33 284 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met bonussen voor werkgevers voor het indienstnemen en indiensthouden van oudere werknemers en arbeidsgehandicapte werknemers

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 11 juni 2012

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

     

I

Algemeen

1

     

1.

Aanleiding

2

2.

Verantwoording gemaakte keuzes

2

3.

Financiële gevolgen

5

     

II

Artikelsgewijs

6

     

4.

Artikel II Inwerkingtreding

6

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven volledig de gedachte om extra aandacht te vragen aan groepen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd staan. Voor zowel werkloze arbeidsgehandicapten als werkloze ouderen is het van groot belang om weer aan het werk komen. Dat is niet alleen goed voor Nederland, maar ook voor henzelf. Over het wetsvoorstel hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben een aantal opmerkingen en vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en ontvangen graag een toelichting op enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden constateren dat met het onderhavige wetsvoorstel de afspraken uit het begrotingsakkoord worden nagekomen met betrekking tot de omvang van het vitaliteitspakket.

Deze leden achten het verheugend te constateren dat de laatste jaren de gemiddelde uittreedleeftijd van werknemers is gestegen van 61 jaar (2006) naar 63 jaar en dat de arbeidsparticipatie van 50 tot 65 jarigen is genomen. Minder goed nieuws is naar de mening van deze leden dat het tegelijkertijd voor met name oudere werkzoekenden nog steeds heel moeilijk is om (weer) aan het werk te komen.

De leden van de CDA-fractie zijn het dan ook eens met het voorstel om in het kader van de maatregelen, die nodig zijn om de arbeidsparticipatie te bevorderen, de beleidsinzet te verschuiven van het in dienst houden, naar het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten en oudere werklozen. Zij steunen in dit verband het voorstel om de premiekorting voor werkgevers bij het aannemen van oudere en arbeidsgehandicapte werknemers te verhogen.

De leden van de CDA-fractie hechten eraan, hierbij te benadrukken dat financiële prikkels alleen niet helpen. Het is vooral belangrijk dat er een mentaliteitsomslag plaatsvindt bij werkgevers, waar het gaat om het aannemen van oudere werknemers. Zij ondersteunen dan ook van harte de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid op het terrein van arbeidskosten en productiviteit. In navolging van de regering willen deze leden de CAO-partijen oproepen om bestaande ontziemaatregelen voor oudere werknemers af te bouwen en te bezien of er veranderingen mogelijk zijn in het loongebouw. Zij hebben voorts nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben naar aanleiding hiervan verschillende vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden willen graag enkele vragen stellen aan de regering.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen aan de regering.

1. Aanleiding

De leden van de D66-fractie vragen de regering om meer inzicht te geven in de langdurige werkloosheid in de categorieën 50–55 jaar, 55–60 jaar en 60–65 jaar. Hoeveel personen in deze categorieën zijn langer dan een half jaar werkloos? Hoeveel personen zijn er langer dan een jaar werkloos?

2. Verantwoording gemaakte keuzes

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het komt dat de mobiliteit voor ouderen in Nederland zo laag is?.Wat zijn de oorzaken hiervan? Kan de regering uitgebeid toelichten in hoeverre voorgenoemde maatregelen zullen bijdragen aan het in dienst nemen van oudere werknemers? In hoeverre sluit het onderhavige wetsvoorstel aan bij de oorzaken van de grote afstand, die deze groepen hebben tot de arbeidsmarkt? Neemt deze bonus bijvoorbeeld de (negatieve) perceptie van werkgevers over deze groepen weg?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering ook andere instrumenten heeft overwogen. Zo ja, welke instrumenten zijn dat? Zo nee, waarom niet? Heeft de regering bijvoorbeeld ook overwogen om in te zetten op het wegnemen van (institutionele) belemmeringen voor ouderen op de arbeidsmarkt en voor werkgevers bij het aannemen van ouderen?

Kan de regering aan de leden van de VVD-fractie toelichten of sprake is van verzilveringsproblematiek bij bepaalde (kleinere) werkgevers? Ontstaat er door de verhoging van de premiekorting bij het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten ook een verzilveringsprobleem?

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de aandacht voor oudere werkzoekenden. Kan de regering nader uiteenzetten wat er bedoeld wordt met de opmerking dat een uitkeringgerechtigde, die aan het werk gaat, een sterkere positieve externe positie heeft dan een oudere werknemer, die van baan wisselt.

Hoe staat het met de oproep aan CAO-partijen om bestaande generieke ontziemaatregelen af te bouwen en het loongebouw tegen het licht te houden?

De leden van de VVD-fractie vinden het zeer belangrijk dat arbeidsgehandicapten voor zover mogelijk meedoen in reguliere banen. Kan de regering toelichting aan deze leden hoeveel arbeidsgehandicapten met de huidige bonus aan het werk gekomen zijn? Hoeveel arbeidsgehandicapten zijn door andere instrumenten aan het werk gekomen?

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de duur van de premiekorting. Deze leden stellen vast dat een premiekorting bestaat voor een periode van maximaal drie jaar. Kan een werkgever vervolgens bij het aannemen van een nieuwe werknemer onder dezelfde voorwaarden weer in aanmerking voor de premiekorting komen? Moet een werknemer een vast contract hebben om van de mogelijkheid tot premiekorting gebruik te maken? Deze leden willen graag weten hoe te voorkomen valt dat een werkgever drie maal een jaarcontract aanbiedt, drie keer de premie ontvangt en vervolgens een andere werknemer een contract aanbiedt en weer drie keer een jaarcontract aanbiedt met premiekorting.

De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen of de regering nader kan toelichten hoe de voorgenomen maatregelen op het gebied van de Werkloosheidswet (WW) en het ontslagrecht de mobiliteit van oudere werknemers zal vergroten. Op welke wijze zal dat plaatsvinden? Ziet de regering hiervoor een rol bij zichzelf? Zo ja, welke rol?De leden van de PVV-fractie vragen daarbij of deze maatregelen er niet eerder toe leiden dat het aantal oudere uitkeringsgerechtigden flink zal toenemen en het onderhavige wetsvoorstel veeleer een doekje voor het bloeden hiervoor zal zijn.

De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen of de regering alternatieve of aanvullende maatregelen voor ouderen overweegt. Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het schrappen van de werkbonus in samenhang met het ingediende wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene ouderdomswet (AOW) (33 290), vergaande gevolgen heeft voor de lage en middeninkomens. De leden van de PvdA-fractie hebben zich altijd hard gemaakt voor de groep personen, die lang heeft gewerkt tegen een laag inkomen. Zij wilden die groep personen de mogelijkheid geven om op het 65ste jaar een AOW-ouderdomspensioen te ontvangen tegen een beperkte korting. Deze regeling was een pragmatische oplossing voor de zware beroepenregeling. Door de werkbonussen werd deze groepen de mogelijkheid geboden om te kunnen sparen voor een AOW-pensioen met ingang op het 65ste levensjaar. Hoe komt de regering de groepen werknemers tegemoet, die lang hebben gewerkt in zware beroepen? Gaat de regering zelf extra maatregelen nemen om mensen, die zware fysieke arbeid verrichten, in staat te stellen om fit de finish te bereiken? Hoe groot verwacht de regering dat de toename is van het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen nu deze groepen geen mogelijkheid meer wordt geboden om op het 65ste levensjaar te kunnen uittreden?

Kan de regering een overzicht laten zien de van gemiddelde toetreedleeftijd op de arbeidsmarkt van de werkzame beroepsbevolking, die op het 60ste levensjaar nog werkt, van inkomens tot 18 500 euro, tussen de 18 500 en 33 000 euro, tussen 33 000 en 56 000 euro en boven 56 000 euro?

De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of de regering een leeftijdsschema kan geven van het risico op uitval van personen, die werken in zware fysieke beroepen. Kan de regering tevens een leeftijdsschema geven met risico op uitval van hoger opgeleiden?

Deze leden vragen of de gemiddelde hoogleraar gemakkelijker in staat is om langer te werken dan de gemiddelde bouwvakker. Is de gemiddelde hoogleraar gemakkelijker in staat om twee jaar AOW-pensioen te sparen dan een gemiddelde bouwvakker?

Deze leden vragen wat de bijstellingen van de verwachtingen voor de daadwerkelijke uittreedleeftijden zijn door het schrappen van de doorwerkbonus. Kan de regering dat specificeren per opleidingsniveau? Wat zijn de koopkrachtgevolgen voor de verschillende inkomensgroepen door het schrappen van de werkbonus?

Kan de regering een overzicht geven van de uitstroom naar werk van werkloze ouder dan 55 in de WW? Welke succesfactoren vergroten de uitstroom naar werk voor werklozen boven de 55? Kan de regering toelichten welke effecten de voornemens van de regering over het doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd van AOW’ers heeft op uitstroom naar werk voor oudere werklozen?

Kan de regering toelichten waarom de mobiliteitsbonus voor 55+ vervalt? Op welke wijze wil de regering de vrijwillige mobiliteit van 55+ ondersteunen dan wel stimuleren?

De leden van de PVV- en ChristenUnie-fracties wijzen erop dat de Raad van State van mening is dat er ingezet moet worden op een aanpak, die meer gericht is op het wegnemen van (institutionele) belemmeringen voor ouderen op de arbeidsmarkt en voor werkgevers (zoals het risico van ziekteverzuim) bij het aannemen van ouderen. De leden van de PVV-fractie vragen daarbij of de regering hierop nader kan ingaan door naast een inventarisatie van deze belemmeringen toe te lichten op welke wijze de regering denkt deze weg te kunnen nemen? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarbij welke rol de regering hierbij voor zichzelf ziet weggelegd.

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarom het aantrekkelijk is voor werkgevers om oudere werklozen in dienst te nemen, even afgezien van de verhoging van de huidige premiekorting.

Deze leden wijzen erop dat de baanperspectieven voor oudere uitkeringsgerechtigden in het algemeen niet gunstig zijn. Zij constateren dat de regering specifiek beleid hiervoor gewenst acht en de huidige premiekorting voor het in dienst nemen van oudere (50+) uitkeringsgerechtigden verhoogt van € 6 500,– naar € 7 000,–.

Kan de regering toelichten waar het specifieke beleid zich nog meer in uit, behalve in het verhogen van een financiële prikkel?

De leden van de PVV-fractie vragen of de in het onderhavige wetsvoorstel genoemde bedragen ook gelden voor tijdelijke contracten, deeltijdarbeid, uitzendkrachten en payrolling.

Zij vragen of de regering kan toelichten met concrete cijfers hoeveel oudere uitkeringsgerechtigden sinds de invoering van premiekorting in dienst zijn genomen en zijn gebleven.

Welke maatregelen is de regering voornemens te nemen als er, ondanks de verhoging van de premiekorting, geen stijgende lijn is bij het aannemen van oudere uitkeringsgerechtigden?

De leden van de VVD- en ChristenUnie-fracties willen weten of de regering de effecten van de voorgestelde maatregelen gaat evalueren. De leden van de VVD-fractie vragen daarbij of de regering de maatregelen gaat monitoren. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke termijn en op welke wijze de Kamer over de evaluatie zal worden geïnformeerd, indien de regering de effecten van de maatregelen zal evalueren. Indien de regering niet zal evalueren, willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten, waarom de regering de effecten niet gaat evalueren.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe groot de positieve effecten zijn, die de regering verwacht van het verhogen van de premiekorting voor het in dienst nemen van uitkeringsgerechtigden ouder dan 50 jaar en voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking op de arbeidsparticipatie van beide groepen. Hoe beoordeelt de regering de efficiëntie van de verschillende maatregelen, die tot nu toe zijn genomen om de arbeidsparticipatie te vergroten van oudere werknemers en mensen met een arbeidsbeperking?

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering onderkent dat voor het succes van de werkbonussen van groot belang is dat deze bonussen ook voor het midden- en kleinbedrijf voldoende beschikbaar zijn. Deze leden vragen waarom de regering in dat licht kiest voor het systeem van de premiekorting in plaats van een daadwerkelijke bonus. Het bezwaar tegen het systeem van de premiekorting klemt volgens deze leden temeer sinds de grondslag van de premiekorting verbreed is met de sectorpremies. Waarom is de hierdoor toegenomen ongelijkheid tussen bedrijven voor de regering geen reden om de systematiek te heroverwegen?

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering heeft overwogen een aanvullende bonus toe te kennen aan werkgevers, die besluiten arbeidsgehandicapten of oudere werknemers in vaste dienst te nemen. Kan de regering toelichten in welke mate een dergelijke maatregel naar de mening van de regering effect zal hebben?

3. Financiële gevolgen

Financiële effecten

De leden van de PvdA-, PVV- en CDA-fracties vragen naar een nadere toelichting op de basis van de realisaties van de afgelopen jaren met betrekking tot premiekortingen is de verwachting dat het budget afdoende is. De leden van de PVV-fractie vragen daarbij of de genoemde aantallen eerder de resultante zijn van budget gedeeld door subsidie, rekening houdend met een ingeschatte verhouding tussen uitkeringsgerechtigden ouder dan 50 jaar en arbeidsgehandicapten die met loondispensatie gaan werken?

De leden van de PvdA-fractie vragen daarbij op welke gegevens de regering de conclusie baseert dat het vastgestelde budget voor de mobiliteitsbonussen uit het begrotingsakkoord afdoende is?

De leden van de PvdA- en CDA-fracties vragen of de regering extra kosten verwacht als gevolg van de controle door de Belastingdienst op de voorgestelde wijzigingen? Zo ja, hoe hoog zijn die kosten? De leden van de PvdA- en CDA-fracties vragen of de regering kan toelichten waardoor de extra uitvoeringskosten van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) worden veroorzaakt?

De leden van de PVV- en ChristenUnie-fracties vragen welke maatregelen de regering voornemens is te nemen om oudere werklozen aan het werk te helpen indien sprake is van een budgetoverschrijding. De leden van de PVV- en ChristenUnie-fracties vragen of de regering op dit punt alternatieven heeft overwogen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke alternatieven waren dat? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarbij hoe de regering dan de arbeidsparticipatie van ouderen gaat bevorderen?

De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot het budget is dat tot nu toe, gespecificeerd per jaar, aan premiekortingen is uitgeven? Wat is het verschil in budget met de komende jaren?

Deze leden vragen of de regering alternatieven of aanvullende maatregelen voor ouderen overweegt? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering bij de berekening van het budgettaire beslag heeft aangenomen dat in 2016 het gemiddelde (structurele) niveau wordt bereikt. Hoe verhoudt dit zich tot de aannames die het Centraal Planbureau doet over de termijn waarop de conjunctuur het evenwicht bereikt?

De leden van de D66-fractie constateren dat er verschillende maatregelen bestaan om de arbeidsmarkt voor oudere werknemers beter te laten functioneren. Deze leden wijzen daarbij op de mobiliteitsbonus uitkeringsgerechtigde 50+, de overname van loondoorbetaling door het UWV bij ziekte langer dan dertien weken van werknemers, die bij indienstneming tenminste 55 jaar en langer dan een jaar werkloos waren en de leeftijdsafhankelijke arbeidskorting. Deze leden merken op dat er mogelijk ook nog andere regelingen zijn. De leden van de D66-fractie vragen de regering om een overzicht van het beoogde totaalpakket aan maatregeling ter bevordering van de arbeidsmarkt voor ouderen. Deze leden vragen de regering tevens om inzicht in het budgettaire beslag per regeling voor de komende jaren en het structurele beslag.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarop de verwachte aantallen personen, die recht zullen hebben op mobiliteitsbonus, zijn gebaseerd?

Administratieve lasten

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering nader kan toelichten wat de administratieve lasten zijn bij de huidige premiekortingsregelingen, inclusief de aangifte bij de Belastingdienst.

Deze leden vragen voorts wie de doelgroepenverklaring afgeeft en hoe dat in zijn werk gaat.

Zij vragen welke nadere regels met betrekking tot de loonadministratie van werkgevers de regering voornemens is te stellen.

II. ARTIKELSGEWIJS

4. Artikel II Inwerkingtreding

De leden van de VVD-fractie hebben over de voorgestelde inwerkingtredingsbepaling nog enkele vragen. De regering licht toe dat het onderhavige wetsvoorstel wordt bezien in samenhang met andere wetten. Welke wetten bedoelt de regering? Betekent dit ook dat de door de regering bedoelde wetten allemaal in werking moeten treden voordat het onderhavige wetsvoorstel in werking treedt of is er een uiterste inwerkingstredingsdatum voor het samenhangende pakket aan wetgeving?

De leden van de VVD-fractie vragen hoe betrokkenen (werkgevers en de doelgroepen) worden geïnformeerd over het onderhavige wetsvoorstel. Het is naar de mening van deze leden van groot belang voor het succes van het instrument premiekorting dat werkgevers ook daadwerkelijk weten dat deze korting bestaat.

De leden van de PvdA- en PVV- fracties vragen of de regering kan toelichten op welk tijdstip de voorgestelde wijzigingen uiterlijk in werking moeten treden om een goede uitvoering met ingang van 1 januari 2013 mogelijk te maken. De leden van de PvdA-fractie vragen daarbij of de regering verwacht dat de voorgestelde wijzigingen probleemloos kunnen worden ingevoerd op 1 januari 2013.

De leden van de PVV-fractie vragen op welke wijze betrokkenen worden geïnformeerd over de voorgestelde wijziging.

De leden van de CDA-fractie vragen of er nog extra voorlichting wordt gegeven over de voorgestelde verhoging van de premiekortingen.

De voorzitter van de commissie, Van Gent

Adjunct-griffier van de commissie, Lips

Naar boven