33 309 Implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PbEU L 101)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 december 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

De navolgende bepalingen worden vastgesteld, die kunnen worden aangehaald als Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 1

Er is een Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 2

  • 1. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een bureau. Het bureau en de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vormen samen het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 2. De medewerkers van het bureau leggen voor hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording af aan de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 3. Op voordracht van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen voorziet Onze Minister van Veiligheid en Justitie in de benoeming, bevordering en het ontslag van de medewerkers van het bureau.

  • 4. Onze Minister van Veiligheid en Justitie draagt, na overleg met de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 3

  • 1. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt bij koninklijk besluit benoemd op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, na overleg met OnzeMinister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij wordt benoemd voor ten hoogste vier jaar.Herbenoeming kan voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 3. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt op eigen aanvraag ontslagen. Hij kan voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 4

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen regelt zijn werkwijze en die van het bureau.

Artikel 5

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen heeft tot taak:

  • a. het onderzoeken van de ontwikkelingen in de omvang en kenmerken van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen alsmede de effecten van genomen beleidsmaatregelen in de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;

  • b. het adviseren van de regering over de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;

  • c. het periodiek rapporteren aan de regering door toezending van zijn rapporten ten aanzien van mensenhandel en ten aanzien van seksueel geweld tegen kinderen aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vervult zijn taak in onafhankelijkheid.

Artikel 7

  • 1. De rapporten, genoemd in artikel 5, onder c, bevatten in ieder geval:

    • a. een verantwoording van de wijze van onderzoek;

    • b. de resultaten van het verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde conclusies;

    • c. aanbevelingen ter verbetering van de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 2. De aanbevelingen, genoemd in het eerste lid, onder c, kunnen zich richten tot de centrale overheid, lokale overheid en andere bestuursorganen, tot internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en tot andere betrokkenen.

  • 3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt de rapporten ter kennisneming aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 8

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen stelt ieder jaar een jaarplan op en zendt dit aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 9

Elke vier jaar wordt het instituut van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen geëvalueerd. Aan de hand van de evaluatie wordt bezien of wijziging van de taken van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen gewenst is.

ARTIKEL IIIB

De Regeling instelling Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2012 wordt ingetrokken.

TOELICHTING

Deze nota van wijziging strekt ertoe de positie van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wettelijk te verankeren door te voorzien in de totstandkoming van de Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. Het wijzigingsvoorstel geeft uitvoering aan de op 19 juni 2012 door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Berndsen c.s. waarin de regering wordt verzocht om de onafhankelijke positie van het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel wettelijk te verankeren (Kamerstukken II 2011/12, 26 638, nr. 81). Ik heb uw Kamer eerder toegezegd om bij gelegenheid van de verdere behandeling van het onderhavige wetsvoorstel nader in te gaan op de uitvoering van de desbetreffende motie (Kamerstukken II 2011/12, 28 638, nr. 91). De motie is nauw verweven met richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad. Immers, artikel 19 van de richtlijn omvat de verplichting voor de lidstaten tot het aanstellen van een nationaal rapporteur of een vergelijkbaar mechanisme. Dat verklaart ook waarom door middel van onderhavig wetsvoorstel wordt voorzien in de wettelijke regeling van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. Dit wijzigingsvoorstel implementeert voor Nederland de verplichting die is opgenomen in artikel 19 van meergenoemde richtlijn. Met de wettelijke verankering van de onafhankelijke positie vande Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen zal Nederland op dit punt een voortrekkersrol in de Europese Unie kunnen blijven vervullen.

Voor de inhoud van de bepalingen in de voorgestelde Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen is aangesloten bij de Regeling instelling Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2012. Dit betekent dat de Nationaal rapporteur ten behoeve van het onderzoek geen bijzondere wettelijke bevoegdheden krijgt toegekend. Wel dienen door de rapporteur benaderde organen en instellingen alle medewerking te verlenen bij het beschikbaar stellen c.q. verkrijgen van de benodigde gegevens. De Nationaal rapporteur en het bureau zijn tevens gemachtigd om inzage te krijgen in politiedossiers en hebben toegang tot dossiers van het openbaar ministerie (ook in lopende zaken). Verder wordt gewerkt aan nadere afspraken met de sector Jeugdzorg ten behoeve van de inzage in de dossiers en archieven van jeugdzorginstellingen. Bij aanvaarding van het onderhavige wetsvoorstel zal de Regeling Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2012 kunnen worden ingetrokken.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven