33 296 Mogelijke beïnvloeding van sportwedstrijden (matchfixing)

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2012

Op 5 juni 2012 heb ik aangekondigd samen met mijn collega’s van Veiligheid en Justitie een onderzoek te starten naar de aard en omvang van matchfixing in Nederland (Kamerstuk 33 296, nr. 1). Om een gedegen onderzoek te kunnen laten doen, zal dit onderzoek moeten worden aanbesteed conform de vigerende Europese regels. Dit betekent dat het onderzoek vermoedelijk in november 2012 van start zal gaan en een doorlooptijd zal hebben van een half jaar.

Met dit onderzoek kom ik tevens tegemoet aan hetgeen besproken is in het Rondetafelgesprek van 24 mei 2012 in de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 296, nr. 2). De resultaten van deze bijeenkomst zullen worden meegenomen in het onderzoek.

Door dit onderzoek zal inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze en in welke mate matchfixing in Nederland voorkomt, welke risicofactoren hierin van belang zijn, en of het huidige pakket van mogelijke maatregelen- van preventie tot repressie – adequaat is.

Het onderzoek zal bestaan uit een aantal onderdelen: een studie naar de bestaande kennis over matchfixing; een empirische studie waaronder interviews met (ex-)sporters, officials, bonden, kansspelaanbieders, Openbaar Ministerie (OM) en politie; analyse van het huidige instrumentarium van preventie tot repressie, inclusief (inter)nationale wet- en regelgeving, en een overzicht van risico’s met betrekking tot matchfixing in Nederland.

Inmiddels hebben wij op 18 juni 2012 een stakeholdersbijeenkomst georganiseerd waarvoor de Kansspelautoriteit, KNVB, NOC*NSF, de VVCS, OM, Politie en Europol, waren uitgenodigd. Deze groep zal als klankbord fungeren gedurende de onderzoeksperiode.

Los van het onderzoek heb ik van het OM begrepen dat alle signalen over matchfixing serieus zullen worden onderzocht. Indien deze signalen aanleiding geven tot strafrechtelijk onderzoek dan heeft dit tot gevolg dat de zaak geen deel kan uitmaken van het hierboven genoemde onderzoek.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven