33 307 Verslag van een conferentie van voorzitters van commissies Financiën van parlementen van Europese Unie

B/ Nr. 2 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE

Vastgesteld 2 april 2013

Op 25 en 26 november 2013 vond in Nicosia een conferentie plaats van voorzitters van de commissies voor Financiën van parlementen van de Europese Unie (hierna «de conferentie»).

Namens de vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer der Staten-Generaal nam het Lid Essers deel. Namens de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal nam het Lid Neppérus hieraan deel. De delegatie werd ambtelijk begeleid door de heer Rijks (Eerste Kamer) en de heer Van Kessel (Tweede Kamer).

De delegatie brengt als volgt verslag uit.

Inleiding

Voorafgaand aan de conferentie heeft de delegatie een technische briefing gekregen van mevrouw Ten Tusscher, tijdelijk zaakgelastigde a.i. en plaatsvervangend Chef de Poste, de heer Van der Linden, van de Nederlandse ambassade te Cyprus. Tijdens deze briefing was er onder meer aandacht voor de financiële en politieke situatie op Cyprus en de wijze waarop Cyprus het halfjaarlijks voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt.

Na een welkomstwoord door de heer Papadopoulos, voorzitter van de commissie Financiën van het Cypriotisch parlement, gaf de heer Georgiou, permanent secretaris van het Cypriotische planbureau, een toelichting en stand van zaken van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020.

Meerjarig Financieel Kader 2014–2020

De heer Georgiou gaf een korte, algemene toelichting op de voorgestelde nieuwe inkomstenbronnen, uitgaven en correcties. Vervolgens ging hij in op de al doorlopen onderhandelingsfases. Het Poolse voorzitterschap heeft zich gericht op de verheldering van de standpunten van de lidstaten en het Deense voorzitterschap heeft vervolgens een inhoudelijke verdiepingsslag gemaakt, die uitmondde in drie versies onderhandelingsboxen. Het Cypriotisch voorzitterschap heeft vervolgens onder andere enkele bilaterale bijeenkomsten georganiseerd en een issues paper gepresenteerd met een voorstel voor een algemene benadering. De belangrijkste openstaande twistpunten zijn: het algemene plafond van de begroting, het relatieve gewicht, de allocatiecriteria, de macro-economische conditionaliteiten, de kwaliteit van de uitgaven, onzekerheid over de Reste à Liquider, de gekozen eigen middelen, waaronder de voorgestelde financiële transactiebelasting en nieuwe BTW, en de correcties op de afdrachten. De heer Georgiou constateerde dat de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 op het niveau van de Europese Raad op 22–23 november 2012 waren vastgelopen.

In het debat dat volgde sprak Lord Harrison (Verenigd Koninkrijk) zich onder andere uit tegen de voorgestelde financiële transactiebelasting, vanwege de schadelijke effecten voor de financiële sector in Londen. Vanwege de relatieve beperkte omvang van de EU-begroting zou er goed naar toegevoegde waarde gekeken moeten worden; met meer geld voor de Connecting Europe Facility en Horizon 2020, bij een gelijkblijvend niveau van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Het lid Bernhardsson (Zweden) gaf aan voorstander te zijn het bevriezen van de EU-meerjarenbegroting, een hervorming van de begrotingsuitgaven, en meer aandacht voor de interne markt, groei, banen en toegevoegde waarde van de EU-begroting. Namens de Oostenrijkse Nationalrat gaf de heer Stummvoll onder andere aan zich zorgen te maken om de Europese jeugdwerkeloosheid. De vertegenwoordiger van het Griekse parlement, de heer Anastasiadis, pleitte voor een verhoging van de EU-begroting, omdat hij meende dat 94% van de begroting bij de lidstaten terecht komt. Vanuit de Finse delegatie gaf de heer Sasi te kennen, dat er in Finland geen publieke steun was voor verhoging van de Europese uitgaven en inkomstenbronnen.

Namens de Nederlandse delegatie gaf mevrouw Neppérus aan dat de Nederlandse inzet gericht is op een daling van de EU-meerjarenbegroting van in ieder geval 100 miljard. Tevens sprak ze zich uit voor de interne markt en tegen het Europese reiscircus tussen Luxemburg, Straatsburg en Brussel. Ook sprak ze haar collega’s aan op de rol die nationale parlementen moeten oppakken voor het verbeteren van de verantwoording en transparantie met betrekking tot de Europese uitgaven op nationaal niveau.

Ontwikkeling van de interne markt – richtlijn overheidsopdrachten

Namens de Europese Commissie gaf mevrouw Kristin Schreiber, plaatsvervangend hoofd uit het kabinet van Eurocommissaris Barnier (interne markt) een technische presentatie over ontwikkeling van de interne markt en in het bijzonder de ontwikkelingen met betrekking tot de richtlijn voor overheidsopdrachten. Er vond geen discussie plaats. De presentatie is als bijlage toegevoegd aan het verslag.1

Rol van nationale parlementen in de context van het Europees Semester

De heer Stolojan, vicevoorzitter van de commissie voor economische en monetaire zaken van het Europees Parlement, gaf een lezing over het versterken van de rol van nationale parlementen in het Europees Semester, met verwijzing naar het desbetreffende rapport van EP-rapporteur Jean Paul Gauzes.

De heer Stolojan schetste het ingezette proces van economisch bestuur in de Unie en de versterking van de economische beleidscoördinatie op het niveau van de Unie en noemde daarbij drie procedures: ten eerste het toezicht op, en versterking van de budgettaire discipline van lidstaten uit hoofde van het Stabiliteits- en Groeipact. Ten tweede de preventie en correctie van excessieve macro-economische onevenwichtigheden in de lidstaten. Ten derde het toezien op de voortgang van lidstaten met het omzetten van de EU2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

Vervolgens liep de heer Stolojan langs de vier fases van het Europees Semester, dat dit jaar voor het eerst volledig geïmplementeerd is. Hij noemde de jaarlijkse groeianalyse en het waarschuwingsmechanisme voor macro-economische onevenwichtigheden; de stabiliteit- en convergentieprogramma’s die eind april door lidstaten worden ingeleverd; de landen specifieke aanbevelingen die door de Europese Commissie worden uitgewerkt en bekrachtigd door de Europese Raad in juni/juli; Het opsturen van de conceptbegrotingen die uitgewerkt zijn door de regeringen en aangenomen door de nationale parlementen.

De heer Stolojan gaf daarna aan dat het aan de 27 nationale parlementen en het Europees Parlement is om te verzekeren dat dit een democratisch en transparant proces is met democratische verantwoording. Om hiertoe te komen gaf de heer Stolojan vier suggesties. Ten eerste zouden lidstaten hun interne procedures zodanig moeten aanpassen dat de nationale parlementen vooraf betrokken kunnen zijn bij de bespreking van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s. Ten tweede constateerde hij dat de meeste lidstaten geen nationaal werkgelegenheidsplan hebben ingediend bij hun nationale hervormingsprogramma. Vroegtijdig betrokken nationale parlementen zouden volgens Stolojan hun regering hebben aangesproken op de politieke afspraken gemaakt tijdens de Europese Raad in het voorjaar van 2012. Ten derde zouden nationale parlementen geïnformeerd moeten worden over de concepten van landen specifieke aanbevelingen die nog door de Europese Raad aangenomen moeten worden. Ten vierde zouden de nationale parlementen tijdens de begrotingsbehandeling moeten controleren of de landen specifieke aanbevelingen volledig verwerkt zijn in de nationale begroting.

Verder verwees de heer Stolojan nog naar de Europese Parlementaire Week die op 28–30 januari 2013 door het Europees Parlement georganiseerd wordt in de context van het Europees Semester.

De delegatiegriffiers,

Rijks Van Kessel


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven