Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33297 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33297 nr. D |
Ontvangen 10 juni 2013
Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het nadere verslag van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer naar aanleiding van het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet Overleg minderhedenbeleid in verband met de herijking van de overlegvorm ten behoeve van het integratiebeleid. Ik dank de leden van de PvdA-fractie en de Groen Links fractie voor hun bijdragen en verwacht met de volgende beantwoording hieraan recht te doen. In de hier volgende beantwoording houd ik de volgorde van de nader gemaakte opmerkingen en gestelde vragen aan.
De leden van de fractie van Groen Links stellen dat de regering in haar beantwoording duidelijk maakt dat het Landelijk Overleg Minderhedenbeleid (LOM) steeds goed heeft gefunctioneerd, zowel qua inhoud en resultaat, als op het gebied van representativiteit. De leden van Groen Links vinden het des te opmerkelijker dat dit kabinet niettemin aan dit overleg een einde wil maken, enkel en alleen met de motivatie dat de toekomst in plaats van de achtergrond centraal staat.
In de Memorie van Antwoord komen verschillende positieve aspecten van het overleg op basis met de LOM aan de orde. Het overleg met etnische groepen georganiseerd langs de lijnen van de in de wet gestelde eisen voor representativiteit verliep als overlegproces succesvol. Zowel met betrekking tot het overleg op bestuurlijk niveau als op ambtelijk niveau toonden de LOM-samenwerkingsverbanden zich betrouwbare en professionele gesprekspartners. Het overleg op basis van de Wet overleg minderhedenbeleid met de etnische groepen heeft een bijdrage geleverd aan de bestuurlijke participatie van minderheden en de ondersteuning vanuit de overheid heeft een impuls gegeven aan het tot stand komen en functioneren van de minderhedenorganisaties. Echter, het overlegproces als zodanig, een vast overleg van de minister verantwoordelijk voor integratie met vaste partners die vier vastomlijnde functies van dialoog vervullen zoals dat is vastgelegd in de Wet overleg minderhedenbeleid, voldoet niet meer aan de wensen van deze tijd. Gegeven de hyperdiversiteit in de huidige samenleving, de veelheid aan oriëntaties en identificaties van individuele Nederlanders met een migrantenachtergrond, is het niet langer houdbaar om wettelijk overleg te voeren en te ondersteunen met organisaties die louter georganiseerd zijn langs de etnische lijn van de landen van herkomst. Van groepen verwachten we tegenwoordig bovendien dat zij zelf in beweging komen, zichzelf organiseren en een gesprekspartner voor onder meer de overheid vormen.
Ook de met de Wom wettelijk verankerde belangenbehartiging op basis van deze etnische lijnen komt om de hierboven beschreven redenen te vervallen. Dialoog wordt voortaan met een veel breder scala aan gesprekspartners gevoerd.
Naast de procesmatige aspecten is er zoals in de Memorie van Antwoord beschreven staat, ook de maatschappelijke bijdrage van de LOM-organisaties aan de integratie van minderheden in Nederland. Deze bijdrage is geleverd op verschillende terreinen binnen het integratiebeleid die nog onverminderd actueel zijn, zoals de bestrijding van eergerelateerd geweld en het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in etnische kring. Vanuit het integratiebeleid heeft ook deze regering veel aandacht voor deze thema’s. De bijdrage van migrantenorganisaties aan de aanpak vormt een vast en belangrijk onderdeel bij zowel de probleemanalyse, het ontwikkelen van de aanpak als het bereiken van mensen. Hiertoe zal vanuit het departement verantwoordelijk voor Integratie maar ook vanuit de lokale overheden en maatschappelijke instellingen het gesprek worden gevoerd met relevante migrantenorganisaties. De LOM-organisaties vormen hierbij een mogelijke maar niet exclusieve gesprekspartner. Na intrekking van de Wet overleg minderhedenbeleid wordt daarom onverminderd ingezet op dialoog, echter niet meer met een speciale status voor de LOM-organisaties maar met een open blik naar uiteenlopende relevante organisaties en individuen bij verschillende gespreksonderwerpen.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat ook een flexibele dialoog moet streven naar representativiteit van de deelnemers voor de groepen of culturen die zij zeggen te vertegenwoordigen.
Bij de dialoog met de samenleving over integratieonderwerpen hecht de regering aan het gesprek met organisaties of individuen die representatief zijn. Van belang is in mijn ogen niet strikte representativiteit voor een etnische groep naar herkomstland, maar representativiteit voor een relevant onderwerp of problematiek met betrekking tot integratievraagstukken. Dit kan in de praktijk samenvallen, maar dat hoeft niet of niet uitsluitend het geval te zijn. Dialoog met representanten namens groepen blijft dan ook een vast onderdeel van de werkwijze. Het kan dan gaan om een etnische groep maar bijvoorbeeld ook om jongeren of ouderen voor wie een probleem speelt.
Vanuit het departement is er bijvoorbeeld regelmatig contact met de representanten van de Somalische gemeenschap. Gezien de gebrekkige samenhang binnen de Somalische gemeenschap zou het voor deze representanten ondoenlijk zijn om conform de vereisten van de Wom te voldoen aan het criterium van kunnen spreken namens de gehele Somalische gemeenschap. Toch zijn deze contacten waardevol en nodig om de ontwikkelingen binnen deze groep te kunnen volgen. Representatie zal in de toekomst in verschillende situaties verschillende gedaanten kunnen krijgen: in geval van maatschappelijke spanningen gaat het bijvoorbeeld om organisaties en sleutelfiguren die aan de bel trekken (signaleren) en in staat zijn om spanningen te kanaliseren. Bij een vraagstuk zoals ouderbetrokkenheid gaat het om organisaties en mensen die weten welke (cultuur) specifieke elementen een rol kunnen spelen bij het probleem en die ook een rol oppakken bij het vervolg.
De leden van de PvdA-fractie stellen voorts dat de werking van de dialoog voor alle betrokkenen transparant dient te zijn.
Bij de dialoog is een open en transparante opstelling een uitgangspunt. Vanuit de overheid zal dan ook open gecommuniceerd worden over met wie zij in contact staat. Het is echter aan de overheid om de gesprekspartners en samenwerkingspartners uit te kiezen op relevantie met betrekking tot de voorliggende thema’s. Daarbij sluit de overheid op voorhand geen enkele organisatie uit, noch legt de overheid zich voor de lange termijn vast op bepaalde organisaties. Ook kan het in voorkomende gevallen bij gevoelige onderwerpen voorkomen dat omwille van veiligheids- of privacyredenen het verstandig is om bepaalde contacten niet in de openbaarheid te brengen. Naast dialoog op initiatief van de overheid is de overheid vanzelfsprekend ook aanspreekbaar op integratieonderwerpen door organisaties vanuit de samenleving. Zie voor de beantwoording van de vragen op dit punt ook hieronder.
Ook achten de leden van de PvdA-fractie het waardevol als in een flexibele dialoog niet telkens het wiel wordt uitgevonden, maar van de ervaring en kennis van stakeholders kan worden geprofiteerd.
Hierover ben ik het volledig eens. In de praktijk zal het er op neer komen dat er niet voortdurend per onderwerp op zoek wordt gegaan naar nieuwe partners maar dat gedurende de looptijd van een project of de relevantie van een onderwerp ook intensievere en langdurige – maar geen exclusieve – contacten ontstaan. In die zin zal het zoekproces naar gesprekspartners en de opbouw van expertise niet telkens opnieuw hoeven plaats te vinden. Een actueel voorbeeld hiervan vormt het overleg met de vertegenwoordigers van privaat gefinancierde internaten waarbij voortvarend in gezamenlijkheid is gewerkt aan een landelijk kwaliteitskader.
Met betrekking tot de bestendiging van de kennis en expertise van de LOM-organisaties geldt dat zij in 2013 en 2014 middels een afbouwsubsidie in de gelegenheid worden gesteld om zich voor te bereiden op een zelfstandige toekomst waardoor de ervaring geborgd wordt.
Daarnaast heeft de regering er vertrouwen in dat er voldoende kennis en netwerkorganisaties op het terrein van integratie zijn om gebruik te kunnen maken van benodigde expertise en ervaring. Voor het integratiebeleid zijn bijvoorbeeld kennisinstituten als FORUM en het SCP ook belangrijke kennisbronnen.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de regering zich niet wil uitspreken over de wenselijkheid om deze criteria, die al sinds jaar en dag aanvaard worden, aan de flexibele dialoog mee te geven.
De regering spreekt zich duidelijk uit over de gestelde criteria. De regering kiest zoals hierboven is gemotiveerd, bewust ervoor om vast en wettelijk gebaseerd overleg met partners geformeerd op basis van het criterium van representativiteit namens een etnische achterban los te laten. In plaats daarvan zal voortaan met groeperingen en individuen worden gesproken die qua expertise relevant en/of representatief zijn voor een problematiek of onderwerp in relatie tot integratievraagstukken.
De leden van de fractie van de PvdA-fractie vragen of de dialoog uitsluitend op initiatief van de overheid zal worden gevoerd? Een dialoog moet toch van meer kanten kunnen komen! Hoe kan de flexibele dialoog zo worden ingezet dat organisaties en groepen die een kwestie aanhangig willen maken, duidelijkheid krijgen over hoe en waar zij dit kunnen doen?
De leden van de fractie van GroenLinks stellen op dit punt dat de regering vooral denkt vanuit de behoefte van het ministerie (toegang tot sleutelfiguren), en nauwelijks vanuit het perspectief van minderhedenorganisaties, die bijvoorbeeld signalen willen doorgeven of feed back willen leveren op bepaalde ontwikkelingen of beleid. Op welke wijze wordt voorzien in de toegang voor LOM-organisaties en andere organisaties en groepen, om naast het jaarlijks te organiseren overleg, een dialoog aan te gaan met de regering?
Partijen uit de samenleving die een kwestie aanhangig willen maken bij de overheid kunnen zich altijd melden bij het betrokken departement. In die zin is de dialoog niet statisch; de overheid heeft als uitgangspunt responsief te zijn, staat altijd open voor signalen uit de samenleving en gaat daar waar nodig graag de dialoog over het betreffende onderwerp aan. Ook staat het organisaties vrij om bestuurders en medewerkers van het departement uit te nodigen voor bijeenkomsten. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat op initiatief van buiten een kwestie onderwerp van beleid wordt. Zo is recent door medewerkers van BZK en van SZW deelgenomen aan een discussiebijeenkomst naar aanleiding van een onderzoek van het Pools Landelijk Overleg Nederland (PLON) in samenwerking met FORUM over de wijze waarop gemeenten omgaan met de komst van EU-arbeidsmigranten. Vanuit de kant van de migranten werden hierbij verschillende onderwerpen onder de aandacht gebracht die vervolgens mee worden genomen in het beleidsproces.
Behalve dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door partijen uit de samenleving aanspreekbaar is op integratieonderwerpen, wil de regering partijen ook aanmoedigen om zich afhankelijk van het onderwerp in contact te stellen met de betreffende vakdepartementen en maatschappelijke instellingen. Wanneer we met de aanpak van de integratievraagstukken op terreinen als bijvoorbeeld onderwijs en zorg een stap verder willen komen dan is het van belang dat vanuit de hiervoor geëigende instituties de uitvoering zodanig is vorm gegeven dat alle groeperingen uit de samenleving erbij gebaat zijn. Directe dialoog tussen instellingen en doelgroepen draagt hieraan bij. Zo vond vorig jaar een onderzoek plaats naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin onder migrantengezinnen waarbij onderzoek is gedaan met behulp van panels van migrantenouders.
Zoals opgemerkt, vinden de leden van de fractie van GroenLinks het opmerkelijk dat de regering een einde wil maken aan het goed functionerende LOM. Tegelijkertijd constateren zij dat ondanks dat de transformatie naar een meer flexibele dialoog reeds in 2011 is aangekondigd, de regering nog geen duidelijk inzicht kan verschaffen in de wijze waarop deze dialoog wordt ingevuld. Kan de regering nader uiteenzetten aan welke concrete vormen van overleg of samenwerking, naast een jaarlijks breed overleg, wordt gewerkt ter vervanging van het LOM?
Zoals aangegeven kiest de regering voor een vrije vorm van dialoog. Om te illustreren hoe hier in de praktijk vorm aan wordt gegeven en tot welke resultaten dit leidt, zijn hierboven verschillende praktijkvoorbeelden gegeven. Om het beeld van de nieuwe dialoog nader in te vullen, volgt hieronder een aanvullend aantal voorbeelden van dialoog die reeds plaatsvindt en dialoog die in het kader van beleidsontwikkeling is voorgenomen. De wijze waarop de dialoog plaatsvindt, de functie die dialoog in casu heeft en de wijze waarop gesprekspartners bijeen zijn gebracht varieert in de verschillende situaties.
De interdepartementale verkennersgroep huwelijksdwang en achterlating heeft de ketenaanpak van huwelijksdwang en achterlating doorgelicht en verbetervoorstellen ontwikkeld. De verkennersgroep heeft hiertoe met verschillende ngo’s gesproken (Inspraakorgaan Turken, werkgroep Mudawannah, Samenwerkingsverband Marokkanen Nederland, Vluchtelingen Overleg Nederland, Femmes For Freedom, stichting Kezban) over knelpunten en oplossingen. Er is een bijeenkomst gehouden met non-gouvernementele organisaties evenals twee ronde tafelgesprekken met professionals.
Op 11 juni aanstaande zal er een Ronde Tafel plaats vinden met als doel het gezamenlijk bespreken van acties die nodig zijn om antisemitische uitlatingen en vooroordelen onder jongeren te verminderen of te voorkomen. Deze bijeenkomst wordt georganiseerd door de ministers van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met het Centraal Joods Overleg en het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI). Het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) en het Inspraak Orgaan Turken (IOT) zullen hier ook aan meedoen.
Ten behoeve van de integratie van EU arbeidsmigranten is reeds contact met het PLON. Naast ontmoetingen op ad hoc basis, wordt in ieder geval twee keer per jaar vanuit het departement bijgepraat over activiteiten en relevante ontwikkelingen. Daarnaast wordt gewerkt aan de opbouw van een landelijk netwerk van zelforganisaties vanuit de vertreklanden van arbeidsmigranten van binnen de EU. Hiertoe is al gesproken met een aantal sleutelfiguren uit de gemeenschappen evenals met een aantal welzijnsorganisaties en de ambassades van Bulgarije en Roemenië. Gezien de actualiteit van het onderwerp en de relevantie van zelforganisaties voor arbeidsmigranten die deels tijdelijk in Nederland zijn, is er vanuit de overheid ondersteuning voor een landelijk netwerk.
Op 12 juni zal op het ministerie van SZW een expertmeeting over homoacceptatie onder etnische minderheden plaatsvinden. Genodigden zijn vertegenwoordigers van migrantenorganisaties, homo-organisaties, kleine zelforganisaties, activisten actief op dit onderwerp, gemeenteambtenaren en vertegenwoordigers van welzijnsorganisaties. Doel van de bijeenkomst is om samen met de experts tot een zo goed mogelijke aanpak te komen ter bevordering van homoacceptatie onder etnische minderheden, en om de samenwerking met maatschappelijke partners op dit onderwerp verder vorm te geven.
Op dit moment wordt vanuit het departement in samenwerking met gemeentes gewerkt aan de vormgeving van een aanpak voor het in de Agenda Integratie aangekondigde Participatiecontract. Bij de ontwikkeling hiervan is ook een publieksconsultatie met migranten ingepland, zodat migranten kunnen meedenken over de benodigde onderdelen van het Participatiecontract op het terrein van de bewegwijzering in Nederland.
De hierboven genoemde voorbeelden illustreren de wijze waarop de overheid nu en in de toekomst op een flexibele en daarmee adequate wijze vorm geeft aan dialoog met de samenleving op het terrein van integratie. Juist vanwege de grote maatschappelijke betekenis en de sterke beleving van integratiekwesties voor en bij de samenleving, vormt het in contact staan met de samenleving een noodzakelijk element bij het vorm geven en uitvoeren van integratiebeleid. Het aangaan van het gesprek en het opzoeken van de ontmoeting is daarbij voor deze regering een doel op zich; zowel op eigen initiatief als op uitnodiging of in aansluiting op vraag vanuit de samenleving. Dialoog en ontmoeting dragen bij aan kennis over elkaar, bieden verduidelijking en verbinding en dragen daardoor bij aan een open samenleving. Dialoog over integratie vergt een proactieve houding van zowel overheid als maatschappelijke organisaties, van zowel nieuwkomers als gevestigden in de samenleving. We zien gelukkig in de huidige samenleving veel en uiteenlopende initiatieven vanuit etnische groeperingen, waarbij de overheid desgewenst aansluiting kan vinden. Tegelijkertijd zal de overheid ook oog blijven houden voor groepen die zich meer in de luwte manifesteren maar wel problemen ondervinden en voor individuen die juist beperkt worden in hun ontwikkeling als gevolg van een sterke groepsdruk. In deze gevallen is er vanuit het departement een alertheid en actieve opstelling.
De minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33297-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.