33 279 Internationale militaire samenwerking

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2018

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Defensie ontvangt u hierbij het verslag van de ministeriële bijeenkomst van het European Intervention Initiative (EI2) in Parijs op 7 november jl. Dit was de eerste ministeriële bijeenkomst van het EI2 sinds het ondertekenen van de intentieverklaring op 25 juni.

Voorafgaand aan de werksessie van de ministeriële bijeenkomst tekende Finland de intentieverklaring. Het EI2 bestaat thans uit tien Europese landen, te weten België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

Tijdens de bijeenkomst van 7 november stond het identificeren van concrete samenwerkingsactiviteiten centraal. De ministers spraken af dat de landen zich in EI2-verband onder andere zullen richten op het Caribisch gebied, de Baltische Zee-regio en de Sahel. De landen zullen informatie, inlichtingen en lessons learned delen over deze regio’s en kijken naar mogelijkheden voor concrete samenwerking. Daarnaast zal door middel van horizon scanning gekeken worden naar de internationale veiligheidssituatie en mogelijkheden voor samenwerking waar belangen elkaar raken. De landen zullen in de komende maanden de samenwerkingsopties nader uitwerken.

Ik heb ingestemd met deze samenwerkingsactiviteiten en hierbij gepleit voor een praktische benadering. Onnodige bureaucratie en regels moeten worden voorkomen. Het is van belang dat het EI2 zich richt op concrete samenwerkingsmogelijkheden. Nederland is daarom ook voortrekker van het initiatief Caribisch gebied. Humanitarian Assistance & Disaster Relief is bij uitstek van belang voor ons vanwege terugkerende natuurrampen zoals orkaan Irma vorig jaar heeft laten zien. Goede en gecoördineerde samenwerking met voornamelijk Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn hierbij cruciaal.

Er is tevens gesproken over de relatie tussen het EI2, de EU en de NAVO. Alle EI2-landen waren het erover eens dat het initiatief complementair en ondersteunend moet zijn aan de EU en de NAVO en dat duplicatie moet worden voorkomen. Tevens moet een sterke verbinding bestaan tussen het EI2 en PESCO, zoals vermeld in de intentieverklaring die op 25 juni jl. werd ondertekend (bijlage bij Kamerstuk 33 279, nr. 26).

Ik heb onderstreept dat het EI2 de EU en de NAVO kan versterken. Het EI2 biedt een flexibel overlegforum voor een kleine groep gelijkgezinde landen. Nauwer contact tussen deze landen kan in voorkomend geval bijdragen aan een efficiëntere en effectievere militaire inzet in de NAVO, de EU, de VN of in coalitieverband. Gelet op het aangekondigde vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en de GVDB opt out van Denemarken is het nuttig dat in EI2-verband met deze landen kan worden overlegd over veiligheids- en defensieaangelegenheden. Voorts kan het EI2 de inspanningen in EU en NAVO-verband aanvullen door aandacht te besteden aan thema’s of regio’s waar de EU en de NAVO zich minder mee bezighouden, zoals het Caribisch gebied. Met het oog op de situatie in Venezuela en natuurrampen in dit gebied wil Nederland hierover graag met gelijkgezinde landen consulteren.

Tijdens de ministeriële bijeenkomst beklemtoonden alle landen, waaronder Frankrijk, dat in het kader van het EI2 geen nieuwe snelle reactiemacht en geen nieuwe structuren worden opgericht. Het EI2 is geen stap richting een Europees leger. Het besluit tot inzet van militairen zal altijd nationaal worden genomen, met inachtneming van de daarvoor geldende procedures.

Ik heb aangeboden dat Nederland de volgende ministeriële bijeenkomst zal organiseren in zomer/najaar 2019. Dit omdat Nederland actief betrokken wil zijn bij het richting geven aan dit initiatief.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven