procedurevergadering van 2 juli gehoord hebbend, zal ik alles op alles zetten om te voldoen aan het verzoek van uw Kamer om de beantwoording van de vragen die op 3 september worden ingediend te kunnen agenderen voor de procedurevergadering van 17 september. Om vervolgens tijdige behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer mogelijk te maken én om de benodigde uitvoeringsregelgeving tijdig in procedure te kunnen brengen, zou stemming over het wetsvoorstel niet later dan medio oktober moeten plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven