33 320 Implementatie van de richtlijn betreffende bepaald aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken)

C NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Vastgesteld 1 november 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.

De leden van de SP-fractie danken de regering voor de duidelijke beantwoording van de vragen. Zij hebben ten aanzien van een punt nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de CDA-fractie sluiten zich bij deze vragen en opmerkingen aan.

Er zit volgens de leden van de SP-fractie en de CDA-fractie een klein beetje venijn in de staart. Het antwoord op de vraag, waarom niet in de wet wordt opgenomen dat een mediation geacht wordt te zijn aangevangen op het moment dat de mediationovereenkomst schriftelijk is gesloten, luidt dat een mediationovereenkomst jaren voordat de mediation feitelijk aanvangt, schriftelijk kan zijn overeengekomen. Hier is volgens deze leden sprake van een misverstand. Overeenkomsten bevatten regelmatig standaard een mediationclausule, inhoudende dat partijen afspreken dat, mocht er in de toekomst een geschil rijzen, zij mediation zullen beproeven alvorens hun geschil aan de rechter voor te leggen. Deze mediationclausule is niet bindend; partijen kunnen, als zij geruime tijd na het sluiten van het contract waarin de mediationclausule is opgenomen een geschil krijgen, afspreken onmiddellijk de rechter te adiëren. Een mediationclausule is dus iets anders dan een mediationovereenkomst. Een mediationovereenkomst is de overeenkomst waarin partijen concrete afspraken maken over:

een mediationtraject, de persoon van de mediator, de kosten, hoe die kosten tussen partijen verdeeld worden, et cetera. Het Nederlands Mediation Instituut (NMI) stelt een schriftelijke overeenkomst aan het begin van de mediation verplicht. De richtlijn niet. Het staat Nederland echter vrij om in het wetsvoorstel op te nemen dat de mediation in elk geval geacht wordt te zijn aangevangen op het moment dat er een schriftelijke mediationovereenkomst is gesloten. De werkgroep mediationrichtlijn van het NMI vraagt hier nadrukkelijk om.1 Zij achten het voor de verjaring van een rechtsvordering en dus ook voor de stuiting van de verjaring, van essentieel belang om vast te kunnen stellen wanneer een mediation aanvangt. Door de woorden «in elk geval» in te voegen komt Nederland niet in conflict met de richtlijn. De leden van de SP-fractie en de CDA-fractie verzoeken de regering welwillend naar dit dringende en naar hun mening zeer reële, verzoek van het NMI te kijken.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Broekers-Knol

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Brief aan de Eerste Kamerleden is ter inzage gelegd op de afdeling inhoudelijke ondersteuning onder griffienummer 151332. De vraag van de werkgroep is opgenomen onder de paragraaf «Verjaring, artikel 6».

Naar boven